ECLI:NL:RBNNE:2022:3627

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
C/18/206657 / HA ZA 21-117
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zoutwinning en schade aan woning: betekenis van rapport adviescommissie en aansprakelijkheid Nedmag

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, hebben eisers, eigenaren van een woonboerderij, schadevergoeding geëist van Nedmag B.V. wegens schade aan hun woning die zij toeschrijven aan zoutwinning in de omgeving. De procedure omvatte een tussenvonnis en een proces-verbaal van comparitie, waarbij de rechtbank de betekenis van een rapport van een adviescommissie moest beoordelen. De adviescommissie, bestaande uit deskundigen van beide partijen, kon geen eensluidend oordeel vellen over de oorzaak van de schade. De rechtbank oordeelde dat het protocol dat Nedmag had opgesteld, een eenzijdige verplichting inhoudt om de schade te vergoeden, ongeacht de uitkomst van het advies. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van gestapelde mijnbouwschade, waarbij zowel de effecten van gaswinning als de grondwaterfluctuaties door zoutwinning invloed hebben gehad op de schade aan de woning. De rechtbank verwees de zaak naar de rolzitting voor verdere beoordeling van de schade en het inschakelen van deskundigen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van Nedmag voor de gevolgen van haar winningsactiviteiten, ook al zijn er twijfels over de exacte oorzaak van de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/206657 / HA ZA 21-117
Vonnis van 5 oktober 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.T. Fuller te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDMAG B.V.,
gevestigd te Veendam,
gedaagde,
advocaat mr. L.E. Ettema te Groningen.
Partijen zullen hierna [eisers] en Nedmag genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 oktober 2021
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 februari 2022
  • de conclusie van [eisers] , houdende vermeerdering van eis;
  • de conclusie van Nedmag.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is eigenaar van woonboerderij uit 1894 aan de [adres] . In 2000-2001 heeft [eisers] de boerderij ingrijpend verbouwd. In de omgeving van die woning wordt sinds 1972 zout gewonnen door Nedmag.
2.2.
Vanwege bodemdaling die door de zoutwinning optreedt dienen waterhuishoudkundige maatregelen te worden getroffen om te voorkomen dat de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld verandert. Het waterschap is verantwoordelijk voor die maatregelen. Nedmag betaalt het waterschap daarvoor een vergoeding.
2.3.
Nedmag hanteert een ‘protocol bodemdalingschade aan niet-overheden’, verder te noemen het protocol.
2.3.1.
De considerans van het protocol houdt onder meer het volgende in:
Uit metingen en onderzoekingen is gebleken dat ten gevolge van de zoutwinning zich een continue bodemdaling voordoet en dat maatregelen getroffen dienen te worden teneinde schade als gevolg van deze bodemdaling te voorkomen, te beperken of te herstellen. Nedmag is bereid de kosten van maatregelen te dragen, ongeacht de vraag of zij daartoe rechtens gehouden is.
2.3.2.
Artikel III van het protocol luidt:
Gecombineerde bodemdaling zoutwinning en gaswinning
In het geval er maatregelen nodig zijn, of schade is opgetreden, waarvan de oorzaak is toe te schrijven aan (i) bodemdaling door activiteiten van Nedmag en (ii) aan bodemdaling door activiteiten van een andere mijnbouwmaatschappij, verplicht Nedmag zich om zorg te dragen voor vergoeding van de totale schade door bodemdaling (...).
2.3.3.
Artikel VI van het protocol luidt:
Werkwijze met betrekking tot kostenvergoedingen
(…)
2. Indien de claimant (…) meent schade te hebben door bodemdaling door Nedmag, doet hij een met redenen omkleed en zoveel mogelijk gedocumenteerd verzoek om schadevergoeding. Nedmag zal binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek gemotiveerd haar standpunt bepalen (…).
2.3.4.
Artikel VIII van het protocol luidt:
Adviescommissie
1. Indien de claimant en Nedmag niet binnen 3 maanden, nadat Nedmag haar in artikel VI bedoelde standpunt heeft meegedeeld, tot overeenstemming zijn gekomen, is Nedmag bereid het geschil tussen haar en de belanghebbende voor te leggen aan een commissie van adviseurs, te benoemen als volgt:
a. de claimant benoemt een adviseur die aantoonbaar deskundig is.
b. Nedmag benoemd een adviseur die aantoonbaar deskundig is.
c. bovenbedoelde adviseurs benoemen gezamenlijk een derde, onafhankelijke ter zake deskundige.(…)
2. Indien de commissie tot het oordeel komt dat een deel van de schade Nedmag valt toe te rekenen, zal de commissie de schade (laten) taxeren en hieruit het aandeel van Nedmag adviseren.
2.3.5.
Artikel IX van het protocol luidt:
Technische Commissie Bodem Beweging (TCC)
Indien (i) een claimant verkiest geen commissie van adviseurs te benoemen of (ii) het advies van de adviseurs niet tot overeenstemming tussen partijen leidt, is de claimant gerechtigd het geschil voor te leggen aan de Technische Commissie Bodem Beweging (TCC) (…).
2.4.
Op 15 juni 2002 heeft Hanselman Taxaties op basis van een beperkte inspectie een nulmeting uitgevoerd met betrekking tot de woning van [eisers] . Daarvan is op 24 juli 2002 een rapport opgemaakt. Daarin wordt melding gemaakt van diverse scheuren in de gevels.
2.5.
Naar aanleiding van schademeldingen van [eisers] bij Nedmag heeft Nedmag in 2015 en 2019 rapporten laten opstellen door het Bureau voor Bouwpathologie BB. Daarin wordt in beide gevallen geconcludeerd tot afwijzing van de vordering omdat de schade niet het gevolg zou zijn van zoutwinning. [eisers] heeft daarop zelf een deskundige aangezocht, te weten AdViDex/A2. Die acht wel causaliteit aanwezig en begroot de dientengevolge door [eisers] geleden schade op € 67.080,65.
2.6.
Omdat Nedmag aansprakelijkheid bleef betwisten, is vervolgens op verzoek van [eisers] zijn claim ingevolge artikel VIII van het protocol voorgelegd aan een adviescommissie, bestaande uit ir. S van de Bergh, verbonden aan het Bureau voor Bouwpathologie BB, voorgedragen door Nedmag, H. Plattje, verbonden aan AdViDex/A2, voorgedragen door [eisers] , en R. Vergnes, die ingevolge artikel VIII lid 1 onder c als onafhankelijk is deskundige benoemd. De adviescommissie heeft op 26 oktober 2020 haar rapport uitgebracht.
2.6.1.
In het kader van het desbetreffende onderzoek heeft Vergnes de eerder door het Bureau voor Bouwpathologie BB en AdViDex/A2 uitgebrachte rapporten bestudeerd, hebben alle drie de experts de woning van [eisers] bezocht en met hem gesproken. Vervolgens hebben de experts overlegd, hetgeen ertoe heeft geleid dat het bureau Rietadvies is ingeschakeld om te rapporteren over (het regime van) de grondwaterstand ter plaatse. Het daarvan opgemaakte rapport heeft de commissie bij haar conclusies betrokken.
2.6.2.
In haar rapport concludeert de adviescommissie geen aanleiding te zien om “de bodemdaling an sich” als schade-oorzaak aan te merken, omdat het verloop van die daling te gering en te gelijkmatig is.
2.6.3.
Het rapport houdt verder het onder meer volgende in:
Specifiek heeft de commissie zich gebogen over het vraagstuk van de grondwaterstand en de gevolgen daarvan op de draagkracht van de bodem en daardoor op het mogelijk ontstaan van schade aan het betreffende huis. De commissie onderschrijft daarmee de visie dat fluctuaties van de grondwaterstand hun invloed hebben op de draagkracht van de bodem. Er is dan ook uitgebreid aandacht besteed aan de vraag of de relatieve verandering van de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld beperkt is gebleven verbleven tot 5 a 10 cm, hetgeen als een kritische grens wordt aangemerkt. (bron: GeoDelft, Literatuuronderzoek naar de effecten van zout-en gaswinning op bebouwing, pagina 34, 30 augustus 2012).
Uit de in eerste aanleg beschikbare informatie kon door de commissie niet worden opgemaakt of aan restricties betreffende de grondwaterfluctuaties was voldaan. Om meer inzicht te verkrijgen is aanvullend informatie gevraagd aan Rietadvies. In de rapportage van Rietadvies wordt (op pagina 4) aangaande dit punt het volgende vermeld.
