ECLI:NL:RBNNE:2022:3766

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
18/212383-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne en heroïne met vuurwapenbezit

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van het handelen in cocaïne en heroïne, alsook van het voorhanden hebben van een gaspistool met munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende verschillende periodes drugs heeft verhandeld en op 8 augustus 2021 in het bezit was van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en heroïne, alsook een gaspistool. De verdachte is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, en het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door de officier van justitie. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het bewijs dat door de politie was verzameld, zoals sms-berichten en inbeslaggenomen drugs, als overtuigend beschouwd. De verdachte heeft erkend dat hij drugs heeft verhandeld, maar heeft betwist dat hij dit gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft gedaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de in beslag genomen goederen, waaronder geld en drugs, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, gezien de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/212383-21
ter terechtzitting gevoegde parketnummers: 18/145853-22, 18/052945-20, 18/102524-20 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 22/001616-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
19 november 2021, 4 februari 2022, 26 april 2022, 6 juli 2022 en 27 september 2022.
Verdachte is ter terechtzitting van 27 september 2022 verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. Fakiri, advocaat te Den Haag.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/212383-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2021 tot en met 8 augustus 2021, te Drachten, gemeente Smallingerland meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaine en/of heroine en/of in elk geval (op 08/08/2021) opzettelijk aanwezig heeft gehad, 13,89 gram cocaine en/of 1,47 gram cocaine en/of 56,24 gram cocaine en/of 18.79 gram heroine, in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaine en/of heroine, zijnde cocaine en/of heroine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2021 te Drachten, gemeente Smallingerland, een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk/type Ekol Lady, kaliber 9mm en/of munitie van de categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee centraalvuur knalpatronen, merk Umarex, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 18/145853-22
1. hij op of omstreeks 21 april 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,13 gram en 0,43 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2022 tot en met 21 april 2022, te Drachten, gemeente Smallingerland, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 18/052945-20
hij of omstreeks 24 januari 2020, te Drachten, in de gemeente Smallingerland,
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,67 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroine en/of ongeveer 3,91 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde heroine en/of cocaine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 18/102524-20
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 4 oktober 2019 te Drachten, gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of heroïne, in elk geval een of meermalen in of omstreeks die periode (telkens) opzettelijk cocaïne en/of heroïne aanwezig heeft gehad, en/of in elk geval op 4 oktober 2019 opzettelijk aanwezig heeft gehad:
  • ongeveer 4,73 gram cocaïne, en/of;
  • ongeveer 0,81 gram heroïne, in elk geval (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van
een materiaal bevattende cocaine en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne, zijnde (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
parketnummer 18/212383-21
Verdachte erkent het aanwezig hebben van de onder hem aangetroffen drugs en het voorhanden hebben van een wapen. Ook het dealen van drugs acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen op basis van de onder verdachte in beslag genomen telefoon waarmee berichten zijn gestuurd met “ [verdachte] actief”. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat zij de hiervoor benoemde SMS berichten hebben ontvangen en dat zij verdachte kennen als [verdachte] . De getuigen verklaren ook dat zij drugs van verdachte hebben gekocht.
parketnummer 18/145853-22
Verdachte erkent dat hij in de ten laste gelegde periode een week of drie in drugs heeft gedeald. Uit het gesprek met [naam 1] blijkt dat [naam 1] een SMS heeft ontvangen van het aan verdachte gekoppelde telefoonnummer met de tekst “ [verdachte] actief” een dag na zijn schorsing. In de onder verdachte in beslag genomen telefoon is deze SMS ook aangetroffen. Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat verdachte bij haar verbleef en er meerdere mensen drugs van verdachte kochten. Verder is relevant dat verdachte bij zijn aanhouding een wikkel met drugs bij zich had en een geldbedrag van zo’n 2.000 euro. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte ‘ [verdachte] ’ is en dat hij in de ten laste gelegde periode drugs heeft verkocht.
Hoewel de getuigen bij de rechter-commissaris terug komen op eerdere verklaringen, blijven de eerder bij de politie afgelegde verklaringen wel staan. Daarnaast is er, gelet op de andere ten laste gelegde zaken van verdachte, sprake van een duidelijk patroon en zijn er overeenkomsten tussen die zaken. In onderling verband en samenhang gezien ondersteunen de bewijsmiddelen elkaar.
parketnummer 18/052945-20
Door de politie wordt gezien dat op 24 januari 2020 verschillende drugsgebruikers bezoekjes brengen aan de woning van [naam 3] . Getuige [naam 4] heeft verklaard van een Marokkaanse man heroïne te hebben gekocht en korte tijd na het bezoek van [naam 4] ziet de politie verdachte uit de woning komen. Bij verdachte zijn bij zijn aanhouding bolletjes cocaïne en geld aangetroffen. Op basis van deze bewijsmiddelen acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen dat het verdachte is geweest die op die dag drugs heeft gedeald.
parketnummer 18/102524-20
De getuigen komen voor in de telefoon van verdachte. Zij verklaren in de ten laste gelegde periode drugs van verdachte te hebben gekocht. Getuige [naam 3] zegt dat hij drugs kocht van de man die naast hem zat in de stoel en door de politie is aangehouden. Verdachte was de man die naast [naam 3] zat. Gelet ook op het SMS verkeer en de bij verdachte aangetroffen drugs acht de officier van justitie het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op gronden zoals vermeld in zijn pleitnota betoogd dat in de verschillende zaken een opsporingsconfrontatie heeft plaatsgevonden aan de hand van foto’s van verdachte. De raadsman is van mening dat de politie voor een bewijsconfrontatie had moeten kiezen, zodat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Verder heeft de raadsman betoogd dat niet is voldaan aan artikel 8 Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek (hierna: het Besluit) en de verbaliseringsplicht ex artikel 152 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv.) Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
parketnummer 18/212383-21
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er voor de aanhouding van verdachte geen redelijk vermoeden van schuld bestond en dat de aanhouding onrechtmatig is geweest. Subsidiair is de raadsman van mening dat het onder 1. tenlastegelegde dealen niet kan worden bewezen, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. Hij heeft dit als volgt onderbouwd. Het door de getuigen [naam 5] en [naam 6] gegeven signalement komt niet overeen met het signalement van verdachte. Bovendien verklaart [naam 5] niet uit eigen wetenschap en is deze getuige beïnvloed door de politie. Verder blijkt uit de verklaring van getuige [naam 7] bij de rechter-commissaris dat meerdere drugsdealers een sms-bericht sturen met het woord “actief”.
Ten aanzien van het bezit van harddrugs op 8 augustus 2021 en het onder 2. ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
parketnummer 18/145853-22
De raadsman verzoekt om verdachte partieel vrij te spreken ten aanzien van de ten laste gelegde periode. De raadsman verwijst in dit kader naar de verklaringen van [naam 8] en [naam 9] . De verklaring van [naam 2] dient van het bewijs te worden uitgesloten. [naam 2] verkocht ook voor andere dealers. Hoewel zij belastend over zichzelf heeft verklaard, beschermt zij daarmee haar eigen opdrachtgevers.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
parketnummer 18/052945-20
De raadsman is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van de handel in harddrugs, nu daar het wettig en overtuigend bewijs voor ontbreekt. De raadsman heeft op gronden zoals vermeld in zijn pleitnota gemotiveerd betoogd dat de getuigenverklaringen dienen te worden uitgesloten van het bewijs, nu de getuigen bij de rechter-commissaris terug komen op hun verklaring.
Ten aanzien van het bezit van harddrugs op 24 januari 2020 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
parketnummer 18/102524-20
De raadsman is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van (het medeplegen van) de handel in harddrugs in de ten laste gelegde periode. Hij heeft daartoe op gronden zoals vermeld in zijn pleitnota gemotiveerd betoogd dat de verklaringen van getuigen [naam 10] , [naam 3] , [naam 11] en [naam 1] van het bewijs uitgesloten dienen te worden, nu onder meer de aan de getuigen getoonde foto van verdachte niet bij het proces-verbaal is gevoegd, de verklaringen zijn afgelegd terwijl de getuigen onder invloed van drugs waren en uit de verklaring van getuige [naam 16] niet duidelijk wordt in welke periode hij drugs bij verdachte zou hebben gekocht. Verder blijkt uit het dossier dat in de woning van [naam 2] meerdere drugsdealers actief waren.
Ten aanzien van het bezit van harddrugs refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het dealen nu de getuigen bij de rechter-commissaris terugkomen op deze verklaringen en bepaalde details niet kloppen. Verder zouden de getuigen op het moment van het afleggen van hun verklaring bij de politie onder invloed zijn geweest.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de getuigen en gaat uit van de verklaringen zoals in eerste instantie afgelegd bij de politie. Hoewel de verklaringen niet op alle punten exact overeenkomen, is er wel sprake van overloop en vinden de verklaringen steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier en de aangetroffen omstandigheden. Verder overweegt de rechtbank in het dossier geen aanknopingspunten te hebben aangetroffen om te kunnen concluderen dat de getuigen onder invloed waren, waardoor zij niet goed in staat waren om een verklaring af te leggen. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de verklaringen van de getuigen uit te sluiten voor het bewijs.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu het verweer van de raadsman niet voldoet aan de maatstaven en voorwaarden die de Hoge Raad hieraan heeft gesteld (ECLI:NL:HR:2020:1889).
parketnummer 18/212383-21 feiten 1. en 2.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 27 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik bij mijn aanhouding op 8 augustus 2021 te Drachten cocaïne en heroïne bij mij had en een gaspistool. Het klopt dat [naam 7] gedurende drie weken cocaïne van mij heeft gekocht en ook wel heroïne.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2021,opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021213794 d.d. 30 september 2021, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 8 augustus 2021 te Drachten zag ik vlak achter de verdachte [verdachte] een zilverkleurig vuurwapen liggen. Tijdens de fouillering trof ik in de jaszak van verdachte een grote plastic bol met meerdere klonten witte substantie.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2021,opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 8 augustus 2021 doorzocht ik de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] . Hieronder de bijzondere berichten van de inbox:
- Ontvangen 06-08-2021, 11:48 uur, naam bericht: [naam 6] , [naam 16] nummer: + [telefoonnummer] :
'Heb ik d voor 10 of voor 20 want ik moet vooe 20 en het lijkt voor 10 sorry ik wil nooit zeuren'.
- Ontvangen 06-08-2021, 11:50 uur, naam bericht: [naam 6] , [naam 16] nummer: + [telefoonnummer] :
'Ik krijg 1 extra voor 50 of niet'.
- Ontvangen 06-08-2021, 14:39 uur, naam bericht: [naam 6] , [naam 16] nummer: + [telefoonnummer] :
'Mag ik 2L en 2D'
[naam 6] , met telefoonnummer [telefoonnummer] , betreft [naam 6] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- Ontvangen 08-08-2021, 18:36 uur, naam bericht: [naam 5] , [naam 16] nummer: + [telefoonnummer] :
'Ey kan ik mijn tellie voor 20 euro pof neerzetten dat je vd week je geld krijgt dan heb ik 70euro groet'.
[naam 5] , met telefoonnummer: [telefoonnummer] betreft mogelijk [naam 5] , geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
In de verzonden sms berichten word op 02-05-2021 het bericht gestuurd: “Actief [verdachte] 24 7”. Daarna wordt ditzelfde bericht nog naar plusminus 73 anderen verstuurd. Op 03-05-2021, wordt ook gestuurd: “Actief [verdachte] ”. Daarna wordt ook ditzelfde bericht nog naar plus minus 77 anderen verstuurd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
8 augustus 2021, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 8 augustus 2021 spraken wij [naam 3] . Wij hoorden [naam 3] zeggen dat sinds [verdachte] terug is in Drachten, wat nu een paar maanden is, hij drie keer per week heroïne van [verdachte] kocht.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2021,opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 29 juli 2022 sprak ik met [naam 6] welke ik het volgende hoorde vertellen:
Het telefoonnummer wat ik momenteel gebruik is [telefoonnummer] . Ik heb de afgelopen twee maanden af en toe cocaïne en heroïne van [verdachte] gekocht. U zegt mij dat ik hem op 19 juli 2021 heb gesmst met: " [verdachte] ik sms je zodra het geld binnen is goed". Dit klopt. [verdachte] is een kleine jongen met een Marokkaans uiterlijk. Hij heeft kort haar en een baardje.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 augustus
2021, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 5] :
Ik koop sinds twee maanden cocaïne bij [verdachte] . Als ik wilde kopen dan sms’te ik [verdachte] .
Het klopt dat ik hem een sms heb gestuurd met de vraag of ik mijn telefoon als onderpand kon geven om voor 20 euro op de pof te kunnen kopen. [verdachte] is een getinte jongen met zwart haar en een baardje. Hij heeft een Marokkaans uiterlijk.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d.
8 augustus 2021, opgenomen op pagina 4 e.v. van voornoemd dossier, voorzover inhoudend:
Goednummer : PL0100-2021213826-1408990
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende mid
Aantal : 1 stuks
