ECLI:NL:RBNNE:2022:39

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
LEE 21/1639
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.R. van der Winkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardedaling van woning door mijnbouwschade en vergoedingspercentage

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een woningbezitster, en het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor vergoeding van waardedaling van haar woning als gevolg van mijnbouwactiviteiten. In het primaire besluit van 8 december 2020 werd haar aanvraag afgewezen, en het bezwaar tegen dit besluit werd in het bestreden besluit van 14 april 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres van 14 oktober 1987 tot 10 oktober 2013 voor 50% eigenaresse was van de woning en sinds 10 oktober 2013 voor 100%. De aanvraag tot vergoeding van waardedaling werd gesplitst in twee perioden, waarbij voor de eerste periode 50% van de vergoeding werd toegekend, maar voor de periode na 10 oktober 2013 werd geen vergoeding toegekend. Eiseres betoogde dat de scheiding met haar ex-partner invloed had op de besluitvorming, maar de rechtbank oordeelde dat de echtscheiding geen invloed had op de berekening van de waardedaling.

De rechtbank concludeerde dat er tussen 10 oktober 2013 en 1 januari 2019 geen aardbevingen in het postcodegebied van eiseres waren geweest die de vereiste grondsnelheid van 2,9 mm/s hadden gehaald. Hierdoor kwam eiseres niet in aanmerking voor een waardedalingsvergoeding voor deze periode. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de uitspraakdatum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1639

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigde: mr. M.J.W. Timmer).

Procesverloop

In het besluit van 8 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor vergoeding van waardedaling van haar woning.
In het besluit van 14 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Feiten

1. Bij de beoordeling van dit beroep neemt de rechtbank de volgende feiten – voor zover hier van belang – als vaststaand aan.
1.1.
Eiseres was van 14 oktober 1987 tot 10 oktober 2013 voor 50% eigenaresse van de woning, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , met postcode [postcode] .
Vanaf 10 oktober 2013 tot heden is eiseres 100% eigenaresse van deze woning.
1.2.
Op 2 november 2020 heeft verweerder een aanvraag van eiseres tot vergoeding van waardedaling ontvangen.
1.3.
Omdat sprake is van twee eigendomsperioden heeft verweerder de beslissing op de aanvraag gesplitst in de periode van 14 oktober 1987 tot 10 oktober 2013 (eigendom 50%) en10 oktober 2013 tot heden (100%). In het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres 50% van de vergoeding toegekend wegens waardedaling van de woning door mijnbouwactiviteiten in de periode van 14 oktober 1987 tot 10 oktober 2013. Daarnaast heeft verweerder beslist dat eiseres niet in aanmerking komt voor vergoeding wegens waardedaling van haar woning in de periode dat zij 100% eigenaresse van de woning was tussen oktober 2013 tot de peildatum van 1 januari 2019.
1.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.5.
Eiseres heeft haar bezwaren mondeling toegelicht tijdens de hoorzitting bij verweerder op 1 maart 2021.
1.6.
In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard..