“In dit kader is onderzocht is onderzocht in hoeverre met het beheer van het oppervlaktewater het peil van het grondwater kan worden bestuurd en wel met een marge van 5 à 10 cm fluctuatie. Het antwoord op deze vraag is ja, maar ingeval van onderzochte peilbuislocaties niet met genoemde marge.” (…)
“Voor het inschatten van het zettingsverloop onder het pand [adres] is het grondwaterregime één van de parameters. Bij [adres] staat geen peilbuis. Daarom is aan de hand het bestaande peilbuismeetnet een poging gedaan om de enig idee te krijgen van het van grondwaterregime ter plaatse van [adres] .(…) Het plaatsen van een peilbuis op de onderzoekslocatie is (…) noodzakelijk om dit inzicht te verkrijgen (…)”.
(…)
Op basis van punt -1- veronderstelt de commissie dat er sprake zou kunnen zijn van overschrijding van genoemde marge van 5 à 10 cm op de schadelocatie, hetgeen de oorzaak van de schade aan van claimant zou kunnen zijn.
Op basis van punt -2- benoemt de commissie dat hieromtrent geen absolute zekerheid bestaat in verband met de afwezigheid van locatiespecifieke meetgegevens zoals ook in het rapport van advies is aangehaald.
Door de commissie afzonderlijk, wordt hieraan een verschillend gewicht toegekend hetgeen leidt tot verschillende conclusies.
Uitspraak
De commissie is niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen betreffende de oorzaak van de schade. Artikel VIII van het Protocol Bodemdalingsschade aan niet overheden van de NEDMAG stelt in lid 3: “Indien de commissie tot het oordeel komt dat een deel van de schade NEDMAG valt toe te rekenen, zal de commissie de schade (laten) taxeren en hieruit het aandeel van NEDMAG adviseren”. Nu er van een eensluidende visie geen sprake is, is aan dit vereiste niet voldaan en stopt de inzet van de commissie hier. Volledigheidshalve worden wel de verschillende visies van de leden van de adviescommissie vermeld. De verschillende interpretaties zijn als navolgt:
Bureau voor bouwpathologie BB (bijlage 1):
Inzake de zaak Nedmag vs [eisers] , hierbij mijn conclusie naar aanleiding van onze besprekingen, bestudeerde documenten en ingeschakelde derden.
Naar mijn mening stond en staat vast dat de zoutwinning in directe zin de schade in/aan de woning Van [eisers] niet kan hebben veroorzaakt. De bodemdaling als gevolg van zoutwinning is van een orde en een schaal dat zo lokaal als een woonhuis is gepositioneerd geen verschilzettingen zullen optreden. In algemene zin kan de woning gelijkmatig/rechtstandig verzakt zijn doordat er een vorm Van bodemdaling optreed door zoutwinning edoch door de diepte waarop de zoutwinning gebeurd ontstaat een grote komvorming in de aarde en geen lokale verschilzettingen op woonhuis niveau.
De schade in het woonhuis is te wijten aan verschilzettingen. Door de verschillende fundaties qua diepte, periode en type kunnen sowieso verschilzettingen zijn ontstaan in het woonhuis. In het woonhuis zijn de afgelopen decennia diverse al dan niet ingrijpende verbouwingen uitgevoerd waarbij bovengenoemde factoren ook nog eens veranderingen in de krachtenafdracht kunnenoptreden en dus ook verschilzettingen kunnen zijn opgetreden.
Aangezien de zoutwinning en de bodemdaling daarvan naar onze gezamenlijke mening niet de oorzaak kon zijn van de schade in de woning van [eisers] , hebben we gezamenlijk nog een zoektocht geïnitieerd naar de mogelijke invloeden van de uitgevoerde maatregelen qua grondwaterstanden door de bodemdaling, Ondanks inschakeling derden is ook via die weg geen zekerheid verkregen over een oorzakelijk verband. Naast zwak onderbouwde vermoedens zijn er adviezen geuit om tot meer en betere metingen te komen inzake de fluctuaties en maatregelen inzake grondwaterstand fluctuaties en modificaties. Dit laatste kan alleen maar toegejuicht worden, edoch geeft geen duidelijkheid/zekerheid in het causaal verband van de onderhavige kwestie.
Kortom zekerheid over het gegeven dat we te maken hebben met een redelijk kwetsbaar woonhuis qua verschilzettingen.
Zekerheid ook over het feit dat sec de bodemdaling als gevolg van zoutwinning geen
verschilzettingen kunnen hebben veroorzaakt in de woning.
Voor het overige zijn er veel theorieën en vermoedens geuit maar zijn er geen zekerheden hieromtrent verkregen over een causaal verband dan wel de mate van beïnvloeding ervan op de schade.
