Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitieT.a.v. parketnummer 18/328044-20:
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van parketnummer 18/328044-20 op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat ten aanzien van feit 2 sprake is van medeplegen. Van het onder 3 ten laste gelegde afsluiten van de autoverzekering dient verdachte vrijgesproken te worden. Ook dient verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijgesproken te worden.
T.a.v. parketnummer 18/269300-20:
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van parketnummer 18/269300-20 op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de uitgebreide aangifte van [slachtoffer 3] ondersteund wordt door de verklaring van de moeder van aangeefster die verklaart blauwe plekken in de nek, op de rug en op de kaak van haar dochter te hebben gezien en door de buurvrouw van aangeefster die verklaart vaak geschreeuw te hebben gehoord en aangeefster een keer na een ruzie naar buiten heeft zien komen met een vage blik in haar ogen en letsel bij haar mond. Zowel aangeefsters moeder als haar buurvrouw hebben van aangeefster gehoord wat er is gebeurd. Opvallend is dat het door aangeefster beschreven gedrag van verdachte in grote mate overeenkomt met het door aangeefster [slachtoffer 1] beschreven gedrag.
Van het onder 2 primair en 4 primair ten laste gelegde dient verdachte vrijgesproken te worden, aangezien te weinig bekend is ten aanzien van de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden en derhalve niet kan worden beoordeeld of er een aanmerkelijke kans is geweest op zwaar lichamelijk letsel.
T.a.v. parketnummer 18/216903-20:
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van parketnummer 18/216903-20 op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat ten aanzien van feit 2 sprake is van bedreigingen met misdrijven tegen het leven gericht, zware mishandeling en misdrijven waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat.
T.a.v. parketnummer 18/050418-21:
De officier van justitie heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/050418-21 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Standpunt van de verdediging
T.a.v. parketnummer 18/328044-20:
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/328044-20, nu telkens niet is voldaan aan het bewijsminimum. De belastende verklaring is slechts afkomstig van één en dezelfde bron. Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman verder aangevoerd dat de getuigenverklaringen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, nu dit verklaringen betreffen van horen zeggen en zij onvoldoende concreet zijn qua tijd en plaats. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de huurbaas had aangegeven dat de woning leeg moest worden opgeleverd op grond van het beëindigen van de huurovereenkomst en dat aangeefster geen gehoor gaf toen verdachte contact met haar op probeerde te nemen over de spullen die hij in Assen had gestald. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte in samenspraak met aangeefster zowel een autoverzekering heeft afgesloten als een account bij [bedrijf 3] heeft aangemaakt. Er was destijds nog sprake van een affectieve relatie tussen verdachte en aangeefster. Met betrekking tot feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat aangever een pistool bij zich had en dreigende woorden had geuit via WhatsApp voordat de confrontatie plaatsvond.
T.a.v. parketnummer 18/269300-20:
De raadsman heeft met betrekking tot de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/269300-20 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken.
T.a.v. parketnummer 18/216903-20:
De raadsman heeft tot slot betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/216903-20. Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van een stroomstootwapen, maar van een bobine of tesla coil. Het gebruik ervan kan niet leiden tot het plegen van geweld en kan daarom niet als ongeoorloofd worden aangemerkt. Voorts kunnen de uitlatingen die zijn gedaan in de gegeven context niet worden opgevat als een aanmoediging om geweld te gebruiken tegen het openbaar gezag. Verdachte heeft slechts verwezen naar het recht op zelfverdediging.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] , waarin het filmpje wordt beschreven dat verdachte op Facebook heeft geplaatst, moet worden uitgesloten van het bewijs. Daartoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd. [verbalisant 1] zelf heeft bepaald dat de film te lang was om alles uit te werken. Niet uitgesloten kan worden dat [verbalisant 1] zaken over het hoofd heeft gezien; mogelijk is hij niet secuur genoeg te werk gegaan en kan er sprake zijn geweest van tunnelvisie. Nu het filmpje is vernietigd en niet meer kan worden bekeken, kan niet worden vastgesteld of sprake is van gegronde vrees dat er een misdrijf zou worden gepleegd. Subsidiair dient vrijspraak te volgen, nu een geslaagd beroep kan worden gedaan op de vrijheid van meningsuiting. Er kan immers niet worden uitgesloten dat de uitingen van verdachte als een bijdrage aan het maatschappelijke debat moeten worden gezien.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat het aangetroffen stroomstootwapen hetzelfde wapen was als het wapen dat verdachte voorhanden had. Bovendien had verdachte niet de feitelijke beschikkingsmacht over het stroomstootwapen, nu het wapen niet in zijn woning is aangetroffen, maar in de [straatnaam] en kan dus niet bewezen worden dat hij het ‘voorhanden’ had.
T.a.v. parketnummer 18/050418-21:
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/050418-21. Daartoe heeft de raadsman primair aangevoerd dat in de periode dat gepoogd is een wapen aan te schaffen sprake was van een computerhack en dat verdachte niet degene is geweest die de bestelling heeft geplaatst. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat door de open webshop onvoldoende is gewezen op de verplichting om in het bezit te zijn van een wapenvergunning alvorens een wapen aan te kunnen schaffen. Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van vrijwillige terugtred nu verzocht is om het betaalde bedrag te retourneren, nadat gebleken was dat de benodigde vergunning niet kon worden overhandigd.
Oordeel van de rechtbank
T.a.v. parketnummer 18/328044-20:
T.a.v. feit 1 primair:
De rechtbank acht feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van feit 1 subsidiair, 2, 3 en 4 redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
T.a.v. feit 1 subsidiair:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2016, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 125 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019088763 d.d. 9 april 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte tegen mijn vriend [verdachte] , althans zo noemt hij zich. Zijn echte naam is
[verdachte] . Op 9 augustus 2016 was ik thuis. De volgende dag stond ik in de keuken. Ik zag dat [verdachte] op mij afkwam, direct heel explosief. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met zijn hand bij mijn keel greep en mij met kracht tegen de keukendeur duwde. Ik voelde dat [verdachte] aan mijn haar trok. [verdachte] trekt mij vaker aan mijn haar. Zo hard dat mijn hoofdhuid opzwelt en dat ik dagen pijn aan mijn hoofd heb. In de woonkamer voelde ik dat [verdachte] mij op mijn
linkerbovenbeen stompte. Hiervan heb ik nu blauwe plekken op mijn been. Ik voelde dat [verdachte] mij weer bij mijn keel greep. Ik zat op de bank en [verdachte] zat bovenop mij. Ik voelde dat [verdachte] met zijn hele gewicht op mij hing. [verdachte] had mij bij mijn keel en duwde mijn hoofd achterover. Ik voelde dat hij zijn hand over mijn mond legde en mijn neus dichtkneep. Hierdoor kon ik geen adem halen. Ook dit heeft hij vaker bij mij gedaan.
De eerste keer dat [verdachte] mij geweld aandeed was in de loods van zijn stichting. Dit was Koningsdag 2016. Ik voelde dat [verdachte] mij met zijn vlakke hand in het gezicht sloeg. Dit deed pijn. Ik voelde dat hij mij bij mijn keel greep en deze dichtkneep. Ik zag en voelde dat [verdachte] zijn hand over mijn mond legde en mijn neus dichtkneep waardoor ik geen adem kon halen of geluid kon maken. Hij sloeg en duwde en trok aan mijn haren en schopte tegen mij aan.
Hierna ben ik nog zo vaak geslagen en aan mijn haren getrokken. Dit mishandelen gebeurde wel 4 keer in de week.
Ook trok [verdachte] zo'n anderhalve maand geleden op het Schuitendiep aan mijn haar, echt hard ook. Hij had mijn haar beet met zijn vuist en trok mijn hoofd helemaal heen en weer. De mishandelingen van [verdachte] hebben altijd hetzelfde patroon, slaan, aan de haren trekken, aan mijn oren trekken, keel dichtknijpen, mond en neus afdekken/knijpen waardoor ik geen adem kan krijgen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2017, opgenomen op pagina 312 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] , [verdachte] .
V: Wanneer was de allereerste keer dat [verdachte] je mishandelde?
A: Dat was vorig jaar met Koningsdag.
V: Dat was dus op 27 april 2016?
A: Ja.
V: Beschrijf die keer eens voor ons?
A: We waren de avond voor Koningsdag bij de loods aan de Oosteindeweg. Hij was heel boos en ineens kreeg ik een klap van hem. Hij sloeg me met zijn vlakke hand in mijn gezicht. Dit ging gepaard met duwen trekken en aan mijn haren trekken, nog een paar keer slaan.
A: Hij sloeg met mijn zijn vlakke hand. Hij raakte mij op mijn gezicht, tegen mijn rechter wang. Hij sloeg me met de rug van zijn rechter hand. Aan de haren trekken, met zijn hand. Hij duwde mij zodat ik viel op de bank. Als ik wilde opstaan duwde hij me weer. Hij heeft mijn hoofd heen en weer geschud. Hij pakte me dan bij de haren vast en ging heen en weer schudden. Het is allemaal daarna zo vaak gebeurd.
V: Wanneer was de allerlaatste keer dat [verdachte] je mishandelde?
A: Een paar weken geleden. Het weekend van midden juli 2017. Ik was de 19e hier, het was de zaterdag ervoor.
V: Beschrijf die keer eens voor ons?
A: Ik kreeg een hand van hem op mijn keel, ik werd door hem omhoog tegen de muur gedrukt. Ik voelde mijn bloed naar mijn gezicht stromen, alsof iets werd afgeknepen.
V: Waar was het?
A: Dit was in ons huis in Leek, aan de [straatnaam] .
V: Hoe mishandelde [verdachte] je?
A: Bij mijn keel grijpen, naar de keuken toe duwen.
V: Waarmee deed hij dat?
A: Met zijn hand. Met zijn duim aan de een kant van mijn keel en de vingers aan de andere kant van mijn keel, dan kneep hij mijn keel een beetje dicht.
V: Wanneer was keer dat [verdachte] je mishandelde die er voor jou het meeste uitspringt?
A: Die week ervoor bijvoorbeeld. Hij pakte me weer bij de keel, schudde me heen en weer. Hij deed zijn hand op mijn neus en mond terwijl hij me naar de grond toebracht. Ik kreeg helemaal geen lucht meer.
V: Waar op je lichaam heeft hij je mishandeld?
A: Hoofd en haren, dit heeft hij vorig jaar voornamelijk gedaan. Gezicht slaan, dit deed hij met vlakke hand. Dit deed hij niet zo vaak. Heel vaak mijn keel dichtdrukken, hand op mond en neus. Aan mijn oren trekken, zo hard dat ik bijna niks kan horen. Paar weken geleden op mijn oren geslagen, links en rechts. Zo hard bij mijn kaken pakken dat ik pijn had met kauwen. Zo hard bij mijn keel pakken dat ik blokkade had met slikken. Armen wel, veel blauwe plekken. Op mijn benen stompen.
V: Welk letsel heb je ten gevolge van de mishandelingen opgelopen?
A: Moeite dus met slikken, pijn aan mijn oren, hoofdpijn door het haren trekken. Gezwollen hoofdhuid.