Totale hoeveelheid : 1.9 g
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : AAOT9134NL
Bijzonderheden : Zakje brokjes/poeder wit
Goednummer : PLO100-2021213826-1408991
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende mid
Aantal : 1 stuks
Totale hoeveelheid : 20 g
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : AAOT9135NL
Bijzonderheden : Zakje bruin brok/poeder
Goednummer : PL0100-2021213826-408992
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende mid
Aantal : 1 stuks
Totale hoeveelheid : 14,8 g
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : AAOT9136NL
Bijzonderheden : Zakje roze brokjes/poeder
Goednummer : PLO100-2021213826-1408993
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende mid
Aantal : 1 stuks
Totale hoeveelheid : 57,6 g
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : AAOT9137NL
Bijzonderheden : Zakje witte brokjes/poeder
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen (met bijlagen)
d.d. 12 augustus 2021, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 11 en 12 augustus 2021 uur werd door ons, verbalisanten, een onderzoek verricht aan een partij vermoedelijk verdovende middelen. Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende verricht, bevonden en waargenomen. Goednummer : PL0100-2021213826-1408990
SIN : AAOT9134NL
Netto gewicht : 1,47 gram
SIN Monster : AAOV7892NL
Indicatieve testen : positief voor cocaïne
Goednummer : PL0100-2021213826-1408991
SIN : AAOT9135NL
Netto gewicht : 18,79 gram
SIN Monster : AAOV7893NL
Indicatieve testen : positief voor heroïne
Goednummer : PL0100-2021213826-1408992
SIN : AAOT9136NL
Netto gewicht : 13,89 gram SIN Monster : AAOV7894NL indicatieve testen : positief voor cocaïne
Goednummer : PL0100-2021213826-1408993
SIN : AAOT9137NL
Netto gewicht : 56,24 gram SIN Monster : AAOV7895NL
indicatieve testen : positief voor cocaïne
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d.
9 september 2021, opgenomen op pagina 1. e.v. van voornoemd dossier, voorzover inhoudend:
Goednummer : PLO100-20212137 94-1408996
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Vuurwapen (Gaspistool)
Merk/type : Ekol Lady 9mm
Goednummer : PL010 0—2 021213794 — 1408997
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Vuurwapen (Ond. Vuurwapen)
Bijzonderheden : Betreft patroonmagazijn
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek wapen d.d.
24 augustus 2021, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 8 augustus 2021 zijn goederen in beslag genomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Wapenomschrijving:
Goednummer : PL0100-2021213794-1408996
Object : Vuurwapen (Gaspistool)
Merk/type : Ekol Lady 9mm
SIN : AALR1417NL
Dit gaspistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de WWM.
Munitieomschrijving:
Goednummer : PL0100-2021213794-1408997
Object : Munitie/knalpatronen
SIN : AAOJ3473NL
Bij het wapen was een passend patroonmagazijn aanwezig met twee centraalvuur knalpatronen merk Umarex, kaliber 3 mm P.A. Knal. Deze knalpatronen zijn geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen te verschieten. Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er voor de aanhouding van verdachte geen redelijk vermoeden van schuld bestond en dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest. De rechtbank begrijpt uit het dossier dat de beslissing om verdachte aan te houden is genomen nadat het gaspistool was afgegaan. Aanvankelijk was het de bedoeling om verdachte staande te houden en met hem in gesprek te gaan. In het kader van de Politiewet mag de politie met iedereen in gesprek gaan. De rechtbank acht de aanhouding van verdachte rechtmatig en verwerpt het verweer van de raadsman.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 18/145853-22 Feit 1
De rechtbank acht feit 1. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-022099511 van 3 mei 2022, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 8] ;.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d.
21 april 2022, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen (met bijlagen) d.d. 3 mei 2022, van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PLO100-2022099418-27, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 9] ;
Feit 2.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 27 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik op 21 april 2022 te Drachten cocaïne bij mij had;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
28 april 2022, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-022099511 d.d. 3 mei 2022, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] :
Ik, verbalisant [verbalisant 10] , heb [naam 1] op 28 februari 2022 gesproken tijdens een controle. In dit gesprek vertelde hij mij dat hij berichten kreeg van [verdachte] over de verkoop van verdovende middelen. Op 29 maart 2022 vertelde [naam 1] ons dat hij weer drugs koopt bij [verdachte] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