AdViDexIA2 (bijlage 2):
De riante woonboerderij uit 1894 van de heer en mevrouw [eisers] staat in het centrum van het gebied waar door de Nedmag magnesiumzout wordt gewonnen. Het object is traditioneel gebouwd volgens de destijds geldende eisen en beschikbare kennis. In 2000- 2001 is de woning gerenoveerd en het inpandige stalgedeelte bij de woning aangetrokken. Hierna zijn er geen andere bouwkundige en constructieve werkzaamheden aan/in de woonboerderij uitgevoerd. Er is en kon bij het bouwen en verbouwen van het object geen rekening worden gehouden met de gevolgen van zoutwinning door NEDMAG en de daarbij horende permanente aanpassingen van het grondwaterpeil en bodembewegingen.
Na een renovatie kunnen er in de eerste 2 á 3 jaar bouwkundige “zetting” schades optreden door zettingen van de nieuwe t.o.v. de bestaande fundatie, na deze 3 jaar, bij een stabiel grondwaterregime, is dit niet meer van betekenis. De eerste bouwkundige schade is ontstaat vanaf 2005. De schade neemt nog steeds toe.
Door de zoutwinning en de daaruit voortvloeiende extreme bodemdalingen moeten door het waterschap Hunze en Aa’s continue grondwaterpeilaanpassingen worden gedaan.
Om de bodembewegingen te kunnen monitoren worden door het waterschap Hunze en Aa’s continu het Om de bodembewegingen te kunnen monitoren worden door het waterschap Hunze en Aa’s continu het grondwaterpeil en hoogtemetingen uitgevoerd Dit wordt verzorgd door Wiertsema & partners en jaarlijks gerapporteerd. Door de metingen blijkt dat er niet alleen sprake is van een bodemdaling maar dat er ook bodemstijgingen zijn. In alle beoordelingen en rapportages wordt ervan uitgegaan van een bodemdaling, (en dat de norm 2,5 op 10 m1 niet wordt overschreden). Er wordt geen rekening gehouden met bodemstijging en de relatie tot het grondwaterpeil. Dit zorgt voor een onbedoelde grotere drooglegging met als gevolg onvoorziene zettingsverschillen.
De schade in de woonboerderij neemt nog steeds toe. Dit wordt veroorzaakt door ongebruikelijke voortdurende zetting. (…)
De oorzaken van deze ongebruikelijke voortdurende zetting zijn het continue aanpassen van het waterpeil en het stijgen en dalen van de bodem die het gevolg zijn van de zoutwinning. Het ontstaan en het nog steeds toenemen van de schade is te wijten aan de zoutwinning. Hiervoor is de NEDMAG voor aansprakelijk te houden.
(…)
Vergnes Support (bijlage 3):
Oorzaak betreffende schade pand [adres] :
Gaswinning en zoutwinning gaat gepaard met bodemdaling. Zoals in de beschikbare rapporten wordt gesteld is grondwaterpeilbeheersing cruciaal ten einde het draagvermogen van de ondergrond ter plaatse van de woning constant te houden. Aangezien het betreffende pand ook nog eens is gefundeerd op verschillende aanlegdiepten, is het daardoor extra kwetsbaar voor fluctuaties van het grondwaterpeil en dus optredende plaatselijke verschillen van draagkracht van de ondergrond. Dit mede gelet op de grondsamenstelling. De grondwaterbeheersing wordt als preventieve maatregel opgevoerd tegen de bodemdaling (en dus de draagkrachtfluctuaties).
In het rapport van Bureau voor bouwpathologie wordt overigens gesproken van “diverse Preventieve maatregelen om schade te voorkomen”. Navraag bij dit bureau tijdens de besprekingen bracht naar voren dat er slechts één preventieve maatregel kon worden benoemd namelijk voornoemde grondwaterpeilbeheersing. Het streven zou zijn om het relatieve grondwaterpeil gelijk met de bodemdaling te laten dalen om zo hydrologische verschillen en schade te voorkomen. Beschikbaar gestelde rapporten spreken over een maximaal toelaatbare fluctuatie van 5 á 10 cm van het relatieve grondwaterpeil en blijkens het rapport van RietAdvies zijn deze waarden overschreden. De waarden lijken verder sowieso onvoldoende te zijn gemonitord en al helemaal niet locatie specifiek. Zo kan niet met zekerheid worden gesteld of op de betreffende locatie aan de beoogde regulering is voldaan (resultaatsverplichting?). Evenzo kan ook niet met zekerheid worden gesteld dat dit niet het geval is geweest. In ieder geval lijkt het beheersmechanisme op zijn minst niet voldoende dan wel onvoldoende locatie specifiek controleerbaar te werken danwel te falen.