Nekpijn door het heen en weer schudden van mijn hoofd. Mijn pols heeft hij helemaal omgedraaid en daardoor beurs en blauw geworden. Kapotte lip.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2016,opgenomen op pagina 156 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik sprak met [naam 1] , eigenaar van [bedrijf 2] . Hij vertelde mij dat op zaterdagmiddag 13 augustus 2016 een vrouw huilend binnen kwam lopen met een hond. De vrouw was paniekerig en duidelijk de draad kwijt. Daar vertelde de vrouw: "Ik ben gevlucht en ik weet niet waar ik heen moet gaan, ik ben bang, ik ben bedreigd, hij wil mij vermoorden." De vrouw vertelde dat zij aan haar haren was getrokken en dat zij drie dagen last had gehad van haar hoofd. Dat hij haar met een kniptang had bedreigd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 mei 2018,opgenomen op pagina 293 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] :
In juni 2017 zijn [verdachte] en [slachtoffer 1] naast ons komen wonen aan de [straatnaam] in Leek. We hoorden weleens geluiden van [verdachte] en [slachtoffer 1] , soms klonk het net of er iets voor haar mond gedaan werd. Op 16 juli 2017 zag ik dat [slachtoffer 1] haar mouwen opstroopte en mij vertelde dat ze werd mishandeld door [verdachte] . Ik zag allemaal blauwe plekken en striemen op haar bovenarmen en op haar schouders. Ik zag ook blauwe plekken op haar benen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 maart 2019,opgenomen op pagina 360 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 3] :
Ergens in maart 2017 is [slachtoffer 1] weer gevlucht voor [verdachte] . Ze kwam bij mij aan en was compleet in paniek. Ze liet me blauwe plekken op haar pols zien. Ik heb hier toen foto's van gemaakt. Ze zaten ook op haar been en bovenarm. Op een gegeven moment stond ik met [slachtoffer 1] in de keuken en hoorde ik [verdachte] door de telefoon reageren. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen: "Ik wil dat je toegeeft dat je mij hebt mishandeld." Hierop hoorde ik [verdachte] zeggen: "Ja dat geef ik toe, het klopt dat ik dat heb gedaan, maar vanaf nu wordt alles anders. Ik wil dat je terugkomt."
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe dat sprake is van consistente aangiftes van verschillende mishandelingen, in een vroegtijdig stadium gedaan, die voldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
De aangiftes worden ondersteund door foto’s van de blauwe plekken bij aangeefster die getuige [naam 3] heeft gemaakt toen aangeefster een keer was gevlucht voor verdachte. [naam 3] verklaart dat zij blauwe plekken op de benen en pols van aangeefster heeft gezien en dat zij verdachte via de telefoon heeft horen toegeven dat hij aangeefster had mishandeld. Ook getuige [naam 2] verklaart bij aangeefster blauwe plekken te hebben gezien. Tot slot verklaart getuige [naam 1] dat hij aangeefster aantrof en dat zij vertelde aan haar haren te zijn getrokken. Alle getuigen verklaren bovendien over de hevig geëmotioneerde toestand waarin aangeefster verkeerde toen zij het letsel toonde en vertelde wat haar was overkomen.
T.a.v. feit 2:
1. De door verdachte ter zitting van 13 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb de woning aan de [straatnaam] in Leek leeggehaald.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 augustus 2017,opgenomen op pagina 283 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik bewoonde samen met mijn ex-partner [verdachte] een appartement aan de [straatnaam] te Leek.
Hij staat ook bekend als [verdachte] . Ik had spulletjes in de woning staan. Dinsdag 25 juli of woensdag 26 juli 2017 had ik contact met mijn buurvrouw [naam 2] . Ik hoorde [naam 2] zeggen dat [verdachte] aan het verhuizen was. Dit zou 's avonds in het weekend zijn gebeurd. Ik ga er vanuit dat dit dus het weekend is geweest van 22 en 23 juli. Van mijn zus [naam 4] kreeg ik op 26 juli te horen dat zij contact had gehad met de politie. De politie was in de woning geweest en had aangegeven dat deze leeg was op een bankstel na. Ik heb dus geen contact meer gehad met [verdachte] en heb hem dus niet gezegd dat hij de woning leeg mocht halen.
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde verduistering op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit het dossier blijkt dat het appartement aan de [straatnaam] in Leek op naam stond van aangeefster. Niet gesteld, noch gebleken is dat verdachte de status van medehuurder had. Hij was slechts een huisgenoot van aangeefster. Het lag dan ook niet op de weg van verdachte om de woning leeg te halen. Dat verdachte anderszins het recht had om de spullen van aangeefster uit de woning te halen blijkt evenmin uit het dossier. Uit het dossier blijkt immers niet dat verdachte opdracht of zelfs maar toestemming had gekregen van aangeefster of de verhuurder om de woning leeg te halen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich de goederen wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dat aangeefster geen gehoor gaf toen verdachte naar zijn zeggen getracht heeft contact met haar op te nemen, toen hij wilde aangeven waar hij haar spullen had gestald, doet aan dit oordeel niet af.
Uit het dossier kan de rechtbank niet afleiden dat de personen die met de verhuizing van de goederen uit het appartement hebben geholpen ervan op de hoogte waren dat het goederen van aangeefster betroffen en dat verdachte niet gerechtigd was om de woning leeg te halen. Van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op de wederrechtelijke toe-eigening van de spullen van aangeefster is dan ook niet gebleken. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het ten laste gelegde medeplegen.
T.a.v. feit 3:
1. De door verdachte ter zitting van 13 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 8 juni 2017 een account aangemaakt op [bedrijf 3]. Ik heb als adres de [straatnaam] in Groningen opgegeven en het e-mailadres van mijn telefoon gebruikt, [emailadres] @hotmail.com.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 oktober 2017,opgenomen op pagina 397 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van identiteitsfraude, gepleegd door mijn ex-vriend [verdachte] . Hij heeft kennelijk mijn gegevens gebruikt om een woning te kunnen krijgen via [bedrijf 3]. Ik heb hem geen toestemming gegeven om mijn gegevens hiervoor te gebruiken. Op 13 oktober 2017 ontving ik op mijn huisadres een brief van een gerechtsdeurwaarder. Hierin stond dat ik een openstaande vordering had [de rechtbank begrijpt: dat er een openstaande vordering op aangeefster was]. Omdat ik van niets wist heb ik deze deurwaarder gebeld en toen bleek mij dat [verdachte] bij [bedrijf 3] kennelijk mijn gegevens had opgegeven om een woning te kunnen krijgen. Zijn aanmelding bij [bedrijf 3] heeft hij gedaan vanaf een emailadres: [emailadres] @hotmail.com. Daarbij heeft hij een adres opgegeven, namelijk [straatnaam] in Groningen. Hier heeft of had hij een loods voor zijn [stichting].
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2019,inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 399 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik kreeg een reactie van [bedrijf 3] dat [verdachte] op 8 juni 2017 een inschrijving had gedaan met het emailadres [emailadres] @hotmail.com. Er zit een kopie bij van de bevestiging welke [bedrijf 3] gestuurd heeft naar het mailadres [emailadres] @hotmail.com met als titel ‘Beste [slachtoffer 1] ’. Ook zit er een kopie bij van een bevestiging van een Premium Account en dat de incasso-opdracht wordt overgedragen aan hun betaalpartner. Ook deze mail is gericht aan [slachtoffer 1] . Er zit nog een kopie van een mail bij, welke ook gericht is aan [slachtoffer 1] met de boodschap dat er meerdere facturen openstaan bij [bedrijf 3].
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2017, inclusiefbijlagen, opgenomen op pagina 272 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Uit de bijlage WhatsApp-chat met [naam 4] .txt:
02-06-17, 20:58 - [naam 4] : Hoi [verbalisant 2] . vraagje mijn nummer was tot aug bij 112 aangemeld toch? Mijn zusje is bij mij en ik wil in t geval hij wel flipt en hierheen komt snel contact kunnen hebben.
Groet [naam 4]
02-06-17, 21:07 - [verbalisant 2] : wat is je adres ook maar weer dan check ik het ff bij de meldkamer
02-06-17, 21:07 - [naam 4] : [straatnaam]
02-06-17, 21:07 - [verbalisant 2] : Ok
02-06-17, 21:08 - [naam 4] : Hij had al gezegd dat als ze nie terugkwam hij de boel plat zou branden
12-06-17, 11:40 - [naam 4] : Hoi [verbalisant 2] werk jij vandaag, [slachtoffer 1] wilt aangifte doen v verduistering
12-06-17, 17:03 - [naam 4] : We gaan morgenvroeg nr zuidhorn hij dreigt al. Hoop dat t rustig blijft.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte aangeefsters NAW-gegevens heeft gebruikt om op haar naam een account aan te maken op [bedrijf 3], waardoor nadeel, te weten de daarmee gemoeide kosten, kon ontstaan. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring van verdachte dat zij samen de inschrijving hebben gedaan toen zij naast elkaar op de bank zaten niet opgaat. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat aangeefster op 8 juni 2017 bij verdachte verbleef. Uit het WhatsAppverkeer tussen [naam 4] , zus van aangeefster, en de politie blijkt dat aangeefster gevlucht was voor verdachte en van 2 juni tot en met 13 juni 2017 bij haar zus verbleef. Bovendien blijkt uit het dossier dat verdachte een woning nodig had en is de inschrijving op [bedrijf 3] geschied door gebruikmaking van het e-mailadres van verdachte en het adres van zijn loods aan de [straatnaam] in Groningen. Aangeefster raakte pas van de inschrijving op [bedrijf 3] op de hoogte toen via een deurwaarder bleek dat er verschillende facturen openstonden.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een autoverzekering heeft afgesloten op naam van aangeefster zonder haar toestemming en spreekt verdachte daarvan vrij.
T.a.v. feit 4:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 augustus 2018,opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben bevriend met [verdachte] . Ik had met [verdachte] geappt en [verdachte] deelde mede dat ik naar Vinkhuizen moest komen. Ik reed de [straatnaam] in en parkeerde mijn auto. Ik zat nog in de auto, toen ik zag dat [verdachte] het portiek uit rende de weg op, in mijn richting. Ik zag en voelde toen dat [verdachte] zeker zes keren met kracht, hard en kennelijk opzettelijk met zijn rechter vuist tegen mij achterhoofd aan sloeg. Dit deed mij pijn. Ik heb ten gevolge van deze stompen pijn achter mijn rechteroor (achterhoofd) opgelopen en heb daar een pijnlijke bult zitten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 september2018, opgenomen op pagina 425 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 5] :
Op 7 augustus 2018 zat ik samen met [verdachte] in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. [verdachte] vertelde dat de ruzie tussen hem en [slachtoffer 2] hoog was opgelopen. Ik zag toen dat [verdachte] de autoportier van de auto van [slachtoffer 2] opentrok en dat hij direct op hem in begon te slaan. Ik heb gezien dat hij meerdere keren hard op [slachtoffer 2] in heeft geslagen.
De rechtbank acht op grond van de voornoemde bewijsmiddelen mishandeling wettig en overtuigend bewezen. Voor zover verdachte zich heeft beroepen op noodweer, is de rechtbank van oordeel dat nergens uit is gebleken dat sprake zou zijn geweest van een noodweersituatie.
T.a.v. parketnummer 18/269300-20:
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van alle vier ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden. Alhoewel de aangifte van [slachtoffer 3] voor wat betreft de beschrijving van de gedragingen van verdachte opvallende gelijkenissen vertoont met de aangifte van [slachtoffer 1] , is naar het oordeel van de rechtbank sprake van onvoldoende steunbewijs om te komen tot een veroordeling voor de feiten op de in de tenlasteleggingen genoemde specifieke data. Zowel de moeder van aangeefster als haar buurvrouw hebben verklaard dat zij blauwe plekken hebben gezien bij aangeefster. Op basis van deze verklaringen wordt echter niet duidelijk wanneer zij dat hebben gezien. Deze verklaringen zijn derhalve niet herleidbaar tot een van de vier ten laste gelegde gebeurtenissen en kunnen daarom niet dienen als steunbewijs.
T.a.v. parketnummer 18/216903-20:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van feit 1, 2, 3 en 4 redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
T.a.v. de feiten 1, 2, 3 en 4:
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 13 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb teksten geplaatst op Facebook en filmpjes waarin ik zelf te zien ben. Het klopt dat ik de ten laste gelegde uitlatingen heb gedaan. Dat was niet slim, maar ik sta er nog steeds achter.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 augustus 2020,opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020291452 d.d. 23 oktober 2020, inclusief bijlagen, inhoudend als verklaring van [verbalisant 3] namens de Nationale Politie:
Op 30 juni 2020 zag ik meerdere aandachtsvestigingen voorbij komen over verdachte [verdachte] . Deze verdachte heeft op Facebook, onder de alias [verdachte] , letterlijk de volgende oproep geplaatst: "wie van jullie demonstranten-proteststeereders wil graag een high frequency soundwave devices hebben voor de politie op de paarden? De paarden worden knettergek en rennen weg en daarmee zijn ze onbruikbaar en hiermee wordt het geweld tegen de medemens voorkomen. Zo is er nog meer self defence tech. Mvg [stichting] Nederland". Onder deze oproep van de verdachte zag ik eveneens diverse reacties van mensen en/of medestanders van de verdachte. Ik zag dat er onder de door deze verdachte geplaatste oproep een discussie ontstond van voor- en tegenstanders. Door de oproep van de verdachte om een zogenaamd "high frequency soundwave device" te gebruiken, waardoor volgens de verdachte onze paarden "knettergek" worden en mogelijk "wegrennen" en "onbruikbaar" zijn, is bij mij een grote zorg ontstaan over de veiligheid van de politieruiters, de paarden en burgers en zaken in de nabije omgeving van de paarden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2020,opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verbalisant 4] namens Politie Noord-Nederland:
Tussen 21 augustus en 25 augustus 2020 heeft de verdachte [verdachte] , meerdere videoberichten geplaatst op Facebook onder de naam [verdachte] . Voornoemde berichten op Facebook zijn door honderden mensen gezien en gedeeld. Op sommige reacties is te zien dat mensen aangeven een dergelijk wapen te willen bestellen en vragen naar de prijs. Er zijn meerdere meldingen binnengekomen van burgers welke aangaven zich zorgen te maken over de geplaatste video's. Tevens is ons korps benaderd door collega's uit Tilburg en Brabant welke zich zorgen maakten over deze video's. Deze collega's hadden ook al meldingen binnengekregen van verontruste burgers. Dit toont aan dat er ook onrust is ontstaan in andere delen van het land en ook binnen andere politiekorpsen.
Gezien de videoboodschappen van de verdachte in combinatie met zijn gewelddadige verleden en gelet op het feit dat de verdachte vuurwapengevaarlijk is en zelf wapens aan het maken is tegen de politie, acht ik de verdachte in staat om zijn bedreigingen richting de politie daadwerkelijk ten uitvoer te brengen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 26 augustus 2020,opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op woensdag 26 augustus 2020 hebben wij aangehouden [verdachte] . In het winkelwagentje dat de verdachte met zich voerde bevond zich een stroomstootwapen in de vorm van een wandelstok.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2020,opgenomen op pagina 78 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ten tijde van zijn aanhouding is bij verdachte [verdachte] een omvormer aangetroffen. Genoemde omvormer is ook gebruikt bij het stroomstootwapen wat aangetroffen is op het adres [straatnaam] te Groningen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2020,inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 27 augustus 2020 zijn wij het huis aan de [straatnaam] te Groningen binnengetreden. Bij het binnentreden van de woning kwam de bewoner, [naam 6] , naar beneden. Wij troffen het gezochte stroomstootwapen aan direct naast de voordeur. Naast het stroomstootwapen zagen wij dat de hele woning een grote troep was met veel elektrisch gefabriceerde apparatuur. Ook lagen er meerdere pakketjes op naam van [verdachte] in de woning. [naam 6] vertelde dat [verdachte] dagelijks bij hem over de vloer kwam.
7. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 27 augustus 2020, opgenomen op pagina 106 e.v. vanvoornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Inbeslagneming
Plaats: [straatnaam] Groningen
Datum: 27 augustus 2020
Goednummer: PLO100-2020216937-1303224
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Onderzoek wapen d.d. 8 september2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 87 e.v., inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 27 augustus 2020 te 15:40 uur werd door collega's van de plaatselijk politie tijdens een onderzoek in een woning op perceel [straatnaam] Groningen, binnen de gemeente Groningen het navolgende voorwerp aangetroffen en in beslag genomen.
Goednummer: PL0100-2020216937-1303224
Het voorwerp is opgebouwd uit een PVC-plastic buis met een lengte van ongeveer 85 centimeter.
Aan deze open PVC-buis zijn door middel van schilderstape en duct tape elektrische componenten bevestigd. Aan de ene zijde zijn twee 6 volts (Nickel Metall Hydrid) accu's bevestigd. Deze accu's zijn in serie aangesloten wat een totale voltage van 12 volt oplevert. De accu's zijn doormiddel van elektrische bedrading en via een "on/off" tuimelschakelaar aangesloten aan een zogenaamde "hoogspanning pulsgenerator".
