ECLI:NL:RBNNE:2022:3728

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
18/075325-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel, diefstal en contrabande in de Penitentiaire Inrichting

Op 7 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van en het dealen in drugs, diefstallen uit boten en het brengen van contrabande in de Penitentiaire Inrichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot één maand hechtenis per overtreding. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen gelast en beslissingen genomen over het beslag en de vorderingen van benadeelde partijen. De verdachte heeft in de periode van 26 december 2021 tot en met 9 mei 2022 meermalen amfetamine en MDMA bereid, verwerkt, verkocht en vervoerd. Tevens heeft hij in vereniging met anderen diefstallen gepleegd en contrabande in de PI Leeuwarden gebracht. De rechtbank heeft de feiten 5 en 7 niet bewezen verklaard en de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen grotendeels toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/075325-22
vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen parketnummers 18/199402-19 en 18/292507-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 07 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Albayrak, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppelo.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 26 december 2021 tot en met 9 mei 2022 te Leeuwarden, meermalen opzettelijk heeft bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 9 mei 2022 te Leeuwarden, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 851,62 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 73,59 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 4 oktober 2021 tot en met 14 oktober 2021 te Leeuwarden, meermalen opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid (ongeveer 7,01 gram) MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 18 februari 2022 tot en met 7 april 2022 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- ( [ ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 11-16 maart 2022) een zaklantaarn, omvormer,
zekering (12V), afstandsbediening en/of een laadstroom regelaar, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 4-7 april 2022) een Raymarine converter, adapter en/ofeen Raymarine navigatiesysteem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 18-19 maart 2022) een televisie en Raymarinekaartlezer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, op 18 februari 2022) een marifoon, gereedschapskoffer en/of eeninvertor, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n),
  • ( Nieuwe [straatnaam] te Leeuwarden, op 18 februari 2022) een buitenboordmotor, in elk geval eniggoed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, op 18 februari 2022) een Fujinon verrekijker en/of een geldbedrag(van ongeveer 350 euro), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n), heeft weggenomen, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming;
5.
hij, in of omstreeks de periode van 18 februari 2022 en 9 mei 2022 te Leeuwarden, een zaklantaarn, omvormer, zekering (12V), afstandsbediening, laadstroom regelaar, Raymarine converter, adapter, Raymarine navigatiesysteem, televisie, Raymarine kaartlezer, marifoon, gereedschapskoffer, invertor, buitenboordmotor, Fujinon verrekijker en/of een geldbedrag (van ongeveer 350 euro), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij, op of omstreeks 2 mei 2022 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vier, althans meerdere accu's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij, op of omstreeks 10 mei 2022 te Leeuwarden, nadat in of omstreeks de periode 18 februari 2022 tot en met 7 april 2022 enig misdrijf, te weten een of meerdere diefstallen met braak was of waren gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp, waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd en/of andere sporen van dat misdrijf, te weten een mobiele telefoon, heeft vernietigd, weggemaakt en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van justitie of de politie heeft onttrokken;
8.
hij, op of omstreeks 5 maart 2022 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een voorwerp, te weten 0,54 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, 10,6 gram hasjiesj en/of een mobiele telefoon binnen een (afdeling van een) inrichting en/of een instelling waarop de Penitentiaire beginselenwet, de
Beginselenwetverpleging ter beschikking gestelden of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing was, namelijk de PI Leeuwarden, heeft gebracht, waarvan het bezit binnen die (afdeling van die) inrichting en/of instelling verboden was;
9.
hij, op of omstreeks 4 oktober 2021 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een voorwerp, te weten 7,01 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 4,74 gram hasjiesj binnen een (afdeling van een) inrichting en/of een instelling waarop de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwetverpleging ter beschikking gestelden of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing was, namelijk de PI Leeuwarden, heeft gebracht, waarvan het bezit binnen die (afdeling van die) inrichting en/of instelling verboden was.
De rechtbank heeft de tenlastelegging na de vordering tot wijziging van de tenlastelegging van 23 september 2022 verbeterd gelezen, omdat de vordering een kennelijke verschrijving bevat. In de vordering staat dat aan feit 4 het medeplegen moet worden toegevoegd, maar feit 4 in de vordering betreft een ander feit dan feit 4 op de dagvaarding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de officier van justitie ter zitting gezegd en dus bedoeld om feit 4 van de dagvaarding te wijzigen. Door de verbetering van de rechtbank is de verdachte niet in zijn verdediging geschaad, omdat het voor de verdediging duidelijk was dat de officier van justitie heeft bedoeld om feit 4 van de dagvaarding te wijzigen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 9. Daarbij voert de officier van justitie aan dat het ten laste gelegde medeplegen kan worden bewezen voor de feiten 4 en 8, maar niet voor feit 9. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 5, omdat de officier tot een veroordeling van feit 4 komt en die feiten elkaar uitsluiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om dezelfde reden als de officier van justitie betoogd dat als de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 4 komt, verdachte moet worden vrijgesproken van feit 5.
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 7. De raadsman heeft hiertoe allereerst aangevoerd dat artikel 189 (lid 3) van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing is op de dader van het strafbare feit. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat met de in beslag genomen telefoon geen diefstal is gepleegd. Ten slotte voert hij aan dat verdachte geen sporen van een misdrijf heeft vernietigd of aan het onderzoek heeft onttrokken, omdat het onderzoek aan de telefoon al op 9 mei 2022 is verricht. Er is niet gesteld of gebleken dat er informatie is verdwenen en/of waarnaar de politie verder onderzoek had willen doen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 5 en 7
De rechtbank acht de feiten 5 en 7 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Net als de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat feit 5 (heling) niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 4 (diefstal) komt en diefstal en heling elkaar uitsluiten. Ten aanzien van feit 7 overweegt de rechtbank dat onvoldoende uit het dossier is gebleken dat de telefoon dusdanig is beschadigd dat nasporing en/of vervolging van de diefstallen bemoeilijkt of belet zou zijn. Dat de telefoon door verdachte is vernield staat vast, maar dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring van ten laste gelegde feit 7.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Omdat verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Feiten 1 en 2
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2022,opgenomen op pagina 330 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022066352 van 15 juni 2022, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2022,opgenomen op pagina 412 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 2];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 mei 2022,opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 3];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van 30 mei
2022, opgenomen op pagina 317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6];
6. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 002) van 24 mei 2022, opgenomen op pagina 323 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
7. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 003) van 24 mei 2022, opgenomen op pagina 324 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
8. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 005) van 25 mei 2022, opgenomen op pagina 325 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
9. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 006) van 25 mei 2022, opgenomen op pagina 326 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
10. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 004) van 24 mei 2022, opgenomen op pagina 327 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
11. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 008) van 25 mei 2022, opgenomen op pagina 328 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
12. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina21 e.v. van voornoemd dossier.
Feiten 3 en 9
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 oktober 2021,opgenomen op pagina 216 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022066352 d.d. 15 juni 2022, inhoudend de verklaring van [naam 1];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van 9 november
2021, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5];
4. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.11.09.112 (aanvraag 001) van 9 november 2021, opgenomen op pagina 222 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. F. Wallace, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier.
Feit 4
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 18 maart 2022,opgenomen op pagina 135 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022066352 d.d. 15 juni 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 8 april 2022, opgenomenop pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 11 april 2022,opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 13 april 2022,opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1];
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 21 maart 2022,opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2];
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 maart 2022,opgenomen op pagina 223 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4];
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 mei 2022, opgenomenop pagina 225 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4];
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 mei 2022, opgenomenop pagina 229 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 5];
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 27 februari 2022,opgenomen op pagina 234 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 6].
Feit 6
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 mei 2022, opgenomenop pagina 211 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022066352 d.d. 15 juni 2022, inhoudend de verklaring van [naam 2].
Feit 8
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 16 maart 2022,opgenomen op pagina 73 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022066352 d.d. 15 juni 2022, inhoudend de verklaring van [naam 3];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van 7 april
2022, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2022,opgenomen op pagina 81 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7];
5. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.04.06.099 (aanvraag 001) van 6 april 2022, opgenomen op pagina 80 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
6. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier;
7. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 26 december 2021 tot en met 9 mei 2022 te Leeuwarden, meermalen opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt een hoeveelheid amfetamine en een hoeveelheid MDMA, zijnde amfetamine en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 9 mei 2022 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad 851,62 gram amfetamine en 73,59 gram MDMA, zijnde amfetamine en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in de periode van 4 oktober 2021 tot en met 14 oktober 2021 te Leeuwarden meermalen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd een hoeveelheid MDMA, zijnde MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij in de periode van 18 februari 2022 tot en met 7 april 2022 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 11-16 maart 2022) een zaklantaarn, omvormer,zekering (12V), afstandsbediening en een laadstroom regelaar die geheel aan [benadeelde partij 1] toebehoorden,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 4-7 april 2022) een Raymarine converter en eenRaymarine navigatiesysteem die geheel aan [benadeelde partij 1] toebehoorden,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden, in de periode 18-19 maart 2022) een televisie en Raymarinekaartlezer die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] toebehoorden,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden) een marifoon, gereedschapskoffer en een invertor die geheel aan[benadeelde partij 4] toebehoorden,
  • ( Nieuwe [straatnaam] te Leeuwarden) een buitenboordmotor die geheel aan [benadeelde partij 5] toebehoorde,
  • ( [straatnaam] te Leeuwarden) een Fujinon verrekijker en een geldbedrag van ongeveer 350 eurodie geheel aan [benadeelde partij 6] toebehoorden, heeft weggenomen, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming;
6.
hij op 2 mei 2022 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander vier accu's die geheel aan
[benadeelde partij 7] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8.
hij op 5 maart 2022 te Leeuwarden 0,54 gram MDMA, 10,6 gram hasjiesj en een mobiele telefoon binnen een inrichting waarop de Penitentiaire beginselenwet van toepassing was, namelijk de PI Leeuwarden, heeft gebracht, waarvan het bezit binnen die inrichting verboden was;
9.
hij op 4 oktober 2021 te Leeuwarden 7,01 gram MDMA en 4,74 gram hasjiesj binnen een inrichting waarop de Penitentiaire beginselenwet van toepassing was, namelijk de PI Leeuwarden, heeft gebracht, waarvan het bezit binnen die inrichting verboden was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegevenverbod, meermalen gepleegd
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegevenverbod
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegevenverbod, meermalen gepleegd
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegangtot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming, meermalen gepleegd
6. diefstal in vereniging
8. het brengen van voorwerpen binnen een inrichting waarop de Penitentiaire beginselenwet van toepassing is, waarvan het bezit binnen die inrichting verboden is 9. het brengen van voorwerpen binnen een inrichting waarop de Penitentiaire beginselenwet van toepassing is, waarvan het bezit binnen die inrichting verboden is
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4, 6, en 7 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte voor de feiten 8 en 9 wordt veroordeeld tot één maand hechtenis per feit dus in totaal twee maanden hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 9 september 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in acht maanden tijd schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Deze strafbare feiten bestaan – kort gezegd – uit het voorhanden hebben van en het dealen in amfetamine en MDMA, het medeplegen van diefstallen uit boten, het medeplegen van een diefstal van accu’s en het tweemaal brengen van contrabande (MDMA, hasjiesj en een telefoon) in de P.I. Leeuwarden. Door aldus te handelen had verdachte tot doel op criminele wijze aan geld te komen. Zo heeft hij drugs verkocht, goederen gestolen en deze via Marktplaats te koop aangeboden en heeft hij tegen betaling met een drone contrabande in de P.I. gebracht. Verdachte heeft bij het plegen van de strafbare feiten alleen aan zijn eigen financieel gewin gedacht en zich niet druk gemaakt over de gevolgen van zijn gedrag voor de slachtoffers en de maatschappij. Verdachte heeft met de diefstallen grote financiële schade veroorzaakt door, met een ander, dure apparatuur uit boten te stelen en ook kostbare accu’s te stelen. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan.
De rechtbank houdt ook rekening met de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte al vaker is veroordeeld, ook wegens drugscriminaliteit en vermogensdelicten, en dat verdachte onderhavige feiten heeft gepleegd terwijl hij in twee proeftijden liep. Ook houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de grote hoeveelheid aan feiten en de oriëntatiepunten voor straftoemeting. Alleen al voor het dealen in harddrugs is een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Hoewel de rechtbank het waardeert dat verdachte zijn verantwoordelijkheid heeft genomen door de bewezenverklaarde feiten te bekennen, is de rechtbank op basis van het voorgaande van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door de verdediging voorgestelde gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank vindt voor de bewezenverklaarde misdrijven, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden. Voor de overtredingen komt de rechtbank, net als de officier van justitie, tot oplegging van één maand hechtenis per strafbaar feit. Ondanks dat de rechtbank één feit minder bewezen vindt dan de officier van justitie, komt de rechtbank niet tot een lagere straf vanwege de ernst van de en de grote hoeveelheid strafbare feiten.
Beslag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen goederen genoemd onder 24, 25, 27, 28 en 29 op de beslaglijst, welke aan dit vonnis is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden beschouwd, aan verdachte worden teruggegeven, tenzij het om gestolen goederen gaat. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen drone verbeurd wordt verklaard, het bedrag van € 445,00 wordt teruggegeven aan verdachte en de drugs worden onttrokken aan het verkeer.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de in beslag genomen goederen op de voornoemde beslaglijst onder 24, 25, 27, 28 en 29 aan verdachte terug te geven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart het hoesje van kunstgras (nummer 13 op de voornoemde beslaglijst) onttrokken aan het verkeer, omdat verdachte met dat hoesje feit 8 heeft begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank verklaart de drugs (nummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, en 12 op de voornoemde beslaglijst) onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en niet teruggegeven goederen op de voornoemde beslaglijst met nummers 24, 25, 27, 28 en 29. Uit het dossier blijkt niet dat deze goederen uit diefstal zijn verkregen. Daarnaast gelast de rechtbank de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen € 445,00.
De rechtbank gelast de teruggave van het in beslag genomen goed op de voornoemde beslaglijst met nummer 26 aan de rechthebbende, [benadeelde partij 1].
De rechtbank verklaart verbeurd de inbeslaggenomen goederen op de voornoemde beslaglijst met nummers 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 6], tot een bedrag van € 2.466,95 ter zake van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 1], tot een bedrag van € 1.006,30 ter vergoeding van materiële schade en €300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 2], tot een bedrag van € 1.250,00 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de drie benadeelde partijen geheel toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] slechts gedeeltelijke toe te wijzen tot een bedrag van € 1.795,00 (ontvreemde geld a € 315,00 plus braakschade a € 2.891,90 minus de reeds vergoede schade a € 1.411,90).
Verder heeft de raadsman verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gedeeltelijk toe te wijzen. De raadsman heeft verzocht de gevorderde immateriële schadevergoeding af te wijzen, omdat er geen vastgesteld ziektebeeld is en er geen sprake is van een woninginbraak. De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoeding aangevoerd dat de getroffen beveiligingsmaatregelen geen rechtstreekse schade zijn en die kosten daarom niet kunnen worden toegewezen. De kosten van het eigen risico a € 550,00 kunnen volgens de raadsman wel worden toegewezen.
De raadsman heeft ten slotte verzocht de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, omdat een betalingsbewijs van het eigen risico ontbreekt, de waarde van de rubberboot lager is dan het gevorderde bedrag en niet uit de aangifte blijkt dat de rubberboot gestolen is.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van [benadeelde partij 6]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [benadeelde partij 6] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt dat ook de schade door de diefstal van goederen die niet in de tenlastelegging zijn opgenomen, maar waarvan uit de aangifte wel blijkt dat door de bewezenverklaarde diefstal zijn ontvreemd voor toewijzing vatbaar is. Verdachte heeft niet betwist dat hij goederen van de benadeelde partij heeft gestolen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de benadeelde partij dat er meer goederen zijn ontvreemd dan die zijn opgenomen in de tenlastelegging. Ook de niet ten laste gelegde goederen houden rechtstreeks verband met de bewezenverklaarde diefstal. De gevorderde schade zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 februari 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen als zijn medeverdachte deze al heeft betaald en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De vordering van [benadeelde partij 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De raadsman heeft de gevorderde beveiligingskosten betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten voldoende rechtstreeks verband houden met het bewezenverklaarde. De benadeelde partij heeft namelijk na het bewezenverklaarde feit inbraakbeveiliging aangeschaft en geplaatst rondom zijn boot om gevoelens van onveiligheid weg te nemen. Deze kosten kunnen daarom worden aangemerkt als rechtstreekse schade. De vordering zal voor wat betreft de materiële schade worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 april 2022. De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen als zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
De benadeelde partij heeft (daarnaast) vergoeding van immateriële schade gevorderd. Als geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend als de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, als de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat het in onderhavig feit niet om een woninginbraak gaat, maar om een inbraak in een boot. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De vordering van [benadeelde partij 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] onvoldoende onderbouwd. Onduidelijk is of de benadeelde partij de kosten van het eigen risico daadwerkelijk heeft betaald. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in de vordering nietontvankelijk verklaren.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen
Bij onherroepelijk vonnis van 18 juni 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 november 2021. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Daarnaast is verdachte, bij onherroepelijk vonnis van 8 maart 2021 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 23 maart 2021. Daarbij is eveneens als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 8 juli 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van beide voorwaardelijke straffen. De raadsman van verdachte heeft verzocht de voorwaardelijke straffen niet ten uitvoer te leggen, dan wel om de voorwaardelijke straffen om te zetten in een taakstraf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 9 heeft begaan tijdens de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straffen. Gelet op de ernst en de hoeveelheid aan strafbare feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om de voorwaardelijke straffen om te zetten in een taakstraf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 60a, 62, 63, 311 en 429a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 5 en 7 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 9 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 6 bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldtbij de Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 te Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • dat de veroordeelde actief deelneemt aan een door de reclassering te bepalen gedragsinterventiedie gericht is op cognitieve vaardigheden, zoals de gedragsinterventie COVA. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt,laat behandelen door de VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt dat veroordeelde moet meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om hetmiddelengebruik te beheersen, zoals een urineonderzoek en een ademonderzoek (blaastest).
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde tot:
hechtenis voor de duur van één maand.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde tot:
hechtenis voor de duur van één maand.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing op de inbeslaggenomen goederen:
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen goederen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met nummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 en 13.
Verklaart
verbeurdde in beslag genomen goederen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met nummers 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de inbeslaggenomen goederen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met nummers 24, 25, 27, 28 en 29 en het bedrag van € 445,00.
Gelast de
teruggavevan het inbeslaggenomen goed op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met nummer 26 aan de rechthebbende, [benadeelde partij 1].
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen, ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 6]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [benadeelde partij 6] te betalen:
  • het bedrag van € 2.466,95 (zegge: tweeduizend vierhonderd zesenzestig euro en vijfennegentigeurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 6] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.466,95 (zegge: tweeduizend vierhonderd zesenzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 34 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [benadeelde partij 1] te betalen:
  • het bedrag van € 1.006,30 (zegge: duizend zes euro en dertig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 1] voor het overige niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.006,30 (zegge: duizend zes euro en dertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 april 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 1.006,30 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden
Verklaart de vordering van
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Beslissing op de vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen onder parketnummers 18/199402-19 en 18/292507-20:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 18 juni 2020, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 8 maart 2021, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 oktober 2022.
Bijlage
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel
Parketnummer: 18-075325-22
Naam verdachte: [verdachte]
Voorwerpen
1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: G1490617)
1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: G1490619)
1 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: G1490622)
1 STK Xtc
(Omschrijving: G1490612)
1 STK Amfetamine
(Omschrijving: G1490613)
1 STK Amfetamine
(Omschrijving: G1490615)
1 STK Amfetamine
(Omschrijving: G1490610)
10 GR Opium
(Omschrijving: PL0100-2021287173-1430213)
1 STK Hashish
18-075325-22/105182816-BL2101
(Omschrijving: PL0100-2021287173-1430214)
1 STK Xtc
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1476914)
10,6 GR Hashish
(Omschrijving: 1476915)
13 STK Tas
(Omschrijving: Zelfgemaakt hoesje van kustgras 10x15 cm PL0100-2022066352-1476920)

14.1 STK GSM

(Omschrijving: PL0100-2022066352-1476900, Nokia Ta-1316)
1 STK Speelgoed
(Omschrijving: : PL0100-2022066352-1490519, wit, merk: Phantom)
1 STK Computer
(Omschrijving: PLO100-2022066352-1490522, Samsung)
1 STK Computer
(Omschrijving: : PL0100-2022066352-1490524, Lenovo)
1 STK Computer
(Omschrijving: L0100-2022066352-1490528, Acer)

19.1 STK GSM

(Omschrijving: PL0100-2022066352-1490530, Samsung Oneplus)
1 STK Computer
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1490581, Asus)
1 STK Acculader
(Omschrijving: : PLO100-2022066352-1491246, Victron Skylla 24/50)
1 STK Speelgoed
(Omschrijving: : PLO100-2022066352-1491497)
1 STK Pomp
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1491236, Albin Wps 4.0)
1 STK Acculader
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1491232, Filon Futur 24v)
1 STK Omvormer
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1491100, Victron Energy Phoen)
1 STK Omvormer
(Omschrijving: PLO100-2022066352-1491097, Mastervolt Mass)
1 STK Handgereedschap
(Omschrijving: L0100-2022066352-1491096, zwart)
1 STK Omvormer
(Omschrijving: PL0100-2022066352-1491092, Victron Energy 24 v)
1 STK Omvormer
(Omschrijving: L0100-2022066352-1491090)