21 april 2022, opgenomen op pagina 28 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Ik heb de inbox en de verzonden items van de telefoon van verdachte [verdachte] bekeken. In de verzonden items is een berichtenbom verzonden aan ongeveer 35 contacten met het bericht “actief [verdachte] ”. Ik herkende van deze 35 contacten meerdere personen die gebruikers zijn van harddrugs. Volgens de details van deze berichtenbom is het verzonden op 08.05.2021, dezelfde datum wat op het beginscherm staat waaruit blijkt dat deze berichtenbom vandaag is verzonden;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
21 april 2022, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
Sinds 2 maanden is [verdachte] weer terug in Drachten, nadat hij vast had gezeten. Sinds deze
2 maanden koop ik cocaïne van [verdachte] . Ik bel hem altijd op nummer [telefoonnummer] . Als [verdachte] in mijn woning verblijft komen er meerdere mensen om cocaïne of heroïne van hem te kopen;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 22 april 2022, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 8] :
Ik koop sinds 3 of 4 weken cocaïne van [verdachte] . Ik kreeg geregeld van hem smsjes met: “ [verdachte] actief”.
De rechtbank overweegt als volgt:
Verdachte heeft erkend gedurende een periode van drie weken te hebben gedeald. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte direct na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 18/212383-21 weer is begonnen met dealen. De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 18/052945-20
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten ,zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 27 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik op 24 januari 2020 te Drachten drugs aanwezig heb gehad.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2020,opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002020022787 d.d. 10 maart 2020, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] :
Op 24 januari 2020, tussen 14.30 uur en 20.10 uur werd er een onderzoek ingesteld naar het mogelijk dealen van harddrugs op het adres:
- [ straatnaam] te Drachten. Dit betreft de woning van [naam 3] , geboren
op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
De afgelopen periode, zijn er bij de wijkagent van de Wiken te Drachten, meerdere meldingen binnen gekomen dat op het adres [straatnaam] te Drachten een komen en gaan is van junks en ongure types. Het is ons verbalisanten ambtshalve bekend dat bewoner [naam 3] een gebruiker is van harddrugs. De afgelopen periode hebben wij tevens meerdere malen [verdachte] gezien in de omgeving van de woning aan de [straatnaam] . Ook hebben wij gezien dat [verdachte] de woning van [naam 3] binnenging. Ook hebben wij geconstateerd dat er de afgelopen tijd aanloop was van meerdere bij ons bekende drugsgebruikers.
18.16
uur
Man met zwarte jas en petje is net bij voorzijde woning aan komen rijden op scooter.
Gaat via voordeur naar binnen. Man van een jaar of 50. Kenteken van scooter is
[kenteken] . Staat op naam van [naam 12] uit Hoogezand. Collega [verbalisant 14] heeft de informatie dat dit de broer is van drugsgebruiker [naam 4] , geboren op [geboortedatum]
.
18.39
uur
Komt een man uit de tuin bij woning fietsen. Persoon wordt om 18.40 uur aangehouden.
Betreft [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] . Na fouillering bleek dat [verdachte] een gripzakje met 35 witte bolletjes en 4 bruine bolletjes bij zich droeg. Ook had hij 2 losse bolletjes in zijn broekzak. Daarnaast is er EUR 404,95 onder hem in beslag genomen.
19.18
uur
Man op de scooter, vermoedelijk [naam 4] , gaat rijden. Persoon wordt om 19.21 uur aangehouden. Betreft inderdaad [naam 4] , geboren op [geboortedatum] . Na fouillering bleek dat [naam 4] één gripzakje met wiet en een ponypack bij zich had;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari2020, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
Ik ben om ongeveer 18.30 uur aangekomen bij de woning van [naam 3] . Ik zag dat de voordeur werd open gedaan door een Marokkaanse jongeman. Ik zag dat (ik) deze man wel eens bij [naam 13] had gezien. Ik hoorde dat de Marokkaanse man zei dat hij wel bruin had. Ik kreeg toen heroïne van hem. Na enkele minuten merkte ik op dat de Marokkaan van wie ik drugs had verkocht was vertrokken. Ik kan de Marokkaanse man ziet er als volgt uit: ongeveer 25 jaar, normaal postuur, vrij klein, donker haar, snor, licht getinte huidskleur. Ik weet zeker dat ik hem een half jaar geleden ook bij [naam 13] in de woning heb gezien;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari2020, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
Ik heb de laatste tijd iedere keer een persoon bij mij aan de deur en in huis. Ik noem hem [verdachte] . Het is dezelfde persoon die vorig jaar oktober bij [naam 13] in huis zat te dealen en tijdens een vorige politieactie is aangehouden in de woning van [naam 13] . Ik heb wel gezien dat [verdachte] verdovende middelen verkocht vanuit mijn huis. [verdachte] is vandaag ook bij mij geweest;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 31 januari2020, voor zover inhoudend:
Goednummer PL0100-2020022787-1231457
Object : Verdovende mid (Opium)
Inhoud 37 plastic zakjes met wit poeder. (0,1 gr per stuk) en 4 plastic zakjes met bruin poeder (totaal 0,8 gram)
Eigenaar: [verdachte] ;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen (met bijlage)
d.d. 10 februari 2020, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 15] en [verbalisant 6] :
Op 10 februari 2020 uur werd door ons een onderzoek verricht aan een partij vermoedelijk verdovende middelen.
Goednummer: PL0100-2020022787-1231457
SIN : AANO1707NL
Omschrijving : Een gripzak met gele rand met daarin:
A: 4 Dicht gebrande bolletjes van kleurloos, transparant plastic met daarin bruin poeder
Netto gewicht : 0,67 gram
SIN Monster : AAN01571NL
Indicatieve testen
Positief voor heroïne.
Heroïne staat vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor heroïne
B:37 Dicht gebrande bolletjes van kleurloos, transparant plastic met daarin wit poeder
Netto gewicht : 3,91 gram
SIN Monster :AAN01572NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Cocaïne staat vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor cocaïne.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 18/102524-20
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
4 oktober 2019, opgenomen op pagina 94 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019264557 d.d. 13 januari 2020, inhoudend als relaas van verklaring van verbalisant [verbalisant 12] :
Op vrijdag 04 oktober 2019, tussen 13.45 uur en 19.30 uur werd er een onderzoek naar het mogelijk dealen van drugs op het adres [straatnaam] te Drachten, de woning van [naam 13] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
14
uur
[verdachte] is bij [naam 13] naar binnen gegaan. Hij draagt een zwart jack met horizontale rode streep van schouder naar arm en een capuchon. Kwam op zwarte bromfiets [kenteken] .
14.46
uur
Vanaf [straatnaam] gaat een man met bruine The Northface jas met bontkraag, broek met streep zijkant en stekeltjeshaar bij [naam 13] naar binnen. Nog geen halve minuut later gaat weer weg. Man, verdachte [naam 7] , wordt om 14.48 uur aangehouden. Onder hem in beslag genomen wordt een bolletje cocaïne.
15.27
uur
Komt man op fiets kaal hoofd, dikke buik, donkerblauw vest, blauwe slippers, gaat bij [naam 13]
naar binnen. Betreft de later aangehoudene [naam 10] .
15.33
uur
[naam 10] wordt om 15.33 uur aangehouden. Onder hem in beslag genomen wordt een gripzakje met witte poeder.
15.55
uur
[verdachte] stapt op bromfiets [kenteken] en rijdt via de steeg weg. 16.04 uur
[verdachte] komt terug bij de woning op de eerder genoemde bromfiets.
16.04
uur
[naam 14] en [naam 15] worden om 16.04 uur aangehouden. Onder [naam 15] wordt een mobiele telefoon, twee ponypacks en verschillende pakketje zilverfolie. Onder [naam 14] wordt een bolletje zilverfolie in beslag genomen met hierin wit en bruin.
16.35
uur
[verdachte] gaat weer weg op de bromfiets;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) d.d.4 oktober 2020, opgenomen op pagina 108 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 16] en [verbalisant 13] :
Wij zagen dat [verdachte] met zijn rechterhand iets uit zijn rechterzak van zijn trui pakte en deze snel achter zijn rug stopte. Ik, verbalisant [verbalisant 13] , trok [verdachte] naar voren en zag dat er achter zijn rug een bruine zak lag. Ik zag dat er vermoedelijk verdovende middelen in deze zak lagen. Op het bureau bleek dat er 5 gram vermoedelijk cocaïne zat en bruine poeder, 1,3 gram bruto, vermoedelijk heroïne;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d.
4 oktober 2019, opgenomen op pagina 2 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Goednummer: PLO100-2019264557-1191074
Object: Verdovende middelen (heroïne)
Totale hoeveelheid: 1,24 gram (bruto weging, met zakje)
Goednummer: PLO100-2019264557-1191077
Object: Verdovende middelen (cocaïne)
Totale hoeveelheid: 5,08 gram (bruto weging, met zakje);
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen (met bijlagen)
d.d. 17 oktober 2019, opgenomen op pagina 4 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 17 oktober 2019 werd door ons een onderzoek verricht aan een partij vermoedelijk verdovende middelen.
Goednummer PL0100-2019264557-1191074
SIN AAHT4321NL
Omschrijving: een dicht geknoopt kleurloos, plastic zakje met bruin poeder en brokjes
Netto gewicht: 0,81 gram
SIN Monster: : AANI8672NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Identificerend onderzoek
NFiDENT : positief voor heroïne
Goednummer : PLO100-20192 64557-1191077
SIN: AAHT4322NL
Omschrijving: een dicht geknoopt kleurloos, plastic zakje met witte brokjes en poeder
Netto gewicht: 4,73gram
SIN Monster: AANI8679NL
Indicatieve testen
Positief voor cocaïne.
Identificerend onderzoek