Door de wijze waarop de genoemde componenten met elkaar verbonden zijn en de opbouw van het betreffende voorwerp is de meest waarschijnlijke bestemming van dit voorwerp het door een elektrische stroomstoot personen weerloos maken of pijn toebrengen.
Dit voorwerp is daarom een stroomstootwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie.
Het "elektrisch apparaat" dat door de collega's tijdens de fouillering van de verdachte in deze zaak was aangetroffen is een hoogspanning pulsgenerator van het zelfde soort en type als in het stroomstootwapen was ingebouwd.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor (mede)verdachte d.d. 1 september 2020, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 6] :
V: Woon je alleen aan de [straatnaam] ?
A: Ja.
V: Wanneer is [verdachte] voor het laatst bij je in de woning geweest?
A: De avond met de video van die stroomstok.
V: Wanneer is [verdachte] begonnen met het maken van de stroomstootwapen die bij jouw in de woning is aangetroffen?
A: Dat was nog de avond van de film, het is gewoon in elkaar geflanst met duck tape en zo.
V: Waar heeft [verdachte] voornoemd wapen gemaakt?
A: Waarschijnlijk in mijn woonkamer.
V: Heb jij dan niet gezien dat hij er mee bezig was?
A: Ja maar ik wist niet dat hij daarmee zou dreigen en filmpjes maken.
V: Het wapen is binnen in de woning bij de voordeur aangetroffen op 27 augustus 2020. Hoe kan het zijn dat jij hier niet van afwist?
A: Het stond net achter de haldeur die open stond. Daarom wist ik helemaal niet eens dat ie er nog stond. Ik was in de veronderstelling dat [verdachte] dat ding had meegenomen.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2020, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In dit onderzoek heb ik 4 filmpjes veiliggesteld afkomstig van de openbare Facebookpagina van verdachte [verdachte] . In deze filmpjes roept de verdachte onder andere op dat het volk zich gaat verdedigen tegen de politie of overheid. Voor deze verdediging biedt de verdachte zelfgefabriceerde stroomstootwapens en geluidsgolfapparatuur aan. In de filmpjes demonstreert de verdachte een prototype stroomstootwapen wapen.
Facebook profiel: [verdachte] , dit betreft geverifieerd alias van verdachte [verdachte] .
Gebruikersnaam Facebook: [verdachte] Status: actief, openbaar
- Opname: Aldi wandelstok
Verschijningsdatum Facebook: 23-08-2020
Verdachte is hoorbaar en zichtbaar in beeld. Verdachte toont een wandelstok. 20 seconden in de opname geeft verdachte aan dat de stok tegen agressors gebruikt kan worden. Verdachte vertelt dat er een knopje aangebracht wordt op de stok en dat deze dan een stroomstoot van 400.00 volt afgeeft. Verdachte geeft aan dat als de agressors, politie of overheid, zich niet aan de wet houden zij dat ook niet hoeven te doen. Verdachte geeft aan dat de speciale wandelstok met 'cadeautje' erin vanaf deze week beschikbaar zal zijn voor iedereen.
Verschijningsdatum FB: 21-08-2020 en 25-08-2020
Verdachte is hoorbaar en zichtbaar in het filmpje. Hij heeft een buis vast van ongeveer 1 meter lang. Bij zijn hand lijkt een drukknop te zitten. Het uiteinde komt onder stroom te staan als verdachte de knop indrukt.
Start opname (zichtbaar knetteren van stroomstootwapen in tunneltje), "Hier, fuck you popo. Fuck you Rutte. Deze krijg je op je bek als je nog een keer hier komt." (toont knetterend stroomstootwapen met hoog voltage) "Als je onze huizen binnenvalt? Ik breng je persoonlijk naar god, vriend."
Verschijningsdatum FB: 21-08-2020 en 25-08-2020
Verdachte is hoorbaar en zichtbaar in beeld. Hij heeft een buis vast van ongeveer 1 meter lang. Bij zijn hand lijkt een drukknop te zitten. Het uiteinde komt onder stroom te staan als verdachte de knop indrukt.
Start opname: "Zie je dat mensen? Power to the People Nederland." "Wij staan voor onze mensen. En zoals ik zie, gisteren, eergisteren, opa's, oma's worden kapot geslagen. Kerel, als jij, die agent mijn oma had geraakt hè, deze breng ik persoonlijk daarin hè" (verdachte zet wapen in werking met een grote blauwe stroombal aan het uiteinde van zijn wapen. Het wapen knettert hard). "Ik sla met mijn stok, dit is een prototype, van wat wij hebben gemaakt. Iedereen krijgt straks een wandelstok, we lopen allemaal met wandelstok. Power to the people wandelstok. Dit is niet verboden. Weet je waarom? Al is het verboden, wat jullie doen daar agenten met jullie maskers op, dat is verboden! En als het wet die ons moet beschermen niet eens aan de wet houdt, fuck you!" (verdachte steekt middelvinger op) "Echt Fuck You!" (verdachte stelt wapen in werking en deze knettert weer) "Snap je?"
Verschijningsdatum FB: 21-08-2020 en 25-08-2020
Verdachte is hoorbaar en zichtbaar in beeld. Hij heeft een buis vast van ongeveer 1 meter lang. Bij zijn hand lijkt een drukknop te zitten. Het uiteinde komt onder stroom te staan als verdachte de knop indrukt.
"Goeiedag, dit is mijn stok, zien jullie mensen, dit is mijn stok. De politie komt met stok. Je weet toch, die gummiknuppels. Dit is het prototype van de wandelstok die wij gaan verkopen. En als de politie fucked-up doet": (verdachte stelt wapen in werking, deze knettert 3 maal hard) "Snap je? Krijg je dit": (verdachte knettert 2 maal met wapen) Je kunt er mee slaan, je kan er mee meppen, en als ze niet luisteren": (stelt weer wapen in werking en maakt stekende beweging voorwaarts) "Gaan we dat doen. Snap je wat ik bedoel. Dus wij maken geen grapje mensen. Maar iedere mens die zo meteen wordt aangevallen door de popo, we hebben de wandelstokken klaar dat is namelijk legaal en in die wandelstok zit een cadeautje, snap je. (stelt wapen in werking) Zodra mensen fuck-up doen (knettert) krijg je deze shit. Dit is 400.00 volt he.
