ECLI:NL:RBNNE:2022:3706

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
18/266457-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortgezette handeling van medeplegen van oplichting, computervredebreuk en diefstal met valse sleutel, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een voortgezette handeling van het medeplegen van oplichting, computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel, meermalen gepleegd. De verdachte heeft via betaalverzoekfraude op Marktplaats personen opgelicht door zich voor te doen als koper en hen te verzoeken een klein bedrag te betalen ter verificatie. De links die hij verstuurde waren phishinglinks, waarmee hij inloggegevens van de slachtoffers verkreeg en hun bankrekeningen hackte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die tijdens zijn detentie deze feiten pleegde, een gevangenisstraf van 24 maanden passend achtte, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen, maar sprak hem vrij van een deel van de tenlastelegging omdat niet bewezen was dat hij een gewoonte had gemaakt van het witwassen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten wegen in de strafmaat. De verdachte had eerder al een gevangenisstraf van 42 maanden voor soortgelijke feiten en toonde geen berouw, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. De inbeslaggenomen goederen, waaronder vier telefoons, zijn verbeurd verklaard omdat deze vermoedelijk zijn aangeschaft met van misdrijf verkregen geld.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/266457-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] , [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 september 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 18 juli 2021 te Veenhuizen, gemeente Noordenveld, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer)
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 9]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren), door
  • zich en/of zijn medeverdachte [medeverdachte 1] valselijk voor te (laten) doen als eengeïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door andere perso(o)n(en)/aangever(s) geplaatste advertentie(s), hierbij gebruik makend van de valse naam ' [naam 2] ' en een valse whatsapp profielfoto en/of
  • een (phishing/tikkie)link te (laten) sturen voor een aanmeldplatform van marktplaats om veilig tekunnen handelen, voorzien van het marktplaatslogo, hetgeen doorleidde naar een valse / nep bankomgeving teneinde daar een betaalverzoek te versturen en/of 0,01 cent te betalen, en/of
  • aangever(s) te laten inloggen op een - al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelfgehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde internetpagina met daarop een - fictieve internetbankieren-omgeving teneinde dat betaalverzoek te versturen en/of die 0,01 cent te betalen, en/of
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen van de desbetreffendeaangever waardoor verdachte en/of zijn medeverdachte(s) hiermee konden inloggen op de internetbankieren-omgeving en/of aldaar diverse af- en overschrijvingen konden doen en/of verschillende betaal- en tegoedkaarten konden aanschaffen en/of nieuwe rekeningen konden koppelen aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd gesluisd en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount konden koppelen; waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of terberschikkingstellen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 18 juli 2021 te Veenhuizen, gemeente Noordenveld, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer) van
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 9]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
  • [benadeelde partij 16] is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door gebruik te maken van inloggegevens van internetbankieren van een of meer perso(o)n(en)/aangever(s), welke inloggegevens door tussenkomt van een al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigen beheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde phishingwebsite/ valse inlogpagina voor internetbankieren zijn verkregen, en/of daarmee in te loggen op de daadwerkelijke internetbankieren-omgeving/ het onlinebankierenaccount op de website van de bank van een of meer perso(o)n(en)/aangever(s);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van l juli 2021 tot en met 18 juli 2021 te Veenhuizen, gemeente Noordenveld, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (in totaal ) € 34.729,06, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of gedeeltelijk aan een of meer ander(en)/perso(o)n(en)/aangever(s) toebehoorde(n), te weten (onder meer) aan
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
  • [benadeelde partij 16] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten,
  • de via een - al dan niet door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf gehoste en/of in eigenbeheer van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zijnde - phishinglink/website verkregen inloggegevens van/voor een of meer ander(en)/perso(o)n(en)/aangever( s) internetbankieren, en/of
  • met welke inloggegevens vervolgens door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn ingelogd opde internetbankieren-omgeving van die ander(en)/perso(o)n(en)/aangever(s), en/of
  • diverse betalingen/afschrijvingen/overschrijvingen zijn gedaan van die bankrekening/bankaccounten/of verschillende betaal- en tegoedkaarten zijn aangeschaft en/of nieuwe rekeningen zijn gekoppeld aan het bankaccount van de desbetreffende aangever waar geld heen werd doorgeboekt/overgeboekt/overgeschreven en/of nieuwe devices aan die rekening/dat bankaccount zijn gekoppeld waarmee vervolgens betalingen/afschrijvingen/overschrijvingen van die/dat bankrekening/bankaccount werden verricht;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 4 oktober 2021 te Veenhuizen, gemeente Noordenveld, althans (ook) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten (onder meer)
  • een geldbedrag van (in totaal ten minste) € 2.610,-, althans een of meer geldbedrag(en)
  • een of meer (merk)kledingstuk)ken),
a. a) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, dan wel verborgen of verhuld wie de rechthebbende was op dat voorwerp of het voorhanden had,
b) heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) onder a en b wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

Geldigheid van de dagvaarding

Over de in de tenlastelegging onder feit 4 opgenomen zinsnede “een of meer (merk)kledingstuk)ken)” heeft de raadsman ter terechtzitting aangevoerd dat het onvoldoende helder is wat verdachte met deze bewoordingen exact wordt verweten.
Dit verweer slaagt. De rechtbank is van oordeel dat het onder feit 4 ten laste gelegde “een of meer (merk)kledingstuk)ken)” onvoldoende feitelijk is omschreven, omdat niet is aangegeven om welke kledingstukken het gaat. Uit de tenlastelegging moet duidelijk blijken wat de verdachte wordt verweten. Omdat de tenlastelegging hier op dit punt niet aan voldoet, acht de rechtbank dit onderdeel van de dagvaarding nietig.
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat de in de tenlastelegging opgenomen zinsnede “een of meer geldbedragen” eveneens onvoldoende geconcretiseerd is. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging wel voldoende duidelijk, omdat het in samenhang met het overige deel van de tenlastelegging moet worden gelezen. Het is duidelijk dat verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een bedrag van € 2.610,00 of van een ander geldbedrag als de rechtbank het bedrag van € 2.610,00 niet bewezen acht.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er zijn vier telefoons bij verdachte in de cel aangetroffen. Uit het onderzoek naar deze telefoons blijkt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] mensen heeft opgelicht, computervredebreuk heeft gepleegd en geld heeft gestolen met een valse sleutel. Met betrekking tot feit 4 blijkt dat [naam 1] diverse bedragen op zijn rekening krijgt gestort en deze vervolgens rechtstreeks overmaakt naar de rekening van medeverdachte [medeverdachte 2] . Het geld dat [naam 1] ontvangt en doorstort blijkt afkomstig van een Unibet-account. [naam 1] heeft verklaard dat het zijn Unibet-account betreft en dat verdachte daar via Paysafe kaarten geld op stortte. [naam 1] kreeg hiervoor een vergoeding. Deze Paysafe kaarten werden gekocht met de opbrengst van de oplichtingen. [naam 1] moest dat geld dan weer naar medeverdachte [medeverdachte 2] overmaken. [naam 1] maakte in totaal € 2.610,00 over naar medeverdachte [medeverdachte 2] . Vervolgens liet verdachte dat geld via medeverdachte [medeverdachte 2] aan hem of aan anderen uitbetalen.
Er is sprake van wettig en overtuigend bewijs voor het opzettelijk verhullen van de werkelijke aard en herkomst van dit geld, alsmede het verhullen van de werkelijk rechthebbende van dat geld. Gelet op het meermalen plegen van dit feit en de opgezette constructie kan worden gesproken van gewoontewitwassen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 heeft de raadsman betoogd dat verdachte kan worden veroordeeld. De raadsman bepleit dat de samenhang tussen de feiten 1, 2 en 3 duidt op een voortgezette handeling. De handelingen zijn opvolgend en dermate verknocht dat gesproken kan worden van een voortgezette handeling, waar één wilsbesluit, namelijk de keuze om te gaan ‘phishen’, aan ten grondslag heeft gelegen.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het witwassen van € 2.610,00 kan niet bewezen worden verklaard, omdat verdachte geen verhullingshandelingen heeft verricht, terwijl hij het bedrag evenmin heeft verworven, voorhanden gehad of overgedragen. Het overboeken tussen derden van het geldbedrag is niet gedaan met het oogmerk van verhulling, maar vanwege het feit dat verdachte op dat moment gedetineerd zat en daarom niet zelf bij zijn geldzaken kon, terwijl hij evenmin een betaalrekening voorhanden had. Daarnaast had hij geen beschikkingsmacht over het geld waardoor evenmin kan worden gesproken over ‘voorhanden hebben’ van het geld. Bovendien kan in onvoldoende mate worden vastgesteld dat dit bedrag van een misdrijf afkomstig is. Zowel [naam 1] als verdachte hebben verklaard dat het geld afkomstig is van een Unibet-account, waarmee kansspelen worden gespeeld. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij geld heeft gewonnen met gokken waarna hij een gedeelte daarvan heeft afgestaan aan [naam 1] .
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Omdat verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2021,opgenomen op pagina 163 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022051729 d.d. 22 februari 2022, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 juli 2021, opgenomenop pagina 391 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2021, opgenomenop pagina 419 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2021, opgenomenop pagina 402 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 juli 2021, opgenomenop pagina 353 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 5] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 juli 2021, opgenomenop pagina 377 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 6] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juli 2021, opgenomenop pagina 338 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 7] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juli 2021, opgenomenop pagina 437 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 8] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juli 2021, opgenomenop pagina 421 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 9] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juli 2021,opgenomen op pagina 425 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 10] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juli 2021,opgenomen op pagina 366 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 11] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juli 2021,opgenomen op pagina 347 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 12] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2021,opgenomen op pagina 433 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 13] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 juli 2021,opgenomen op pagina 409 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 14] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 augustus 2021,opgenomen op pagina 443 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 15] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2021,opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoud het relaas van verbalisant.
Bewijsmiddelen feit 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 9 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik erken dat ik mij vanuit de penitentiaire inrichting (P.I.) bezig hield met oplichting van personen en van hen geld heb weggenomen. Het Unibet account van [naam 1] was gekoppeld aan zijn bankrekening. Hij moest het geld van dat account doorstorten naar mijn vriendin zodat ik mijn deel kreeg.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2021,opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022051729 d.d. 22 februari 2022, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 21 juli 2021 kreeg ik het bericht van het Team Gedetineerden Recherche Informatiepunt van de politie dat er een telefoon was aangetroffen in de cel van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1999
Verblijvende: Penitentiaire Inrichting, [adres] .
[verdachte] zit momenteel gedetineerd in verband met onderzoek Varese. Onderzoek Varese betrof een onderzoek naar grootschalige computercriminaliteit, waaronder phishing. [verdachte] is hiervoor veroordeeld tot 42 maanden gevangenisstraf.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2021,opgenomen op pagina 473 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de eerste aangetroffen en onderzochte telefoon van de verdachte [verdachte] werden screenshots veilig gesteld. Dit waren screenshots van de bankrekening van zijn vriendin,
[medeverdachte 2] . Hierop zijn de transactiegegevens van de bankrekening van [medeverdachte 2] bevraagd. Hierop is te zien dat op 12 juli 2021 een bedrag van 1.000 euro op de rekening wordt geboekt, afkomstig van rekeningnummer [rekeningnummer]. Deze rekening staat op naam van: [naam 1] . In totaal werd er in de periode van 7 juni 2021 tot en met 12 juli 2021 een bedrag van 2.610 euro vanaf de rekening van [naam 1] op de rekening van [medeverdachte 2] geboekt. Uit een mutatie komt naar voren dat [naam 1] mogelijk geestelijk beperkt zou zijn.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 januari2022, opgenomen op pagina 476 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik ken een jongen, hij heet [verdachte] . Rond maart 2021 sprak hij mij aan via snapchat. Hij zei of ik wat wilde verdienen. Toen wilde ik dat wel. [verdachte] vroeg of ik Unibet of Toto had. Toen heb ik mijn Unibet account gegeven aan hem. Ik zou daar ook wat geld van krijgen.
V: Welke gegevens heb jij dan gegeven?
A: Mijn gebruikersnaam en wachtwoord van Unibet. Hij kon niet op mijn rekening kijken en kon ook geen geld storten dat had ik beveiligd. Maar hij kon dat wel via Paysafe doen. Ik logde eens in op mijn
Unibet account en zag dat er best veel geld al op stond. Dit was rond de 1200 euro. Dit heeft [verdachte] gedaan. Toen zei [verdachte] tegen mij dat ik daar 200 euro van kreeg omdat ik mijn account gegevens aan [verdachte] had gegeven. Toen zei die dus dat ik de overige 1000 euro naar zijn vriendin over moest maken. Hij stuurde mij een rekeningnummer en toen heb ik die 1000 euro naar dat nummer over gemaakt.
