Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uur.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf. Zij heeft daartoe aangevoerd dat rekening gehouden dient te worden met de rol van de aangevers, het tijdsverloop en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Verder heeft de raadsvrouw gepleit voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de ochtend van 14 juli 2018 samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijk geweld op de Grote Markt in Groningen. Hierbij zijn beide slachtoffers uiteindelijk op de grond terechtgekomen en vervolgens geslagen en geschopt. Eén van de slachtoffers is daarbij buiten bewustzijn geraakt. Verdachte heeft eraan bijgedragen dat er een inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast zorgen dit soort geweldsfeiten voor gevoelens van angst en onrust in de maatschappij, met name bij de mensen die daarvan getuige zijn. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ten aanzien van de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarbij als uitgangspunt voor openlijk geweld met lichamelijk letsel ten gevolg een taakstraf van 150 uren wordt gehanteerd.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens geweldsdelicten.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de rol die de slachtoffers in het conflict hebben gehad. Ze hebben zich niet onttrokken aan het conflict en hebben zelf ook geweld gebruikt. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen meerwaarde meer in het opleggen van een onvoorwaardelijke of voorwaardelijke taakstraf. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, ziet de rechtbank in de persoon van verdachte geen aanleiding voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht.