ECLI:NL:RBNNE:2022:3536

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
18.207190.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan mensenhandel met betrekking tot seksuele uitbuiting van een jonge vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan mensenhandel. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van een jonge vrouw naar seksafspraken, waarbij hij op de hoogte was van de uitbuitingssituatie waarin zij zich bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn kennis van de omstandigheden, de vrouw naar klanten voor prostitutie heeft gereden. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd op basis van de aangifte van het slachtoffer, ondersteund door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet op de hoogte was van de mensenhandel en dat hij enkel op verzoek van het slachtoffer handelde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte op zijn minst bewust de kans heeft aanvaard dat hij bijdroeg aan de uitbuiting van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan de uitvoering voorwaardelijk is, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18.207190.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 september 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 te Emmen en/of te Weiteveen en/of te Assen en/of te Groningen en/of te Hoogeveen en/of te Ede en/of te [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk vanseksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°) en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid ofdiensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan die [medeverdachte] wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
  • heeft gedwongen dan wel bewogen die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) tebevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van een ander, te weten [slachtoffer] , (sub 6°), immers heeft die [medeverdachte] en/of diens mededader(s):
  • een (liefdes)relatie onderhouden met voornoemde [slachtoffer] en/of
  • tijdens voornoemde relatie voornoemde [slachtoffer] geslagen en/of uitgescholden en/of
  • voornoemde [slachtoffer] voorgelicht omtrent prostitutie en verteld wat zij daarmee konverdienen en/of voorgesteld aan die [slachtoffer] om in de prostitutie te gaan werken en/of
  • ( een) advertentie(s) op de website(s) www.speurders.nl en/of www.thuisontvangst.nl gemaakten/of geplaatst, waarin voornoemde [slachtoffer] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en/of
  • afspraken gemaakt voor voornoemde [slachtoffer] met (potentiële) klanten voor prostitutie en/of
  • een telefoon en/of beltegoed aan voornoemde [slachtoffer] verstrekt, zodat zij contact kononderhouden met klanten voor prostitutie en/of
  • een hotelkamer geboekt voor voornoemde [slachtoffer] om klanten voor prostitutie te ontvangenen/of
  • voornoemde [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd en/of
  • voornoemde [slachtoffer] instructies en/of prijsafspraken gegeven voor afspraken met klantenvoor prostitutie en/of
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij niet moest zeuren en/of dat zij nog even volmoest houden, als die [slachtoffer] aangaf dat zij niet meer wilde werken en/of
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij strafbaar was, doordat zij als prostitueewerkzaam was (waardoor die [slachtoffer] niet naar de politie durfde te gaan) en/of
  • voornoemde [slachtoffer] verzocht om een tatoeage met zijn bijnaam op haar lichaam te latenzetten en/of
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, het door haar verdiende geld zoubewaren, zodat zij in de toekomst samen een huis konden kopen en/of
  • een (gedeelte) van het door voornoemde [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of doorvoornoemde [slachtoffer] laten afstaan,
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 te Emmen en/of te Weiteveen en/of te Assen en/of te Groningen en/of te Hoogeveen en/of te Ede en/of (elders) in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door voornoemde [slachtoffer] naar klanten voor prostitutie te vervoeren; subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 te Emmen, althans in Nederland, een (aantal) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid sigaretten en/of brandstof heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of hiervan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 te Emmen, althans in Nederland, een (aantal) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid sigaretten en/of brandstof heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of hiervan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primaire feit gevorderd, waarbij sprake is van seksuele uitbuiting in vereniging met toepassing van de dwangmiddelen geweld, misbruik van een kwetsbare positie en misleiding.
De officier van justitie acht het feit te bewijzen op grond van de aangifte en nadere verklaringen van [slachtoffer] (verder: [slachtoffer] ), die worden ondersteund door meerdere getuigenverklaringen, verklaringen van medeverdachten en processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot (onder meer) onderzoeken naar Whatsappgesprekken tussen [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ), geplaatste seksadvertenties van [slachtoffer] en geboekte hotelovernachtingen door [medeverdachte] en de verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] naar seksafspraken heeft gereden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft [slachtoffer] op haar verzoek naar klanten vervoerd en daarvoor kreeg hij wel eens een pakje sigaretten, maar hij was er niet van op de hoogte dat sprake was van mensenhandel. Voor die wetenschap ontbreekt het bewijs. Ook [slachtoffer] heeft verklaard dat zij het gevoel heeft nooit voor verdachte te hebben gewerkt. Over de vraag of sprake was van mensenhandel door [medeverdachte] (het grondfeit waaraan verdachte volgens het openbaar ministerie medeplichtig zou zijn geweest), heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het primair ten laste gelegde de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat [medeverdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd, met uitzondering van het medeplegen.
Voor de aan verdachte ten laste gelegde medeplichtigheid aan deze mensenhandel is dubbel opzet vereist; opzet op het gronddelict (de uitbuiting) en opzet op de behulpzaamheid.
Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Bij medeplichtigheid hoeft evenmin bewezen te worden dat de verdachte zelf opzettelijk voordeel heeft getrokken.
De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachtes broer, [naam 1]
1, af dat verdachte wist van de uitbuitingssituatie waarin [slachtoffer] ten opzichte van [medeverdachte] verkeerde. [naam 1] heeft samengevat - verklaard dat [medeverdachte] [slachtoffer] heeft omgepraat en haar in de prostitutie heeft gebracht. Hij heeft haar kapot gemaakt en heeft misbruik gemaakt van “haar problemen”, hij zag haar als zwakke schakel en was uit op haar geld. [slachtoffer] was helemaal geobsedeerd door [medeverdachte] . [naam 1] verklaart dat hij dit alles heeft gehoord van verdachte, die in die tijd bij [medeverdachte] in huis woonde.
Verder heeft verdachte zelf tegenover de politie verklaard dat hij wist dat [slachtoffer] zich bezighield met prostitutie en dat zij helemaal door [medeverdachte] geobsedeerd was en steeds naar hem terug ging, hoe slecht hij ook was.
2
Ondanks deze wetenschap heeft verdachte [slachtoffer] naar klanten voor seksafspraken gereden, Hij heeft daarbij hij op zijn minst genomen bewust de kans aanvaard dat [slachtoffer] werd uitgebuit.
Door [slachtoffer] naar klanten te vervoeren is verdachte bij de uitbuitingssituatie behulpzaam geweest en de rechtbank is van oordeel dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte zowel was gericht op het gronddelict van de uitbuiting, als op het behulpzaam zijn daaraan.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte een ander behulpzaam is geweest bij het voordeel trekken uit de uitbuitingssituatie.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte] in de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , telkens door geweld, door dreiging met een andere feitelijkheid, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en, door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft vervoerd, overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die[slachtoffer] (sub 1°) en
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten vanseksuele aard (sub 4°) en
  • heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar,[slachtoffer] , seksuele handelingen met een derde (sub 9°) en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van een ander, te weten [slachtoffer] , (sub 6°), immers heeft hij, verdachte:
  • een (liefdes)relatie onderhouden met voornoemde [slachtoffer] en
  • tijdens voornoemde relatie voornoemde [slachtoffer] geslagen en uitgescholden en
  • voornoemde [slachtoffer] voorgelicht omtrent prostitutie en verteld wat zij daarmee konverdienen en voorgesteld aan die [slachtoffer] om in de prostitutie te gaan werken en
  • een advertentie op de website www.speurders.nl gemaakt en geplaatst, waarin voornoemde[slachtoffer] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en
  • afspraken gemaakt voor voornoemde [slachtoffer] met (potentiële) klanten voor prostitutie en
  • een telefoon en beltegoed aan voornoemde [slachtoffer] verstrekt, zodat zij contact kononderhouden met klanten voor prostitutie en
  • een hotelkamer geboekt voor voornoemde [slachtoffer] om klanten voor prostitutie te ontvangenen
  • voornoemde [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd en
  • voornoemde [slachtoffer] instructies en prijsafspraken gegeven voor afspraken met klanten voorprostitutie en
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij niet moest zeuren en dat zij nog even vol moesthouden, als die [slachtoffer] aangaf dat zij niet meer wilde werken en
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij strafbaar was, doordat zij als prostitueewerkzaam was (waardoor die [slachtoffer] niet naar de politie durfde te gaan) en
  • tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, het door haar verdiende geld zoubewaren, zodat zij in de toekomst samen een huis konden kopen en
  • een (gedeelte) van het door voornoemde [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of doorvoornoemde [slachtoffer] laten afstaan,
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 april 2017 tot en met 17 november 2019 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemde [slachtoffer] naar klanten voor prostitutie te vervoeren.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
Primair: Medeplichtigheid aan mensenhandel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het feit wordt veroordeelde tot een gevangenisstraf voor de duur acht maanden met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op haar standpunt ten aanzien van de bewijsvraag geen strafmaat verweer gevoerd. Wel heeft de raadsvrouw gewezen op het positieve beeld dat over verdachte naar voren komt in het reclasseringsrapport en de ouderdom van zaak. Verdachte heeft lang in onzekerheid verkeerd over de afdoening van de zaak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Nederland d.d. 3 december 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 augustus 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van een jonge vrouw, door haar naar seksafspraken te vervoeren.
Mensenhandel is een ernstig strafbaar feit, waarmee inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van een ander wordt gemaakt en de persoonlijke vrijheid van die ander ernstig wordt geschaad. Verdachte heeft daaraan met zijn handelen bewust bijgedragen.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het oogpunt van normhandhaving en vergelding het
opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij een feit als mensenhandel in beginsel passend.
Verdachte is evenwel enkel als medeplichtige bij die mensenhandel betrokken geweest en niet is gebleken dat hij daarvan financieel heeft geprofiteerd. Zijn betrokkenheid ziet bovendien op een kortere periode binnen de bewezenverklaarde duur van de uitbuiting.
Verder is verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en betreft het een ouder feit. Verdachte heeft blijkens het reclasseringsrapport en zijn eigen verklaring ter terechtzitting zijn leven goed op de rails.
De rechtbank acht het gelet op al deze omstandigheden niet wenselijk dat verdachte gedetineerd raakt. De rechtbank heeft bij dit oordeel laten meewegen dat [slachtoffer] zelf aan de politie heeft laten weten geen aangifte tegen verdachte te willen doen.
De rechtbank zal daarom overgaan tot de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf van na te noemen duur.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 192.200,- ter vergoeding van materiële schade en € 15.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De hoogte van de gestelde materiële schade (de afgedragen verdiensten) is namens [slachtoffer] berekend op basis van het aantal dagen dat zij verklaar te hebben gewerkt (961) keer € 200,00. Aangezien er geen sluitende boekhouding is en de medeverdachte ook geen enkel inzicht heeft gegeven in de inkomsten en de uitgaven, is aansluiting gezocht bij arresten van het Gerechtshof Den Haag uit 2018, waaruit volgt dat in de rechtspraak is aanvaard dat met een forfaitair bedrag van
€ 200,- per dag wordt gerekend. (zie bijvoorbeeld het arrest van 11 juli 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1710).
Subsidiair dient het aantal dagen waarvoor mensenhandel niet bewezen wordt keer 200 euro op het gevorderde bedrag in mindering te worden gebracht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot algehele toewijzing van de vordering voor wat betreft de gestelde immateriële schade. Het bedrag voor de materiële schade dient naar beneden te worden bijgesteld tot € 150.000,00 omdat er een aantal maanden is geweest waarin [slachtoffer] zich aan de invloedssfeer van de medeverdachte had onttrokken en niet voor hem werkte. Verder dient vergoeding van de wettelijke rente plaats te vinden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden toegepast.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vordering, primair vanwege het late tijdstip waarop deze is ingediend en het een vordering betreft die niet eenvoudig van aard is, en subsidiair omdat vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst dat zij de vordering niet ingewikkeld van aard acht en ziet in de late indiening ervan dan ook geen reden om deze niet-ontvankelijk te verklaren.
Materiële schade
De rechtbank zal de vordering op dit onderdeel afwijzen, omdat er geen direct causaal verband bestaat tussen de gedragen van verdachte en de gestelde schade. Verdachte heeft geen financieel voordeel genoten uit de verdiensten van [slachtoffer] en zijn rol als medeplichtige ten opzichte van de medeverdachte beperkt is geweest.
Immateriële schade
Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de immateriële schade die mede aan verdachte kan worden toegerekend op € 3.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 november 2019, en voor het overige deel afwijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 48, 49 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Ten aanzien van primair
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte, hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer] voor het overige af.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.000,- (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2019 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 3.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 40 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op. Bepaalt dat als verdachte of de mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. M.B.W. Venema, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 september 2022.
Mr. Nolta is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van feit 1

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2019, opgenomen op pagina 246 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRCC19012 YERSEY, d.d. 15 september 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
A: Het begon ongeveer twee en half jaar geleden. Ik ken [medeverdachte] via een ex-vriend van mij. [medeverdachte] en ik hadden contact via Facebook. Ik heb mijn levenstoestand uitgelegd en hij wou mij wel helpen.
(p. 247) [medeverdachte] heeft mij onderdak gegeven bij zijn vriend in huis. Dat was bij [naam 2] , hij woonde aan de [straatnaam] in Rhenen. In ruil dat ik bij [naam 2] zou gaan wonen moest ik me schrijven bij de gemeente. We zouden dan een soort van trouwen of zo dat [naam 2] iets met papieren zou krijgen. Als ik dat zou doen zou ik alles krijgen wat ik wou. [naam 2] wilde met mijn naar bed. Ik heb [medeverdachte] gezegd dat ik dat niet wilde. [medeverdachte] heeft toen gezegd dat ik maar gewoon moest doen wat hij wilde. Omdat [medeverdachte] het zei ben ik met [naam 2] naar bed
geweest. Ik dacht dat ik op dat moment een relatie had met [medeverdachte] . Onder relatie met een man versta ik een intieme relatie. De achternaam van [naam 2] is [naam 2] . Ik ben één van die dagen naar een ex-vriend nu een goede vriend van mij. Zijn naam is [naam 3] . Ik ben bij [naam 3] blijven slapen. Ik heb dat tegen [naam 2] gezegd.
[naam 2] heeft het waarschijnlijk aan [medeverdachte] verteld dat ik bij mijn ex-vriend was. Ik zat op de laptop van [naam 2] en zat op Facebook. Ik kreeg een berichtje van [medeverdachte] dat ik al mijn spullen kon inpakken en dat ik zo snel mogelijk moest weg wezen en per direct het huis uit moest. Ik ben toen weggegaan zonder mijn spullen, want hij dreigde dat hij onderweg was en als ik niet het huis uit was dan zou ik zien wat er gebeurde en dan was het te laat. [medeverdachte] heeft niet gezegd waarom ik weg moest. Als hij dreigt gaat er een knopje om en dan ziet hij alles zwart. Ik stond buiten en heb aangebeld bij een vrouw en gevraagd of ik mocht bellen. Ik heb [naam 2] gebeld. [naam 2] zei dat hij onderweg was en ik heb me verstopt voor [medeverdachte] .
[naam 2] stelde mij gerust want ik was in paniek en moest huilen. Ik voelde me nergens meer veilig, omdat [medeverdachte] mij gedreigd had dat hij onderweg was en dat ik het zou zien.
Die avond is [medeverdachte] langsgekomen. Hij heeft mij gevraagd wat de bedoeling is. Ik heb hem gezegd dat ik [naam 2] zal helpen en me netjes zal gedragen. Ik zei dat omdat ik wel wist [medeverdachte] niet wilde dat ik contact had met andere mannen en dat ik me zou focussen op [naam 2] en [medeverdachte] . Hij wilde dat ik me zou focussen op [naam 2] en [naam 2] zou verwennen. Dat ik [naam 2] zijn zin geef en dat ik [naam 2] vermaak en dat ik geen contact heb met andere mensen. Toen was het even weer rustig en was er niets aan de hand.
(p. 248) De volgende dag vroeg [naam 2] of ik met hem naar bed wilde. Ik heb toen nee gezegd. De volgende dag had ik via WhatsApp contact met [medeverdachte] . [medeverdachte] vertelde toen dat [naam 2] niet meer wilde dat ik bij hem in huis zou zijn. [medeverdachte] heeft mij geholpen met het inpakken van mijn spullen. Voordat we daar weggingen hebben [medeverdachte] en ik daar nog seks gehad.
[medeverdachte] heeft mij afgezet bij [naam 4] in Hoogeveen. Op 9 maart 2017 ben ik in Hoogeveen aangekomen.
Ik had contact met [medeverdachte] . Hij woonde in Angelslo. Hij woonde daar met [verdachte] . [medeverdachte] begon weer over als ik een vrouw was dan wist ik het wel. Hij bedoeld daar mee om in de prostitutie te werken. Omdat ik twijfelde heeft hij mij uitgelegd hoe het werkte. Hij heeft mij verteld hoe het in zijn werk ging. Wat ik kon verdienen. Toen heb ik ja gezegd. Ik ben met [medeverdachte] in zee zou gaan. Ik heb uiteindelijk de beslissing genomen omdat ik zelf ook openstaande rekeningen had en geld nodig had. Ik heb het een kans gegeven.
[medeverdachte] zou een telefoon regelen. Hij zou een account voor een website maken. Ik moest foto's van mijn zelf maken en die naar hem toesturen voor de website. Ik heb de foto's zelf gemaakt.
De advertentie stond op speurder en thuisontvangst. Ik stond alleen met mijn lichaam op de foto's. [medeverdachte] begon met mailen naar klanten. De eerste dag dat ik begon had [medeverdachte] de telefoon. Die dag had ik ook mijn eerste klant. Dat was op de carpool bij Oosterhesselen.
[medeverdachte] wachtte tussen de auto's en ik werd opgepikt door de klant. Ik heb zelf met de klant afgerekend.
De taakverdeling was zo dat [medeverdachte] en [verdachte] SMS contact of mailcontact hadden. Als er gebeld werd nam ik de telefoon op. Mijn werknaam was [naam 5] .
A: Als er tijd was en [medeverdachte] kon niet rijden dan reed [verdachte] voor mij.
Op een gegeven moment had ik via WhatsApp contact met [medeverdachte] over [verdachte] . [medeverdachte] zei dat hij wilde dat ik van hem zou zijn. [medeverdachte] wilde dat wij vriend en vriendin zouden worden, een koppel. Ik wilde dat ook wel heel graag. [medeverdachte] heeft toen gezegd als ik dan zou werken als escort dan zou ik niet tegen [verdachte] mogen zeggen dat ik heb gewerkt. Als [verdachte] zou rijden voor [medeverdachte] zou ik niet mogen zeggen hoeveel ik heb verdient dan zou ik [verdachte] een lager bedrag gegeven. Dat moest ik doen van [medeverdachte] . Het werk liep niet meer goed dus [medeverdachte] heeft mij gevraagd op internet rond te voor een club.
Ik heb een club gevonden in [plaats] , genaamd [naam club] . Die zelfde avond heeft [medeverdachte] mij daar heen gebracht en ik kon gelijk beginnen met werken. Dat was op 12 juli 2017. Ik heb daar vier weken gewerkt.
A: [medeverdachte] kwam 1 of 2 keer per week om het geld op het halen. Hij stopte dan een eindje bij de club vandaan en ik moest daar naar toe lopen en het geld afgeven.
(p. 249) Al het geld wat ik daar heb verdiend is allemaal naar [medeverdachte] gegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 augustus, 2019 opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p. 253) V: Je zei ook als [medeverdachte] dreigt dan gaat er een knopje om en dan ziet hij alles zwart.
V: Kun je uitleggen wat je hiermee bedoelt?
A: Dan maakt [medeverdachte] mij zwart. Hij kleineert me dan.
A: We zaten in de auto, hij stopte de auto en gaf mij een klap. Ik was namelijk weer begonnen over het feit dat ik alleen goed was om geld te verdienen en dat wij nooit samen leuke dingen deden.
(p. 254) [medeverdachte] zei ik een kankerezel was. Dat ik teveel zeurde en een ondankbaar persoon was. Ondertussen gaf hij me nog twee klappen. Toen kreeg ik angst voor hem.
(p. 255) V: Hoe komt je na [naam 1] weer met [medeverdachte] in contact.
A: Ik kreeg een bericht van [medeverdachte] . Ik heb toen met [medeverdachte] gebeld.
V: Wie bepaalde wat de klanten moesten betalen?
A: [medeverdachte] bepaalde dit. Ik wist niet van hoe en wat. In het begin mailde of sms-te
[medeverdachte] met de klanten en later deed ik dat zelf. Dat liep niet zo makkelijk. Ik kon de prijzen niet goed onthouden. Dan krijg ik weer op mijn kop.
V: Hoeveel van je verdiende geld gaf jij aan [medeverdachte] ?
A: Alles
(p. 256) V: Waarom gaf jij [medeverdachte] dat geld?
A: Ik wist zelf niet waar ik het geld moest laten en ik vertrouwde hem. Ik dacht dat het voor ons samen was. Hij telde ook alles na en als het niet klopte ging [medeverdachte] uit zijn dak. Hij dacht dan dat ik loog en werd hij boos.
A: [medeverdachte] kreeg al mijn geld in handen. Hij betaalde mijn rekeningen met mijn pinpas. Hij wist mijn pincode. Ik had mijn pinpas niet bij me. Die was constant bij [medeverdachte] . Als ik om mijn pinpas vroeg wilde hij weten waarvoor ik hem wilde gebruiken.
V: Hoe kwam jij aan geld om dingen voor je zelf te kopen?
A: Werken. Ik hield wel eens geld achter voor hem en daar kocht ik wat van. Soms regelde ik zelf klanten. En soms kreeg ik geld van [medeverdachte] voor een winterjas of een kapper.
V: Hoe reageerde [medeverdachte] als je niet kon of wilde werken?
A: Dat kon alle kanten opgaan. Hij zei dan: Hou het nog even vol? Ik wilde dan niet en ontstond er een ruzie. Hij kwam dan bij me op de kamer en pakte mijn telefoon. Ik heb vaker gezegd dat ik niet wilde werken maar deed het uiteindelijk toch. [medeverdachte] kwam binnen op mijn kamer dan draait hij zich om en geeft me klap in mijn gezicht. Hij zegt dat ik gewoon moet doorwerken. Ik moest ophouden met zeuren.
V: Hoe kwam dat op je over ?
A: Als ik niet kan werken. Angst voor hem. Als ik hem hoofdpijn geef wordt hij agressief.
A: Ik had namelijk ook thuisontvangst.
V: Waar was dat ?
A: In Weiteveen. Straat heet [straatnaam] . Ik dacht [nummer] .
(p. 257) V: Dat was voor jezelf ?
A Ja, dat had [medeverdachte] voor mij geregeld.
A: Er was een koppel waar ik woonde. [medeverdachte] had geregeld dat ik contact met ze kreeg. Ik kwam daar voor een massagesalon maar dat was er niet. Het was gewoon een sexhuis, een soort club. Er zaten kamertjes in die loods. Dit was in Assen.
A: Ik had alleen vrij als er niets te doen. Als ik geen klanten had.
V: Hoe kwam jij bij klanten?
A: Ik werd gebracht door [medeverdachte] , [naam 1] , [verdachte] . Ook kwamen klanten bij me thuis.
V: Wat waren je Werknamen ?
A: [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] (p. 266) V: Waarom ben je gestopt met het werken voor [naam 1] ?
A: Omdat ik weet in contact kwam met [medeverdachte] .
A: [medeverdachte] heeft toen weer een andere kamer voor mij geregeld in Angelslo. [straatnaam] te Emmen.
(p. 267) A: Toen ik nog bij mijn tante woonde aan [straatnaam] in Hoogeveen heb ik via [naam 2] weet contact met [medeverdachte] gezocht. Dat was ongeveer zes weken geleden. Ik werd weer onrustig en ik nam weer contact op met [medeverdachte] . Dat zijn gevoelens van ik mis hem. Ik miste de duivel die altijd naast mijn zijde stond.
A: Tijdens het rijden zei hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) niets tegen mij. Toen reed hij naar een carpoolplaats. Toen stopte hij de auto. Hij gaf mij eerst een klap op mijn gezicht.
A: Hij sloeg mij zo hard dat dat ik een bloedneus had en een dikke lip.
V: Waarom deed hij dat dan?
A: Ik was bij een klant geweest en daar ben ik gaan wonen en mocht daar ook ontvangen. Ik ging weg bij die klant en liet niks weten aan [medeverdachte] . Ik was aan het WhatsAppen met [medeverdachte] en toen wilde hij langs komen om geld op te halen.