V: Wie was die vriendin?
A: [medeverdachte 2] .
V: Hoe vaak heeft [verdachte] jou benaderd om geld over te maken naar [medeverdachte 2] ?
A: Een paar keer.
V: Wij zien dat jij in de maand juni / juli 2021 2.610 euro op je rekening krijgt geboekt. Wat kun je hier over zeggen?
A: Dat kan kloppen dat is allemaal van [verdachte] afkomstig en van mijn Unibet account.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 oktober 2021, opgenomen op pagina 247 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: heb jij in de tijd dat [verdachte] vast zit geld ontvangen
A: Dat was het geld van die [naam 1] . Dat heb ik van hem ontvangen.
V: Als jij geld op je rekening gestort krijgt, boek je dat dan direct door?
A: Nee, [verdachte] belt mij eerst. Ik moet dat dan overmaken naar de rekening van binnen (de PI Veenhuizen) of naar bepaalde rekeningen van andere mensen zeg maar.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Afkomstig van enig misdrijf
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Die verklaring moet concreet zijn, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
Indien de verdachte een dergelijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af. Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit de P.I. is doorgegaan met het oplichten van mensen, nadat hij was veroordeeld voor oplichting. Hij heeft verklaard dat hij geen inkomen had, maar wel huurtoeslag kreeg. [naam 1] heeft verklaard dat verdachte zijn Unibet-account heeft gebruikt en heeft gevoed met Paysafe-kaarten. Verdachte heeft verklaard dat hij de Paysafe-kaarten heeft gekocht van zijn huurtoeslag. Deze huurtoeslag maakte de toenmalige vriendin van verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] , over naar de rekening van verdachte in de P.I. De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat verdachte vervolgens via zijn P.I.-rekening aankopen kon doen buiten de P.I. Dat er door verdachte gokwinsten zijn gemaakt is verder niet onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat verdachte bij de oplichting onder meer bedragen heeft overgemaakt om Paysafe kaarten te kopen.
1Omdat de verdachte pas op de zitting is gaan verklaren over een mogelijke alternatieve herkomst van het geld en bovendien daarover een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring onvoldoende aanleiding geeft voor een nader onderzoek door het openbaar ministerie naar de herkomst van het geld. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het ten laste gelegde geld uit misdrijf afkomstig is. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Voorhanden hebben en verhullingshandelingen
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. Verdachte heeft personen opgelicht en heeft met de opbrengsten van die oplichtingen Paysafe-kaarten gekocht. Met deze Paysafe-kaarten werd het tegoed op het Unibet-account van [naam 1] opgewaardeerd. Vervolgens ontving [naam 1] het tegoed van zijn Unibet-account op zijn bankrekening en boekte dit over naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 2] . Medeverdachte [medeverdachte 2] maakte dit vervolgens, in opdracht van verdachte, over naar hem en anderen. Voornoemde handelingen zijn naar het oordeel van de rechtbank gericht op het verhullen en veiligstellen van de criminele opbrengsten van verdachte en om de werkelijke aard, de herkomst en de vindplaats van die geldbedragen te verhullen. Bovendien heeft verdachte deze geldbedragen voorhanden gehad en had hij daarover beschikkingsmacht. Hij heeft met pay-safe kaarten het Unibet-account van [naam 1] opgewaardeerd en [medeverdachte 2] opdracht gegeven om de bedragen vervolgens door te storten. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging.
Gedeeltelijke vrijspraak van feit 4, gewoontewitwassen
Vanwege het feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] slechts vijf keer en gedurende één maand bedragen van in totaal € 2.610,00 heeft overgemaakt naar anderen, acht de rechtbank niet bewezen dat van het plegen van witwassen een gewoonte is gemaakt. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrij.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 1 juli 2021 tot en met 18 juli 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen, te weten
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 9]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
  • [benadeelde partij 16]
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren, door
  • zich valselijk voor te doen als een geïnteresseerde marktplaatsgebruiker voor de door anderepersonen geplaatste advertenties, hierbij gebruik makend van de valse naam ' [naam 2] ' en een valse whatsapp profielfoto en
  • een phishinglink te sturen voor een aanmeldplatform van marktplaats om veilig te kunnen handelen,voorzien van het marktplaatslogo, hetgeen doorleidde naar een valse bankomgeving teneinde daar een betaalverzoek te versturen of 0,01 cent te betalen, en
  • aangevers te laten inloggen op een fictieve internetbankieren-omgeving teneinde dat betaalverzoekte versturen of die 0,01 cent te betalen, en
  • op deze wijze de inloggegevens voor internetbankieren af te vangen;waardoor die personen werden bewogen tot voornoemde afgiften;
2.