NFiDENT: positief voor cocaïne;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2019,opgenomen op pagina 111 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Door mij verbalisant werd de onder verdachte [verdachte] inbeslaggenomen telefoon onderzocht. In deze telefoon kwam ik berichten tegen waarin locaties werden aangegeven en berichten waarin stond dat men spul nodig had. Aan 25 telefoonnummers werden meerdere soortgelijke berichten gedeeld, onder andere: "- ben er - ben weer bij vriendin zit bij [naam 3] - wanneer krijg ik 10 - heb nog 40 - ik moet wat hebben - kan er 4 bij - heb ik 6 voor 50? - kan ik 5 of 10 lenen - heb je ook snuif".
Ik herken deze berichten als drugsgerelateerde gesprekken, 14 van deze telefoonnummers bleken gekoppeld te zijn aan personen die in ons politiesysteem annex zijn aan harddrugs gerelateerde meldingen en processen verbaal;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
4 oktober 2019, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
Ik heb gisteren drugs gekocht van die donkere jongen die jullie ook zagen zitten in de woonkamer. Ik koop ongeveer een maandje bij hem. Ik koop dan coke en heroïne;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 6 oktober 2019, opgenomen op pagina 179 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 11] :
Ik koop nu ongeveer drie maanden cocaïne van een man die bij [naam 13] in de woning zat te verkopen. Ik noem hem [verdachte] . [verdachte] is ongeveer 18 a 19 jaar oud, heeft een licht getinte huidskleur en soms een baardje. [verdachte] is een klein mannetje en een beetje mollig qua postuur.
De rechtbank overweegt als volgt:
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 juli 2019 tot en met 4 oktober 2019 te Drachten meermalen cocaïne en heroïne heeft gedeald en op 4 oktober 2019 cocaïne en heroïne aanwezig heeft gehad.
Daarnaast is aan verdachte medeplegen van het dealen van cocaïne en heroïne ten laste gelegd. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) niet is komen vast te staan. Verdachte heeft het feit alleen gepleegd en er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/212383-21
1.
hij in de periode van 01 juni 2021 tot en met 8 augustus 2021, te Drachten, meerdere malen telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en op 08/08/2021 opzettelijk aanwezig heeft gehad, 13,89 gram cocaïne en 1,47 gram cocaïne en 56,24 gram cocaïne en 18.79 gram heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op 8 augustus 2021 te Drachten, gemeente Smallingerland, een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk/type Ekol Lady, kaliber 9mm en munitie van de categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee centraalvuur knalpatronen, merk Umarex, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 18/145853-22
1.
hij op 21 april 2022 te Drachten, opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,13 gram en 0,43 gram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in de periode van 17 februari 2022 tot en met 21 april 2022, te Drachten, meerdere malen telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt hoeveelheden cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 18/052945-20hij omstreeks 24 januari 2020, te Drachten, verkocht en afgeleverd en verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,67 gram heroïne en 3,91 gram cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 18/102524-20
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2019 tot en met 4 oktober 2019 te Drachten, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, in elk geval op 4 oktober 2019 opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 4,73 gram cocaïne, en - 0,81 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne, zijnde telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/212383-21
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwetgegeven verbod, meermalen gepleegd.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekken tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
parketnummer 18/145853-22
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwetgegeven verbod.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwetgegeven verbod, meermalen gepleegd.
parketnummer 18/052945-20
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
parketnummer 18/102524-20
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest. Hij heeft aangevoerd dat er in de zaak met parketnummer
18/052945-20 sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Verder heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte, zijn LVB-problematiek en het feit dat verdachte niet eerder onherroepelijk veroordeeld is voor vergelijkbare zaken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van reclassering VNN, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende verschillende periodes gehandeld in cocaïne en heroïne. Daarnaast had verdachte opzettelijk cocaïne en heroïne aanwezig en had hij een gaspistool met munitie voorhanden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs gevaren voor de volksgezondheid opleveren. Cocaïne en heroïne zijn immers zeer verslavende stoffen. De handel en het gebruik van harddrugs genereren op hun beurt andere strafbare feiten en geven veel overlast in de samenleving. Dat verdachte tevens in het bezit was van een wapen acht de rechtbank zorgelijk. De combinatie van drugshandel en vuurwapenbezit leidt tot een nog groter risico op ernstige geweldsdelicten.