(p. 269) A: [medeverdachte] heeft mij vier keer geslagen. Drie was gewoon klap en één keer toen ging het mis. De andere keer dat hij mij sloeg was toen wij onderweg waren naar Weiteveen. Hij sloeg mij toen twee keer. Dit deed geen pijn. Ik werd wel angstig omdat hij veel enge woorden gebruikte. Hij zei dat ik moest werken en dat hij voor het weekend duizend euro wilde hebben. Op de carpool bij Assen heeft hij mij ook geslagen. Op de parkeerplaats bij sporthal de Timp heeft hij mij ook geslagen drie of vier keer achter elkaar met de vlakke hand geslagen. Dit was de eerste keer dat hij mij sloeg.
(p. 270) V: In het informatief gesprek van juni 2019 vertelde je dat [medeverdachte] tegen jou had gezegd dat je niet naar de politie hoefde te gaan omdat je als hoer strafbaar was.
V: Geloofde je [medeverdachte] dat jij strafbaar zou zijn als je als hoer zou werken?
A: Ja, ik dacht dat. Omdat ik dacht dat het werk als prostituee strafbaar was en omdat het zwart was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 27 november 2019, opgenomen op pagina 277 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p. 278) V: Hoe heb je je jeugdjaren beleefd, dan praten we met name over de periode van 12 tot en met 18 jaar?
A: In het kort heb ik in totaal 6 tot 8 instellingen gezeten.
V: In hoeverre is er een kantelpunt in jouw jeugd geweest waarvan jij zegt, vanaf dat moment ging het wel of niet goed met mij? In de periode tot 18 jaar
A: Toen ik nog een klein kind was had ik nog een mooie jeugd. Vanaf de instellingen tot het eind dat ik 18 jaar was werd het alleen maar erger.
( p. 281) A: Toen ik 18 was ben ik daar (de rechtbank begrijpt: Het Poortje) weggegaan.
(p.285) V: De eerste keer dat je in de prostitutie aan het werk ging. Hoe was jouw financiële situatie toen?
A: ik had schulden, van de zorgverzekering die 600-1000 euro. Ik had de prostitutie toen een kans gegeven. Ik had heel snel dit geld verdiend, binnen een paar dagen. Ik gaf al mijn geld aan hem. Ook het geld van de eerste klant gaf ik aan hem. Ik gaf dat geld aan hem omdat ik dacht dat ik hem wel kon vertrouwen. Hij hielp mij toen ook met de uitkering enz.
V: wat zou hij met dat geld dat jij aan hem gaf gaan doen?
A: sparen, voor mijn gevoel. Een soort van toekomst samen opbouwen.
V: Een toekomst opbouwen?
A: ja, op een gegeven moment dacht ik dat we samen een toekomst hadden, dat hij mij leuk vond. Ook tijdens de seks die ik met hem had gaf hij ook weleens aan dat hij van mij houdt.
(p. 286) A: eerst gaf ik het hem op eigen initiatief, maar daarna werd het dwang. Op een gegeven moment wilde hij alles weten, hoeveel klanten ik had gehad, hoeveel ik had verdiend. Ook moest ik van hem een minimaal bedrag verdienen. Ik wilde heel graag een kat, [medeverdachte] gaf aan dat het goed was. Ik had al een kat gezien. Het geld dat ik verdiende met het werk, gebruikte ik voor deze kat. Ik had deze kat dus gekocht. Dit vond [medeverdachte] niet goed. Hij vond dat ik dat zonder zijn weten niet mocht kopen. Hij was hier boos over en ik kreeg toen klappen van hem. Hij zei toen heel agressief dat ik moest gaan doorwerken.
V: hoe geef je hem dat geld?
A: hij komt een paar keer langs. Hij appt mij dan, komt even langs, heeft geen tijd en dan neemt hij het geld in ontvangst van mij en rijdt weg.
V: Wie had er allemaal een pasje van deze rekening?
A: Er was maar 1 pasje en dat pasje had [medeverdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 januari 2020, opgenomen op pagina 303 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p. 304) V: Van wanneer tot wanneer heb je gedwongen in de prostitutie moeten werken?
A: Vanaf het begin 2017 tot en met eind 2019, in november toen met het hotel. In begin 2017, februari of maart begon het. Toen woonden [medeverdachte] en [verdachte] nog samen in het huis aan de [straatnaam] in Angelslo.
(p. 305) V: heeft [medeverdachte] de advertenties die jij zelf hebt geplaatst ook gecontroleerd?
A: ja. Ik moest de dingen die ik niet fijn vond zoals anaal er op staan maar dan moest ik van hem er
V: [naam 11] heeft jou toch ook weleens gereden? Hij heeft jou toch ook weleens naar klanten gebracht?
A: ja dat klopt, dat was voor [medeverdachte] .
V: als [naam 11] jou naar een klant brengt, hoe gaat het dan met het geld?
A: dat moest ik aan [naam 11] geven, hij gaf dat dan weer aan [medeverdachte] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 25 november 2019, opgenomen op pagina 609 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 12] :
(p. 610) V: Hoe bent u in contact gekomen met [slachtoffer] ?