hij in de periode van 1 juli 2021 tot en met 18 juli 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankierenaccount van meerdere personen, te weten van
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 9]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
  • [benadeelde partij 16] is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en door een technische ingreep en met behulp van een valse sleutel en het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door gebruik te maken van inloggegevens van internetbankieren van die personen, welke inloggegevens door tussenkomst van een valse inlogpagina voor internetbankieren zijn verkregen, en daarmee in te loggen op de daadwerkelijke internetbankieren-omgeving op de website van de bank van die personen;
3.
hij in de periode van l juli 2021 tot en met 18 juli 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, geldbedragen, die geheel aan andere personen toebehoorden, te weten aan
  • [benadeelde partij 1]
  • [benadeelde partij 2]
  • [benadeelde partij 3]
  • [benadeelde partij 4]
  • [benadeelde partij 5]
  • [benadeelde partij 6]
  • [benadeelde partij 7]
  • [benadeelde partij 8]
  • [benadeelde partij 10]
  • [benadeelde partij 11]
  • [benadeelde partij 12]
  • [benadeelde partij 13]
  • [benadeelde partij 14]
  • [benadeelde partij 15]
  • [benadeelde partij 16] heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn medeverdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten,
  • de via een phishinglink verkregen inloggegevens van internetbankieren van die personen,
  • met welke inloggegevens vervolgens door verdachte en zijn medeverdachte is ingelogd op deinternetbankieren-omgeving van die personen en
  • diverse betalingen zijn gedaan van die bankrekeningen en verschillende betaal- en tegoedkaartenzijn aangeschaft en nieuwe devices aan die rekeningen zijn gekoppeld waarmee vervolgens betalingen van die bankrekeningen werden verricht;
4.
hij in de periode van 7 juni 2021 tot en met 12 juli 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, van voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal € 2.610,00,
a. a) de werkelijke aard en de herkomst en de vindplaats heeft verhuld,
b) voorhanden heeft gehad, terwijl hij onder a en b wist, dat die voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
De voortgezette handeling, meermalen gepleegd, van
het medeplegen van oplichting;
het medeplegen van computervredebreuk;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel; en
het medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van feit 4. De raadsman bepleit daarnaast dat de samenhang tussen de feiten 1, 2 en 3 duidt op een voortgezette handeling. De verdediging stelt zich daarom op het standpunt dat enkel de hoogste strafbepaling, te weten feit 3, dient te worden toegepast.
