Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest. Daarnaast heeft zij toewijzing gevorderd van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen, te weten een taakstraf van 60 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 28 dagen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte. Er is sprake van de nodige problematiek waarbij hij hulp nodig heeft. De raadsvrouw heeft met verwijzing naar de LOVS-oriëntatiepunten verzocht een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van drie jaar.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het adviesrapport van de reclassering en het Pro Justitia rapport, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 11 januari 2022 een woningoverval gepleegd. Het slachtoffer van destijds 76 jaar heeft na een smoes van verdachte de deur voor hem geopend. Verdachte is de woning binnengedrongen en heeft het slachtoffer onder bedreiging van een mes en woorden onder meer haar pinpas en pincode doen afgeven. Het slachtoffer is door verdachte geduwd waarna zij ten val is gekomen. Het moet voor verdachte bij binnenkomst van de woning volstrekt duidelijk zijn geweest dat hij te maken had met een kwetsbare vrouw op leeftijd. Dat heeft hem er niet van weerhouden zijn plannen verder tot uitvoering te brengen.
Met het plegen van de bewezenverklaarde feiten heeft verdachte blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit, gezondheid, veiligheid en eigendommen van anderen. Het voorval vond plaats in de woning van het slachtoffer, een plek die bij uitstek een veilige omgeving hoort te zijn. Het is voor haar zeer beangstigend geweest om in haar eigen woning op gewelddadige wijze te worden overvallen. Uit de namens het slachtoffer voorgelezen verklaring ter zitting is gebleken van de grote impact die de overval op haar heeft gehad; zij voelt zich ook nu nog niet veilig in haar eigen huis. Bovendien veroorzaken zulke feiten ook in de samenleving gevoelens van onveiligheid en onrust.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met een andere straf worden volstaan dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het in de LOVS gestelde oriëntatiepunt voor een woningoverval, waarbij sprake is van licht geweld/bedreiging, is een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Strafverzwarend voor verdachte is dat er sprake was van een kwetsbaar, op leeftijd zijnde slachtoffer en dat hij op het moment van de woningoverval in twee proeftijden liep. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Van in de persoonlijke omstandigheden liggende redenen om tot lagere straf te komen, is de rechtbank niet gebleken.