Ik herken de stroomstok uit de 3 opnamen als de stroomstok die op 27 augustus 2020 op de [straatnaam] is aangetroffen na binnentreden.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Video geplaatst door onder profielnaam [verdachte] op eigen tijdslijn. Video is geplaatst op 21 augustus 2020.
Letterlijke weergave: Willen jullie daadwerkelijk je mannetje staan? Sluit je aan bij [stichting], snap je? Get up. Ik nodig straks zoveel mensen uit, als de overheid komt met zijn fucking honden, sorry dat ik zo praat, ik ben gewoon een beetje zat van die mensen, zo zat dat ik gewoon een kogel door hun kop van die mensen wil jagen. Geloof mij, ik ben niet bang om dit te zeggen, maar al zeker niet bang om dit te doen, dat weet de Nederlandse overheid maar al te graag, al te goed zeg maar. Wanneer je aan mijn bloed komen, of aan mijn kinderen, jonge ik ben niet een mietje maar ik pak mijn machinegeweer en ik maai. Zijn jullie ook zo? Zijn jullie ook zoals ik die hun eigen bloed en kinderen verdedigen tot de dood? Of zijn jullie allemaal van die fucking chageraars of hoe noem je dat die hun kinderen en hun familie in de steek laten en kapot laten gaan? Als jullie zo zijn dan sluit je aan bij de tegenpartij, bij de overheid, snap je? Kijk ik ben al jaren bezig met deze shit. Ik ben al vanaf de jaren 2000 dingen aan het regelen voor deze shit die nu gaande is. En ik blijf strijden. Maar wij hebben de oplossingen voor jullie klaar staan. Wij hebben wapens, elektro magnetic guns, wij hebben ufo technlogy, wij hebben free energy voor iedereen gratis, schoon water onbeperkt voedsel, en jullie, doe jullie fucking ogen open maar ga wel strijden tegen die shit daar in Den Haag. Die oudere man, of die vrouw die daar die agent probeert aan te vallen omdat ze werd geslagen door die agent, kerel als ik daar bij was he, ik had al die agenten ter plekke hun hersenpan ingeslagen met hun eigen eeuh stok, ik had die pistool van hun gepakt, recht in hun reet gedouwd en geschoten, dwars door hun hoofd. Als dat mijn oma was he had ik nu massamoord op mijn geweten. Zijn jullie ook zo? Kom we moeten samen dit doen, kom we moeten samen doen. Ik vecht in mijn eentje. Nederland weet dat ook, politie weet dat ook. Ik vecht met 5 of 10 agenten en ik sloop ze. Zijn jullie ook zo? Geen een onbekende moet mij vertellen wat ik moet doen. Geen een onbekende moet mij vertellen of ik een feestje mag geven of niet in mijn eigen huis. Zes man in mijn eigen huis? Ik zet 60 man in mijn eigen huis. Zijn jullie ook zo? Wij hebben voor iedereen hier in Nederland, hebben wij iets liggen waardoor de overheid geen mallemoer meer kan doen. Willen ze met stokken slaan? Dan gaan wij ook hier stokken aan jullie geven waar 400000 volt door heen komt. Willen ze met pistolen komen gaan wij met bliksem komen, snap je?
De rechtbank is van oordeel dat opruiing, het voorhanden hebben van een stroomstootwapen en het aanbieden van stroomstootwapens om strafbare feiten mee te plegen, alsmede bedreiging wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op grond van voornoemde bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank allereerst vast dat het in de woning aan de [straatnaam] te Groningen aangetroffen voorwerp een stroomstootwapen betreft.
Vervolgens stelt de rechtbank vast dat verdachte de feitelijke beschikkingsmacht had over dit stroomstootwapen. Uit de verklaringen van [naam 6] blijkt immers dat verdachte bijna dagelijks op voornoemd adres verbleef en dat verdachte het aangetroffen stroomstootwapen zelf in elkaar heeft gezet in voornoemde woning. Ook is bij verdachtes aanhouding een omvormer aangetroffen die gebruikt is bij het stroomstootwapen dat aangetroffen is op voornoemd adres. Daarmee is bewezen dat verdachte het stroomstootwapen voorhanden heeft gehad in de in de tenlastelegging genoemde periode.
De rechtbank constateert vervolgens dat het aangetroffen stroomstootwapen grote gelijkenissen vertoont met het voorwerp in de filmpjes die verdachte op zijn openbare Facebookpagina heeft geplaatst. In voornoemde filmpjes is verdachte zichtbaar en roept hij op om “high frequency soundwave device” te gebruiken tegen politiepaarden en om het voorwerp in de vorm van een (wandel)stok dat hij in het filmpje demonstreert te gebruiken tegen de politie. Daarbij geeft hij aan dat deze stokken bij hem te koop zijn om te gebruiken tegen de politie. De stok op het filmpje knettert en flitst. Bij de video’s heeft verdachte een tekst geplaatst waarin hij eveneens aangeeft dat de wandelstokken bij hem te bestellen zijn. De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte stroomstootwapens heeft aangeboden om strafbare feiten mee te plegen.