Overwegingen

2. Partijen verschillen van mening over het niet toekennen van een waardedalingsvergoeding door verweerder over de periode 10 oktober 2013 tot de peildatum van 1 januari 2019.
3. In beroep voert eiseres aan dat voor haar onduidelijk is waarop verweerder zijn conclusie heeft gebaseerd dat zij in de periode van 10 oktober 2013 tot 1 januari 2019 niet in aanmerking komt voor vergoeding wegens waardedaling. Eiseres betoogt dat het onduidelijk is hoe de scheiding van haar ex-partner heeft meegewogen in de besluitvorming van verweerder. Volgens eiseres is het afwijzen van haar aanvraag onder meer gebaseerd op haar scheiding. Eiseres betoogt dat, als er nog een huwelijkse staat was geweest, zij over de gehele waardedalingsperiode een waardedalingsvergoeding van 100% had ontvangen.
3.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij terecht heeft besloten dat eiseres in de periode van 10 oktober 2013 tot 1 januari 2019 niet in aanmerking komt voor vergoeding. Verweerder wijst erop dat indien het eigendomsaandeel van de aanvrager gedurende de waardedalingsperiode wijzigt, per eigendomsperiode een beschikking wordt genomen.
Eiseres is op 14 oktober 1987 samen met haar ex-partner eigenaar geworden van de woning. Op 10 oktober 2013 is eiseres de enige (volledige) eigenaresse van de woning geworden. Ten tijde van de beving in Huizinge op 16 augustus 2012 kwamen eiseres en haar ex-partner ieder voor gelijke delen in aanmerking voor vergoeding van waardedaling in de vorm van het gebiedseffect (imago-effect). Verweerder heeft gekeken of de woning daarnaast, los van het imago effect, waardedaling heeft ondervonden. Volgens verweerder hebben zich in het postcodegebied van eiseres in de periode van 16 augustus 2012 – 1 januari 2019 geen aardbevingen voorgedaan met een snelheid van 2,9 mm/s of meer. Dat blijkt uit de methode van Atlas voor gemeenten en eveneens uit een door verweerder zelf gehanteerde trillingstool, die is gebaseerd op de methode van Bommer et al. uit 2019.
3.2.
Verweerder benadrukt dat de echtscheiding van eiseres op geen enkele manier invloed heeft gehad op de berekening van de waardedaling. Als er geen scheiding had plaatsgevonden, dan had eiseres en haar (thans ex-)partner ook ieder recht op 50% van de waardedalingsvergoeding als gevolg van het imago-effect. Alleen vanwege het wijzigen van de eigendomssituatie heeft verweerder twee afzonderlijke besluiten genomen. Indien één besluit was genomen over de gehele waardedalingsperiode was de conclusie voor eiseres niet anders geweest, aldus verweerder.
3.3.
De rechtbank overweegt dat waardedaling van de woning door het imago-effect moet worden geacht op 16 augustus 2012 te zijn ingetreden. Op dat moment hadden eiseres en haar ex-partner ieder voor 50% de eigendom van de woning. Eiseres en haar ex-partner hebben daarom elk recht op 50% van de toegekende vergoeding voor deze waardedaling.
De rechtbank overweegt daarnaast dat door eiseres is gesteld, noch is gebleken dat de ex-partner zijn vordering tot vergoeding van waardedaling van de woning bij de boedelscheiding of later aan eiseres heeft overgedragen.
3.4.
Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit aanleiding heeft gezien om de beslissing op de aanvraag tot waardedalingsvergoeding te splitsen.
Van 14 oktober 1987 tot 10 oktober 2013 was eiseres immers voor 50% eigenaresse en sinds 10 oktober 2013 heeft zij het volledige eigendom van de woning. Nu de eigendomssituatie vanaf 10 oktober 2013 is gewijzigd, acht de rechtbank het niet onredelijk dat verweerder de beslissing op de aanvraag van eisers daarom heeft gesplitst in twee afzonderlijke beoordelingsperioden.
3.5.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar enkele stelling dat haar scheiding invloed heeft gehad op de besluitvorming van verweerder. Immers heeft verweerder slechts een splitsing in de beoordeling van haar aanvraag gemaakt, gebaseerd op de eigendomssituatie van de woning. In de periode dat eiseres voor 100% eigenaresse is, heeft verweerder onderzocht of zij in aanmerking komt voor een waardedalingsvergoeding op basis van de bevingsgeschiedenis ter plaatse. Daarvoor is vereist dat zich in het postcodegebied van de woning minimaal één beving heeft voorgedaan waarbij een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s is gehaald. Verweerder heeft geconcludeerd dat er tussen 10 oktober 2013 en 1 januari 2019 geen bevingen in het postcodegebied van de woning van eiseres zijn geweest waarbij een minimale grondsnelheid van 2,9 mm/s is gehaald. Verweerder heeft in het verweerschrift een tabel met trillingssnelheden opgenomen, waaruit blijkt dat in deze periode ten hoogste een trillingssnelheid van 1,90 mm/s is gehaald.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht besloten dat eiseres daarom niet in aanmerking komt voor een waardedalingsvergoeding voor deze periode, nu de grenswaarde van 2,9 mm/s niet is gehaald in die periode. De echtscheiding van eiseres noch het feit dat zij na de boedelscheiding 100% eigenaresse was van haar woning, staan in een causale relatie tot het niet toekennen van een waardedalingsvergoeding door verweerder over de periode van 10 oktober 2013 tot 1 januari 2019.
4. Dat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres ongegrond is.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.E.J. Jansen, griffier, op 12 januari 2022. De beslissing wordt op de eerstvolgende maandag na deze datum in het openbaar uitgesproken.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.