Nu de ingebrachte rapporten aangeven dat bij dergelijke omstandigheden gebouwschades kunnen worden verwacht, ligt het in de rede er ernstig rekening mee te houden dat daar ook hier sprake van is. Temeer daar het pand in de eerste jaren na de aanzienlijke verbouwing, volgens opgave, geen zettingsschade vertoonde en later na aanzienlijke bodemdaling wel, zodat het aannemelijk lijkt de oorzaak extern te zoeken.
Toch lijkt ook RietAdvies als hydrologisch deskundige geen harde conclusie te durven trekken gezien er onvoldoende locatie specifieke gegevens voorhanden zijn. Rietadvies adviseert aanvullend onderzoek.
Het valt echter zeer zeker niet uit te sluiten dat er sprake is van effecten als gevolg van de zoutwinning. Immers bij lokale metingen zijn geadviseerde waarden overschreden, echter deze metingen zijn niet schadelocatie specifiek waardoor het niet met 100% zekerheid vaststaat dat dit de oorzaak van de schade is op het adres in kwestie.
Bijkomende omstandigheid:
Het pand is ook gelegen in het invloedsgebied van het Groninger gasveld waardoor een dergelijke schade (zeker met het thans van kracht zijnde bewijsvermoeden) ook als gaswinningsschade kan worden aangemerkt.
Conclusie inzake oorzaak:
Met andere woorden, het kan als aannemelijk worden beschouwd dat er sprake is van gestapelde mijnbouwschade. Zowel de gaswinningseffecten als de grondwaterfluctuaties als gevolg van de zoutwinning lijken hun invloed te hebben gehad op het ontstaan van de schade. Welk percentage hierbij aan welke partij valt toe te rekenen valt niet te zeggen.
Volledigheidshalve merk ik op dat ik op basis van de beschikbare gegevens geen onweerlegbare andere / nog niet genoemde oorzaak kan aanwijzen.

3.De vordering

3.1.
[eisers] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat Nedmag onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers] door het uitvoeren van zoutwinningswerkzaamheden in de buurt van de woning van [eisers] en/of door bij de afhandeling van het door [eisers] ingediend schadeverzoek te handelen in strijd met het door Nedmag vastgestelde protocol en Nedmag te veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 92.552,99, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair, voor recht te verklaren dat Nedmag op basis van artikel 6:177 BW aansprakelijk is jegens [eisers] voor de schade die hij leidt en nog zal leiden door het uitvoeren van zoutwinningswerkzaamheden in buurt van de woning van [eisers] , welke werkzaamheden hebben geleid tot een schade aan de woning van [eisers] en Nedmag te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 92.552,99, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. Nedmag te veroordelen tot vergoeding van alle door [eisers] geleden schade boven het onder I gevorderde bedrag ten gevolge van het handelen in strijd met het protocol dan wel het veroorzaken van schade door de zoutwinning, welke schade bij staat moet worden opgemaakt en moet worden vereffend bij wet:
III. Nedmag te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 925,--;
IV. Nedmag te veroordelen in de kosten van dit geding te vermeerderen met nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Nedmag heeft verweer tegen de vordering gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de betekenis die moet worden toegekend aan het rapport van de adviescommissie. Voor zover Nedmag zou willen betogen dat zij in het geheel niet aan de inhoud van het rapport kan worden gehouden omdat de adviseurs niet tot een eensluidende conclusie zijn gekomen verwerpt de rechtbank die visie. Het protocol is opgesteld met als uitgangspunt dat de adviescommissie een advies uitbrengt waaraan Nedmag in beginsel is gebonden. Nedmag heeft immers zelf toegelicht dat het protocol een eenzijdige verplichting betreft die zij destijds op zich heeft genomen, omdat de toen geldende Mijnbouwwet te weinig bescherming bood aan huiseigenaren die schade aan hun woning constateerden. Die bescherming zou een wassen neus zijn ingeval Nedmag alleen aan het rapport zou kunnen worden gebonden als de leden van de commissie allen tot een eensluidende conclusie zijn gekomen. Dat geldt daar de adviescommissie pas in beeld komt nadat Nedmag op basis van een advies van haar eigen deskundige een vordering heeft afgewezen en Nedmag in deze zaak (een vertegenwoordiger van) diezelfde deskundige, het Bureau voor bouwpathologie BB, in de commissie heeft benoemd welk bureau al had geconcludeerd dat zij niet aansprakelijk is voor de gestelde schade. Het betreffende commissielid stelt in het rapport van de commissie van adviseurs ook met zoveel woorden: “Naar mijn mening
stonden staat vast dat de zoutwinning in directe zin de schade in/aan de woning Van [eisers] niet kan hebben veroorzaakt”.