A: via een betaalde date, eind februari begin maart, twee a drie jaar geleden. Op speurders.
(p. 611) V: Met wie nam zij contact op als zij klaar was bij u?
A: Dat ging via een SMS of een telefoontje. Dat ging kort: “Ik kom eraan”. Ze belde een man, ze had het geluid iets te hard staan. Die man praatte met een buitenlands accent. Als ik het moet plaatsen lijkt het me iets Turks of Marokkaans.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 oktober 2019, opgenomen op pagina 635 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
(p. 636) A: [slachtoffer] is zachtaardig, te goed gelovig, beïnvloedbaar en daardoor naïef.
(p. 639) A: ze werd vaak gebeld door haar vriend in die tijd dat ze bij ons woonde. Dan had hij weer geld nodig en dan moest zij werken in de prostitutie. [slachtoffer] dacht dan dat het geld dat ze verdiende voor het nieuwe huisje was voor haar en haar ex-vriend. V: kun je aangeven hoe vaak ze gebeld werd voor het prostitutiewerk?
(p. 640) A: ik denk ongeveer 30 keer per dag V: wie belde haar dan?
A: Haar ex-vriend maar ook klanten denk ik.
V: Wat kun je vertellen over het geld dat ze verdiende met deze prostitutiewerkzaamheden?
A: dat moest ze afstaan aan haar ex
V: hoe weet je dat?
A: dat heeft ze aan mij verteld. In het begin wist ik dat niet. Op een gegeven moment kreeg ik het wel door. Hij sprak dan met [slachtoffer] af en dan moest ze het geld afstaan. Ze had dan een paar klanten gehad en kennelijk wist hij dat en dan stond hij ergens klaar om het geld te innen.
V: we hebben het steeds over deze ex-vriend van [slachtoffer] . Wie is dit?
A: Ik weet alleen dat hij [medeverdachte] als voornaam heeft.
(p. 641) A: Ze heeft me 1x gebeld en toen zat ze in Assen. Ze had toen blauwe plekken en een bloedlip. Dit liet ze mij toen zien via videobellen.
V: waar zaten die blauwe plekken?
A: op de bovenarmen.
(p. 642) V: Hoe ging dat verder ze belde (video) met jou en toen?
A: we hebben tegen haar gezegd of ze niet moest stoppen met die man, en of het wel verstandig is wat ze doet. [slachtoffer] had eigenlijk oogplekken op voor hem. [slachtoffer] was verliefd op hem. Hij was in eerste instantie ook wel verliefd op haar, maar dat ging als snel over op de prostitutie.
(p. 643) V: Hoeveel telefoons had [slachtoffer] ?
A: 2 telefoons. 1 had ze zelf gekocht en 1 kreeg ze van [medeverdachte] .
V: Wat gaf ze dan aan geld uit in die tijd?
A: het meeste ging naar [medeverdachte] .
V: hoe weet je dat het meeste geld naar hem ging?
A: omdat ze mij dat verteld heeft. We hebben zo een relatie met elkaar, [slachtoffer] en ik, dat we eerlijk zijn naar elkaar.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 31 maart 2021, opgenomen op pagina 23 e.v. van het aanvullend proces-verbaal behorend bij voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] (gehoord als medeverdachte)
(p. 35) V: Wat zei ze dan over [medeverdachte] ?
A: Dat zij weg wilde. Maar ze deed het niet, ze ging niet weg
A: ze zat in die situatie, ze was verliefd en bleef daarbij. Ze ging kapot. Ik heb zo vaak tegen haar gezegd, je moet daar weg, het is gevaarlijk. Maar ze ging niet weg.
A: Zij was bezig met [medeverdachte] . Als ik ertussen zou komen, dan zou ik bedreigd worden.
A: Ze heeft het hoofdstuk met [medeverdachte] nooit afgesloten. Ze is helemaal gek op [medeverdachte] en hij zoekt ook elke keer contact met haar.
(p. 36) V: Wat weet je over het prostitutie werk van [slachtoffer] ?
A: Dat ze met [medeverdachte] werkte, zij als prostitué.
(p. 41) A: Ik weet dat [medeverdachte] altijd alles van haar afpakte.
(p. 42) V: [slachtoffer] doet geen aangifte tegen jou maar wel tegen [medeverdachte] . Wat vind je daarvan?
A: Terecht. Hij heeft dat hele meisje kapot gemaakt. Hij heeft haar in dat wereldje gebracht.
[slachtoffer] was helemaal niet van dat wereldje. [slachtoffer] had problemen en hij heeft daar gebruik van gemaakt
V: Maar hoe weetje dit?
A: Dat heeft [verdachte] mij vertelt. Dat weet ik omdat [medeverdachte] en mijn broer [verdachte] samen woonden.
V: Wat bedoelde je met dat [medeverdachte] met [slachtoffer] wilde werken?
A: Werken in de prostitutie. Dat [medeverdachte] , [slachtoffer] helemaal ging ompraten. Hij zag haar als zwakke schakel.
