ECLI:NL:RBNNE:2022:382

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
18/169559-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en diefstal met valse sleutel

Op 11 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en diefstal met valse sleutel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen personen en diefstal met valse sleutel, gepleegd op verschillende data in 2018 en 2019. De verdachte heeft op 14 juli 2018 op de Grote Markt in Groningen, in vereniging, geweld gepleegd tegen twee slachtoffers, waarbij één slachtoffer buiten bewustzijn raakte. Daarnaast heeft de verdachte op 6 april 2019, met een gestolen pinpas, geldbedragen van in totaal 400 euro opgenomen uit een geldautomaat, toebehorende aan een derde slachtoffer, zonder diens toestemming. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen geacht, mede op basis van de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf. De verdachte heeft de feiten bekend, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar oordeel. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de slachtoffers in het conflict, en de eerdere contacten van de verdachte met justitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren. Tevens is er een schadevergoeding van 400 euro toegewezen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd om deze schade te vergoeden, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/169559-19
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/296213-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 februari 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 januari 2022.
Verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/169559-19
hij op of omstreeks 14 juli 2018 te Groningen openlijk, te weten, op de Grote Markt, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door
  • het stompen in het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of het naar de grond werken van die[slachtoffer 1] en/of het slaan en/of schoppen tegen/in de nek van die [slachtoffer 1] en/of een of meer andere lichaamsdelen en/of
  • het van achteren aanvallen van die [slachtoffer 2] waarbij die [slachtoffer 2] tegen het hoofd isgeslagen en op de grond is gevallen en/of (met kracht) te stompen op het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] en/of te schoppen tegen een of meer lichaamsdelen van die [slachtoffer 2] ;
hij op of omstreeks 6 april 2019 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, (meermalen) op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat van Rabobank Stad en Midden, (telkens) heeft weggenomen
(een)geldbedrag(en) (van in totaal 400,--), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) (van in totaal 400 euro) (telkens)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een (gestolen) pinpas en bijbehorende pincode (telkens) geld op te nemen uit genoemde geldautomaat, zulks (telkens) zonder toestemming van die [slachtoffer 3] .
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde onder parketnummer 18/169559-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 18/296213-19.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 18/169559-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 18/296213-19 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Parketnummer 18/169559-19
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 januari 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 juli 2018, opgenomenop pagina 36 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018206401 d.d. 6 augustus 2018, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 juli 2018, opgenomenop pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2018,opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Parketnummer 18/296213-19

de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 januari 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 april 2019, opgenomenop pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019086320 d.d. 27 november 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2019,opgenomen op pagina 12 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2019,opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummer 18/169559-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 18/296213-19 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/169559-19
hij op 14 juli 2018 te Groningen openlijk, te weten, op de Grote Markt, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , door
  • het stompen in het gezicht van die [slachtoffer 1] en het naar de grond werken van die [slachtoffer1] en het slaan en schoppen van die [slachtoffer 1] en
  • het van achteren aanvallen van die [slachtoffer 2] waarbij die [slachtoffer 2] tegen het hoofd isgeslagen en op de grond is gevallen en te stompen op het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] en te schoppen tegen die [slachtoffer 2] .
Parketnummer 18/296213-19
hij op 6 april 2019 te Groningen, meermalen op verschillende tijdstippen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van Rabobank Stad en Midden, telkens heeft weggenomen geldbedragen (van in totaal 400 euro), toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte die weg te nemen geldbedragen (van in totaal 400 euro) telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een pinpas en bijbehorende pincode telkens geld op te nemen uit genoemde geldautomaat, zulks telkens zonder toestemming van die [slachtoffer
3] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

Parketnummer 18/169559-19
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Parketnummer 18/296213-19diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde onder parketnummer 18/169559-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 18/296213-19 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft niets aangevoerd over de strafmaat.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de ochtend van 14 juli 2018 samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijk geweld op de Grote Markt in Groningen. Hierbij zijn beide slachtoffers uiteindelijk op de grond terechtgekomen en vervolgens geslagen en geschopt. Eén van de slachtoffers is daarbij buiten bewustzijn geraakt. Verdachte heeft eraan bijgedragen dat er een inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast zorgen dit soort geweldsfeiten voor gevoelens van angst en onrust in de maatschappij, met name bij de mensen die daarvan getuige zijn. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan diefstal met een valse sleutel. Nadat verdachte met het slachtoffer had afgesproken in een hotel, is hij er op een gegeven moment vandoor gegaan met haar pinpas en heeft vervolgens zonder haar toestemming met die pinpas geld opgenomen. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen geen respect getoond voor het eigendom van een ander, hij heeft ook het vertrouwen van het slachtoffer beschaamd.
Ten aanzien van de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarbij als uitgangspunt voor openlijk geweld met lichamelijk letsel ten gevolg een taakstraf van 150 uren wordt gehanteerd. Met betrekking tot diefstal met een valse sleutel bestaan er geen oriëntatiepunten.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens een geweldsdelict.
Met betrekking tot de openlijke geweldpleging houdt de rechtbank in strafverminderende mate rekening met de rol die de slachtoffers inzake het eerste bewezenverklaarde feit in het conflict hebben gehad. Ze hebben zich niet onttrokken aan het conflict en hebben zelf ook geweld gebruikt. Met betrekking tot beide feiten houdt de rechtbank rekening met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen meerwaarde meer in het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren.

Benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 400,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering geheel moet worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft aangegeven dat hij bereid is de schade te vergoeden.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde met parketnummer 18/296213-19. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 april 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde onder parketnummer 18/169559-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 18/296213-19 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 30 uren.

Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld
op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Ten aanzien van 18/296213-19
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 400,00(zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 8 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 februari 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.