De verdediging wijst daarnaast op de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, omdat verdachte nog niet onherroepelijk is veroordeeld in de eerdere phishingzaak. De raadsman bepleit dat de straf niet hoger uit zou moeten komen dan een gevangenisstraf voor de duur van een jaar.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van 6 oktober 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 februari 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de voortgezette handeling van het medeplegen van oplichting, computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Verdachte heeft personen opgelicht via betaalverzoekfraude via Marktplaats. Verdachte deed zich voor als een koper en zocht contact met de verkopende partij via Marktplaats of Whatsapp. De zogenaamde koper, verdachte, verzocht de verkopende partij ter verificatie 1 cent te betalen via een link of via een zogenaamde betaallink een betaalverzoek aan te maken. De verzonden links waren in werkelijkheid phisinglinks. Via de phisingsites werden inloggegevens achterhaald. Daarmee werden de bankrekeningen van de slachtoffers gehackt en werd op slinkse wijze geld van deze bankrekeningen afgeschreven. Verdachte en zijn medeverdachte hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen van gebruikers van Marktplaats en het handelen van verdachte en zijn medeverdachte is daarom zeer schadelijk geweest voor hun vertrouwen in het online handelsverkeer. Daarnaast hebben de slachtoffers ook financiële schade geleden. Verdachte heeft zich daar keer op keer niets van aangetrokken en heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd. Door witwassen wordt het vertrouwen dat de maatschappij in het economisch verkeer mag stellen in ernstige mate geschaad. Verdachte heeft daaraan bijgedragen en hij heeft geen rekening gehouden met de schadelijke gevolgen voor de personen die zijn opgelicht. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De persoon van verdachte
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte de feiten heeft gepleegd terwijl hij veroordeeld was tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor soortgelijke feiten en daarvoor in detentie zat. Verdachte heeft tot vier keer toe een mobiele telefoon de gevangenis laten binnensmokkelen om vervolgens vanuit de gevangenis door te gaan met het plegen van dezelfde soort strafbare feiten als waarvoor verdachte vast zat. Dat getuigt van een enorme brutaliteit en disrespect naar de autoriteiten toe. Hieruit blijkt ook dat verdachte geen enkele lering getrokken uit zijn eerdere veroordeling. Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte een veelplegersstatus heeft. Omdat verdachte ondanks de eerder ingezette hulp en aansturing van onder meer de jeugdreclassering delicten blijft plegen heeft een hulp/begeleidingstraject via de jeugdreclassering geen toegevoegde waarde meer. De kans op herhaling blijft namelijk onverminderd groot. De reclassering is niet optimistisch gestemd als het gaat om het opbouwen van een delictvrije toekomst. De criminele houding van verdachte en zijn gebrekkige morele kompas zijn volgens de reclassering ronduit zorgelijk.
De straf
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de ernst van de feiten, de gevolgen daarvan voor de gedupeerden, het geraffineerde karakter van de fraude, het feit dat verdachte deze feiten heeft gepleegd tijdens zijn detentie en zijn recidiveoplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Met het opleggen van een onvoorwaardelijk gevangenisstraf beoogt de rechtbank in de eerste plaats het nadeel dat de slachtoffers hebben ondervonden te vergelden. Daarnaast, en nog belangrijker, wijst de rechtbank erop dat cyberfraude een vorm van criminaliteit is die in de huidige samenleving, waarin het gebruik van online diensten sterk is ontwikkeld, betrekkelijk eenvoudig op grote schaal gepleegd kan worden. Met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf beoogt de rechtbank een afschrikwekkend signaal af te geven.
De rechtbank zal echter een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de eerste drie feiten gedurende een relatief korte periode van achttien dagen hebben plaatsgevonden, het aantal slachtoffers relatief beperkt is gebleven en het witwassen eveneens van een relatief beperkte omvang was. De feiten en in het bijzonder de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een lange gevangenisstraf. De eis van de officier van justitie acht de rechtbank evenwel onevenredig hoog in verhouding tot de bewezenverklaring. Bovendien heeft de rechtbank overwogen dat ook verdachte enig toekomstperspectief moet worden geboden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurd worden verklaard. Het gaat om vier telefoons waarvan wordt vermoed dat deze betaald zijn met van misdrijf verkregen geld. Daarnaast geldt als aanvullend argument voor verbeurdverklaring dat de gegevensdragers diverse strafbare gegevens bevatten, zoals gehackte accounts, notities en wachtwoorden, software om phishing te plegen, bankierapplicaties die mogelijk nog gekoppeld zijn aan rekeningen van slachtoffers, accountgegevens rondom applicaties en instellingen (zoals cadeaubonnen), waardoor verdachte opnieuw toegang zou krijgen tot de criminele opbrengst. Ook die omstandigheid verzet zich tegen teruggave.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten vier telefoons (merk: Apple), vatbaar voor verbeurdverklaring nu deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 47, 56, 57, 138a, 311, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Inbeslaggenomen goederen

Verklaart verbeurd de in beslag genomen goederen, te weten:

1. STK GSM (Omschrijving: 1416345, Apple)
2 1 1 STK GSM (Omschrijving: 1415300, zwart, merk: Apple Iphone)
2 1 1 STK GSM (Omschrijving: 1404608, zwart, merk: Apple Iphone)
2 1 1 STK GSM (Omschrijving: 1423373, Iphone)
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H. Brouwer en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Lenting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2022. mr. H. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2021, opgenomen op pagina 363 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022051729 d.d. 22 februari 2022.