Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie een vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met de dochters en moeder van het slachtoffer voor de duur van vijf jaren, alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de context waarin verdachte tot zijn daad is gekomen, in het bijzonder de gebeurtenissen voorafgaand aan het tenlastegelegde. Er was geen sprake van een gezonde relatie tussen verdachte en het slachtoffer. Verdachte kon nog niet accepteren dat hij zijn echtgenote die van hem wilde scheiden kwijt zou raken of in zekere zin al kwijt was, terwijl het slachtoffer er juist alles aan leek te doen om verdachte uit de woning te krijgen. Daarnaast heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoon van verdachte. Verdachte heeft geen gewelddadige inborst, vermijdt het liefst het conflict, maar die dag is er iets bij hem geknapt. Hij loopt niet weg voor de gevolgen van zijn daden, aanvaardt de straf die hij verdient en rouwt nog elke dag over het verlies van de vrouw van wie hij hield.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de psychiater, psycholoog en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Bewezen is verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag, behorende tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent en waarvoor de wetgever een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar heeft vastgesteld. Voor feiten als deze zijn binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten opgesteld, omdat dergelijke zaken uniek zijn en zich niet tot nauwelijks laten vergelijken met andere zaken.
Uit de aard en de ernst van dit bewezen verklaarde feit volgt dat alleen kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vele jaren. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van deze straf in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 7 november 2021 zijn echtgenote in hun eigen woning van het leven beroofd. Na een woordenwisseling is verdachte in woede ontstoken en heeft hij de keel van het slachtoffer dichtgeknepen. Verdachte ging er vervolgens van uit dat het slachtoffer was overleden. Dat weerhield hem er niet van haar hoofd te omwikkelen met twee lagen tape en, zoals uit het dossier is af te leiden, geweld uit te oefenen op het lichaam van het slachtoffer, waaronder het penetreren van haar lichaam met zijn vingers. Verdachte heeft zijn echtgenote vervolgens op de vloer in de keuken laten liggen en is na het nemen van een foto van het met tape omwikkelde lichaam naar zijn zus gegaan, heeft aan haar zijn daad opgebiecht en de foto laten zien, waarna zij 112 heeft gebeld. Door zijn handelen heeft verdachte het slachtoffer het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen.
Verdachte heeft door zijn handelen bij de nabestaanden onvoorstelbaar leed teweeg gebracht. In de verklaringen die in het kader van spreekrecht ter terechtzitting zijn afgelegd, hebben de twee dochters en de moeder van het slachtoffer uiting gegeven aan het verdriet en het gemis dat zij ondervinden. Een feit als dit schokt ook de samenleving als geheel. Wat er voorafgaand aan het feit ook is voorgevallen tussen verdachte en het slachtoffer, doet niet af aan de ernst van het feit, en is daarvoor geen enkele rechtvaardiging,
Met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte houdt de rechtbank rekening met het volgende.
Verdachte heeft meegewerkt aan een persoonlijkheidsonderzoek door een psycholoog en een psychiater. Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat er ten tijde van het feit geen sprake is geweest van een stoornis van de geestvermogens, en hebben geadviseerd verdachte het ten laste gelegde volledig toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met de conclusies van de deskundigen verenigen en neemt deze over en acht verdachte daarom volledig toerekeningsvatbaar.
Beide deskundigen hebben verdachte omschreven als een conflict vermijdende man die zijn agressie oppot en niet kan uiten of reguleren. Verdachte laat nauwelijks empathie zien. Hij is sterk gericht op zijn eigen leed en heeft daarbij weinig oog voor leed van anderen.
In beide rapportages wordt aangegeven dat er een kans op herhaling van geweld is in nieuwe partnerrelaties. De reclassering heeft in navolging van voornoemde deskundigen in haar rapport van 10 juni 2022 gesteld dat er in het kader van een voorwaardelijke
invrijheidsstelling (VI) en het toezicht daarop gewerkt kan worden aan het verminderen van die kans op herhaling.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar passend en geboden, zoals door de officier van justitie is gevorderd. De tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, zal van deze duur worden afgetrokken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal daarnaast, zoals door de officier van justitie is gevorderd, een contactverbod met de dochters en moeder van het slachtoffer opleggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat verdachte vanuit de gevangenis via zijn familie contact heeft gezocht met de nabestaanden van het slachtoffer en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens hen.