4.2.
Net zomin als bij een meervoudig gewezen rechterlijke of arbitraire uitspraak behoort de omstandigheid dat de leden van de commissie niet unaniem zijn in hun oordeel er niet toe te leiden dat de adviescommissie als college geen uitspraak doet. Anders dan Nedmag heeft bepleit, kan het tegendeel niet ontleend worden aan artikel IX van het protocol, want die bepaling regelt niet de situatie waarin
de adviseursniet tot overeenstemming komen, maar die waarin het advies van de adviseurs niet tot overeenstemming tussen
partijenleidt. Dat is hier niet aan de orde, want er is geen advies van de commissie.
4.3.
Haar rapport bevat wel de opinies van de beide partij-deskundigen en één van een door (de deskundigen van) die partijen benoemde onafhankelijke deskundige. Nu de beide partij-deskundigen het oneens zijn, is de rechtbank van oordeel dat doorslaggevende betekenis moet worden toegekend aan de bevindingen en conclusies van de deskundige R. Verges (Verges Support), aangezien hij onder verantwoordelijkheid van beide partijen is aangesteld, onafhankelijk is en diens deskundigheid en zorgvuldigheid tussen partijen niet in geding is.
4.4.
Uit het vorenstaande volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat bij de woning van [eisers] sprake is van gestapelde mijnbouwschade, waarbij zowel de gaswinningseffecten als de grondwaterfluctuaties als gevolg van de zoutwinning hun invloed lijken te hebben gehad op het ontstaan van de schade.
4.5.
Voor zover de schade het gevolg zou zijn van gaswinning doet dat niet af aan de aansprakelijkheid van Nedmag gelet op het bepaalde in artikel III (onder ii) van het protocol. Schade als gevolg van grondwaterfluctuaties kan aan Nedmag worden toegerekend omdat niet ter discussie staat dat die fluctuaties het gevolg zijn van de door Nedmag uitgevoerde zoutwinning. Ook Nedmag zelf ziet kennelijk wel in de dat de gevolgen voor de waterstand als gevolg van haar winningsactiviteiten in beginsel voor haar risico komen, aangezien zij het waterschap betaalt om in dat verband maatregelen te nemen. Als het waterschap, zoals Nedmag suggereert, in dat verband tekort zou zijn geschoten, komt dat in haar relatie tot [eisers] voor risico van Nedmag en doet dat niet af aan haar aansprakelijkheid tegenover [eisers] . Dat laat uiteraard onverlet dat Nedmag het waterschap ter zake zou kunnen aanspreken.
4.5.
De commissie is niet toegekomen aan taxatie van de schade zoals voorzien in artikel VIII lid 2 van het protocol. Ook de deskundige Verges is in zijn conclusie niet ingegaan op de vraag welke door [eisers] gestelde schadeposten als mijnbouwschade moet worden aangemerkt en voor welke bedragen dienaangaande schade is geleden. [eisers] heeft de gestelde schade onderbouwd met een rapport van H. Plattje d.d. 16 maart 2021. Nedmag heeft diverse kanttekeningen geplaatst bij dat rapport en bij de schadeopstelling van [eisers] in het algemeen. [eisers] heeft daar niet op kunnen reageren. De zaak zal naar de rol worden verwezen opdat [eisers] daartoe de gelegenheid krijgt, waarna Nedmag daar op mag reageren.
4.6.
Het ligt in de rede dat een deskundigenbericht moet worden ingewonnen over de (omvang van de) schade die het gevolg is van de zoutwinning. Daartoe zullen een of meer dekundigen moeten worden benoemd en zal een vraagstelling moeten worden geformuleerd. Partijen wordt verzocht in hun te nemen conclusies daartoe voorstellen te doen. Voor wat betreft de deskundige(n) betreft dringt de rechtbank er op aan dat partijen met elkaar in overleg treden om (zoveel mogelijk) met een gezamenlijk voorstel te komen.
BESLISSING
De rechtbank:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 16 november 2022 met het onder 4.5. en 4.6. weergegeven doel;
- houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type:11