De rechtbank acht verder opruiing bewezen, nu de genoemde filmpjes als opruiend in de zin van artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht kunnen worden aangemerkt. Door de uitlatingen van verdachte in de op zijn openbare Facebookpagina geplaatste filmpjes, in combinatie met het tonen van het stroomstootwapen en het in werking stellen daarvan, wordt expliciet opgeroepen tot het plegen van strafbare (gewelds)feiten. Het plegen van dergelijke feiten is naar Nederlands recht ongeoorloofd en verdachte heeft door zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat men werd opgeruid tot het plegen van een strafbaar feit, hetgeen temeer blijkt uit de vele ‘likes’ en reacties onder de filmpjes en de keren dat het filmpje door anderen is gedeeld op Facebook.
Met betrekking tot de ten laste gelegde bedreiging overweegt de rechtbank allereerst dat het dossier geen enkele aanleiding biedt om te twijfelen aan de juistheid van het relaas van verbalisant
[verbalisant 1] , nu nergens uit is gebleken dat hij niet secuur te werk is gegaan bij het uitwerken van de uitlatingen van verdachte in het betreffende Facebookfilmpje en hij op ambtseed verklaard heeft de relevante onderdelen van het filmpje te hebben uitgewerkt. De stelling van de verdediging dat de context niet volledig zou zijn, en dat daarmee het bedreigende karakter niet kan worden vastgesteld volgt de rechtbank niet. In onderhavig geval zijn de uitspraken van verdachte dusdanig bedreigend dat door een bredere context dan thans is komen vast te staan aan dat bedreigende karakter in redelijkheid geen afbreuk kan worden gedaan. De rechtbank verwerpt daarom het bewijsuitsluitingsverweer van de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde bedreigingen op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank overweegt daartoe dat de door verdachte gedane uitlatingen en gebruikte bewoordingen op geen enkele wijze en in geen enkele context kunnen bijdragen aan het maatschappelijk debat en ook niet op een andere wijze gerechtvaardigd zijn. Het verweer op vrijheid van meningsuiting wordt daarom verworpen.
T.a.v. parketnummer 18/050418-21:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het feit redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 13 september 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik verbleef wel eens bij een vriendin van mij aan de [straatnaam] in Groningen. Ik beheerde het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van mijn [stichting]. Het e-mailadres van mijn telefoon is [emailadres] @hotmail.com.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 februari 2021,inclusief bijlage, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021029611 d.d. 24 mei 2021, inhoudend als verklaring van [naam 7] :
V: Wat voor bedrijf heeft u?
A: Wij hebben een jacht- en sportschietbedrijf, ons bedrijf heet [bedrijf 1] .
V: U heeft korpscheftaken gebeld over een klant.
A: Ja dat klopt. Deze meneer deed zich voor als [verdachte] . Hij heeft een mail gestuurd als
[emailadres] @hotmail.com. Hij heeft een bestelling geplaatst in onze webshop. Hij heeft een Smith en Wesson model 639 besteld. Dit is een pistool en heeft als kaliber 9mm.
V: Welk adres heeft meneer opgegeven bij zijn bestelling?
A: [straatnaam] te Groningen. Zijn mobiele nummer dat hij heeft opgegeven is [telefoonnummer] . Hij heeft op 24 januari 07.53 uur de bestelling geplaatst.
V: Wat gebeurt er vervolgens?
A: Op 26 januari 16.34 uur mailt meneer naar ons bedrijf. Kort gezegd met de vraag waar zijn bestelling blijft en of we anders het geld terug willen storten op zijn rekening. Hij reageerde weer met [emailadres] @hotmail.com. Hij heeft niet gereageerd op de vraag naar zijn vergunning. Ik heb toen zijn bestelling geannuleerd. En heb het bedrag teruggestort op zijn rekening. Hier heb ik 10 procent van afgetrokken als administratiekosten.
V: Er is kennelijk een betaling gedaan. Wanneer is dit geweest?
A: Hij heeft direct bij zijn bestelling een betaling gedaan. Dit is een bedrag van € 252,25. Het betrof een tweedehands pistool, hij heeft betaald vanaf het volgende rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [stichting].
V: Welk bedrag heeft u teruggestort?
A: € 227,03 euro is het bedrag dat ik heb teruggestort.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie d.d. 16 februari 2021, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De besteller van het vuurwapen heeft bij de bestelling in de webshop zelf een telefoonnummer toegevoegd: [telefoonnummer] . Er is een CIOT-bevraging geweest op dinsdag 9 februari 2021. Hieruit blijkt dat het om een prepaidkaart gaat van Lebara KPN. In WhatsApp is te zien dat bij dit nummer een profielfoto staat van [verdachte] .
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gepoogd heeft om een vuurwapen voorhanden te krijgen. De rechtbank overweegt daartoe dat alle gegevens die bij de poging om het wapen aan te kopen zijn gebruikt, te weten de naam [verdachte] , het adres [straatnaam] te Groningen, het e-mailadres [emailadres] @hotmail.com, het telefoonnummer [telefoonnummer] en het bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [stichting], wijzen naar verdachte. Dat verdachte gehackt is en de bestelling door een ander dan verdachte geplaatst zou zijn, is op geen enkele wijze door de verdediging aannemelijk gemaakt.
Daarnaast verwerpt de rechtbank het verweer inzake vrijwillige terugtred. Van vrijwillige terugtred kan slechts sprake zijn wanneer verdachte uit eigen beweging, zonder invloed van externe factoren, afziet van het plegen van het strafbare feit. Verdachte heeft een e-mail gestuurd naar de wapenhandelaar met de vraag waar zijn bestelling bleef en dat, als hij het wapen niet zou ontvangen, hij zijn geld
terug wilde. De eigenaresse heeft vervolgens geantwoord dat de bestelling geannuleerd zou worden, omdat verdachte geen wapenvergunning had overgelegd. Onder genoemde omstandigheden kan er naar het oordeel van de rechtbank geenszins sprake zijn van vrijwillige terugtred.