De rechtbank leidt uit het advies van de reclassering af dat er bij verdachte op meerdere leefgebieden problemen spelen. Er is sprake van LVB-problematiek, het ontbreekt verdachte aan inkomen en er is sprake van een pro-criminele houding, waardoor hij overgaat op delictgedrag om in zijn inkomsten te voorzien. Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven niet mee te willen werken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. In het aanvullend advies van de reclassering wordt dan ook geadviseerd om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank zal gelet op het advies van de reclassering en de houding van verdachte ten aanzien van eventuele voorwaarden geen (deels) voorwaardelijke straf opleggen. Gebleken is immers dat verdachte zich in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis niet aan de voorwaarden heeft gehouden. Hij ging na de schorsing meteen door met criminele activiteiten. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte kennelijk ongevoelig is voor een dergelijke druk.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
14 maanden met aftrek van voorarrest, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden is. De rechtbank heeft bij de straf rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte, het tijdsverloop en zijn LVB-problematiek.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de geldbedragen van € 2.074,50, € 404,95 en € 542,45, alsmede de telefoon van verdachte verbeurd te verklaren en heeft gevorderd de inbeslaggenomen drugs, het gaspistool met patroonhouder en munitie te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het beslag op de inbeslaggenomen geldbedragen van € 2.074,50 en € 404,95 op te heffen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt:
Uit de KVI inzake parketnummer 18-145853-22 maakt de rechtbank op dat er onder verdachte een bedrag van € 1.979,50 in beslag is genomen en niet € 2.074,50, zoals genoemd door de officier van justitie en de raadsman. Uit het dossier blijkt verder dat het bedrag van
€ 542,45, waarvan de officier van justitie verbeurd verklaring, op 7 oktober 2019 aan verdachte terug is gegeven.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de geldbedragen van
€ 1.979,50 en € 404,95, en de telefoon, merk Nokia, vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het geld uit de baten van de strafbare feiten is verkregen en de feiten zijn begaan met de telefoon.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen drugs, te weten 1,9 gram, 20 gram, 14,8 gram en 57,6 gram verdovende middelen, 2 stuks verdovende middelen (cocaïne), 1,24 gram heroïne, 5,08 gram cocaïne en het inbeslaggenomen vuurwapen, te weten een gaspistool, kaliber 9 mm met patroonhouder en twee stuks munitie, te weten knalpatronen, merk Umarex, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk arrest van 11 oktober 2018 van het gerechtshof Den Haag is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een week jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 december 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 26 oktober 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De rechtbank is van oordeel dat, nu veroordeelde de in voormeld arrest gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, de vordering in beginsel kan worden toegewezen. Gelet evenwel op de opgelegde gevangenisstraf is het niet opportuun om de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie te gelasten. De rechtbank zal daarom de vordering na voorwaardelijke veroordeling afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2., parketnummer 18/145853-22 onder 1. en 2., parketnummer 18/05294520 en parketnummer 18/102524-20 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Inbeslaggenomen goederen

Verklaart verbeurd de in beslag genomen:

parketnummer 18//212383-21

1 mobiele telefoon, merk Nokia.

parketnummer 18/145853-22

1.979,50 EURO;

parketnummer 18/052945-20

- 404,95 EURO;

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:

parketnummer 18//212383-21

  • 1,9 gram verdovende middelen;
  • 20 gram verdovende middelen;
  • 14,8 gram verdovende middelen;
-57,6 gram verdovende middelen;
  • vuurwapen, te weten een gaspistool, kaliber 9 mm;
  • 1 patroonhouder;
  • 2 stuks munitie, te weten knalpatronen, merk Umarex;

Parketnummer 18/145853-22

1 STK verdovende middelen (cocaïne);- 1 STK verdovende middelen (cocaïne);

parketnummer 18/102524-20

1,24 gram heroïne;- 5,08 gram cocaïne.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

22.001616-18:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van het gerechtshof Den Haag van 11 oktober 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2022. Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.