A: [verdachte] vertelde dat [medeverdachte] haar in de prostitutie had gezet. Dat [medeverdachte] , [slachtoffer] bij een vriend van hem voor een nacht heeft achtergelaten voor geld. Zo is het begonnen.
(p. 43) V: Hoe zag het inkomen van [medeverdachte] eruit, waar verdiende hij zijn geld mee?
A: Dat weet ik niet. Ik weet wel dat hij veel schulden had opgebouwd in de periode voordat hij bij ons kwam werken. Hij vertelde dat aan mij. Van het niet breed hebben is hij opeens gegaan naar iemand met een dikke auto, tatoeages, kettingen en vakanties naar Turkije.
(p. 44) A: Dat [medeverdachte] op het geld van [slachtoffer] uit was en dat [slachtoffer] dat werk deed. Maar dat hoorde ik achteraf. Eerst van [verdachte] toen samen woonde met [medeverdachte] en eruit ging en later van [slachtoffer] toen ze mij opbelde.
8. De door verdachte ter terechtzitting van 12 september 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Ik wist wat voor werk [slachtoffer] deed en ik heb haar wel eens naar klanten gereden. Ik kreeg daarvoor wel eens een pakje sigaretten. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat [medeverdachte] en [slachtoffer] wel eens ruzie hadden en dat ze dan wel eens stressend praatte en een blauwe plek op haar arm had. Dat is juist, dat kwam wel eens voor.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 31 maart 2021,opgenomen op pagina 49 e.v. aanvullende proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 58) V: Hoe weet je dat ze werkzaam was in de prostitutie?
A: Zij heeft mij dat verteld. En ze heeft mij wel eens gevraagd of ik haar wilde helpen. Ze heeft me wel eens gevraagd of ik haar ergens heen kon brengen. Het was niet vaak, niet elke dag ofzo. Soms een paar weken niet, soms een dag wel. Ze was helemaal verliefd op [medeverdachte] , ze was helemaal gehersenspoeld door hem.
(p. 61) A: Maar ik heb wel eens sigaretten gekregen of ze kocht wat eten.
(p. 63) A. Ze was helemaal geobsedeerd door hem. Hoe slecht hij ook was ze ging terug naar hem. V: Hoe weet je dat ze ruzie hadden?
A: Dan praatte ze stressend, had ze een blauwe plek op haar arm.
V: Je zegt een blauwe plek, hoe weet je dat?
A: Dat heb ik gezien.
(p. 64) V: Waar heeft zij allemaal gewerkt?
A: Toen ik in Emmen was heb ik haar wel rondom Emmen gebracht.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 190 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
(p. 198) A: Ze werd langzamerhand verliefd op mij.
(p. 199) A: Ze spoort niet, psychisch is ze niet goed. Het staat op haar kont. Ik denk als je tegen haar zegt: “spring van 30 hoog’’, dat ze dat dan ook doet.
(p. 200) V: wat heeft ze jou verteld over haar jeugd?
A: dat haar moeder verslaafd was, dat haar vader en moeder gescheiden waren en dat ze heel vaak sliep bij haar tante of opa. Ze vertelde ook dat haar opa 3 of 4 jaar terug opgepakt was op de boerderij.
V: waarom was die opa opgepakt?
A: volgens mij voor drugs. [slachtoffer] gebruikt zelf ook drugs, cocaïne.
(p. 204) V: Hoe was de financiële positie van [slachtoffer] op dat moment?
A: Wat ik net al zei, haar ouders hadden het niet breed, die tante van haar ook niet. Dat haar moeder een junkie is. Ze had verteld dat haar ouders gescheiden waren. En ze had in België verteld dat ze ook eigenlijk geen andere keuze dan het werk dat ze nu doet of deed.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2020, opgenomen op pagina 545 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[slachtoffer] verklaarde dat ze in verschillende hotels klanten heeft ontvangen. Ze vertelde over twee specifieke hotels dat ze in deze hotels onder dwang klanten heeft ontvangen en dat de boekingen bij deze hotels gedaan zouden door de verdachte [medeverdachte] . [slachtoffer] noemt de hotels:
  • [naam hotel 1] te Ede
  • [naam hotel 2] te Hoogeveen
(p. 546) Ik zag dat [medeverdachte] , wonende de [straatnaam] in Emmen op 20 oktober 2017 een kamer bij [naam hotel 1] te Ede had geboekt. Het betrof een overnachting van vrijdag, 20 oktober 2017 op zaterdag, 21 oktober 2017 voor twee volwassenen voor het bedrag van 69 euro.
Van 4 november 2017 tot 5 november 2017 heeft [medeverdachte] in [naam hotel 2] te Hoogeveen kamer 212 geboekt voor een bedrag van 59 euro. De reservering is aangemaakt op 4 november 2019 om 07.55 uur. Om 08.02 uur van die morgen wordt er ingecheckt. De volgende morgen, 5 november 2019 om 11.29 uur wordt er uitgecheckt. Bij deze boeking staat het telefoonnummer van [medeverdachte] vermeld: [telefoonnummer] .
Bewijsmiddel 7.
Bewijsmiddel 9.