ECLI:NL:RBNNE:2022:3535

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
18/830052-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in drugszaken met betrekking tot MDMA en amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bereiden en aanwezig hebben van MDMA en amfetamine, alsook van het overtreden van de Wet Wapens en Munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het bereiden en aanwezig hebben van MDMA en amfetamine, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat er een drugslaboratorium was waar synthetische drugs werden vervaardigd. De rechtbank oordeelde dat de aangetroffen goederen en chemicaliën niet voldoende bewijs boden voor de productie van deze stoffen.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en amfetamine. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij het opslaan van chemicaliën en materialen die gebruikt konden worden voor de productie van synthetische drugs. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van munitie van categorie III, bestaande uit knalpatronen en kogelpatronen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 70 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het feit dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank overwoog ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat invloed had op de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/830052-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 maart 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. U.H. Hansma, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 22 maart 2018, te Zuidlaarderveen, althans in de gemeente Tynaarlo, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, en/of heeft vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 22 maart 2018, in Zuidlaarderveen, althans in de gemeente Tynaarlo, althans in Nederland, in en/of nabij een woning gelegen aan de [straatnaam] , (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingentot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of - voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte
en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s)
- genoemde woning en/of een schuur en/of een opslagruimte, althans één of meer
ruimtes behorende bij die woning, ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen, en/of
- aanpassingen/verbouwingen aan/bij die woning en/of schuur en/of
opslagruimte, althans aan/bij die één of meer ruimtes behorende bij die woning, aangebracht en/of laten aanbrengen ten behoeve van de opslag van chemicaliën en/of grondstoffen en/of materialen en/of ten behoeve van de inrichting van een productieruimte, en/of
- een productieopstelling ten behoeve van de productie van amfetamine en/of
MDMA voorhanden gehad, en/of
- hoeveelheden vloeistoffen/materialen voorhanden gehad, bevattende (onder
meer)
. zoutzuur, en/of
. BMK (benzylmethylketon), en/of
. PMK (piperonylmethylketon), en/of
. piperonal, en/of
. APAA (alfafenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutanamide), en/of
. methylammoniumchloride, en/of
. natriumboorhydride, en/of
. methylester van PMK-glycidezuur, en/of
. magnesiumchloride, en/of
. olieachtige vloeistof bevattende amfetamine en/of BMK (benzylmethylketon) en/of
- meerdere materialen/goederen voorhanden gehad, te weten (onder meer)
. een RVS ketel met koeler in destillatie opstelling, en/of
. een tot stoomgenerator gemodificeerd bierfust, en/of
. (lege) flessen zonnebloemolie, en/of
. meerdere jerrycans, en/of
. 2 speciekuipen, en/of
. 3 waterstofgas cilinders, en/of
. een vacuümpomp, en/of
. een mixer, en/of . handschoenen;
3.
hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Zuidlaarderveen, gemeente Tynaarlo, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
89 knalpatronen van het kaliber 5,56 x 45 mm en/of 3 kogelpatronen van het kaliber 5,56 x 45 mm, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) volgt dat in een tent achter de door medeverdachte [verdachte] gehuurde en bewoonde vakantiewoning in Zuidlaarderveen amfetamine en MDMA is vervaardigd. Zo is onder meer een destillatie opstelling aangetroffen die karakteristiek is voor de productie, dan wel bewerking van amfetamine en MDMA. Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft geconcludeerd dat ook andere stoffen aanwezig waren die zijn bedoeld voor de (voorbereiding van de) productie van amfetamine en MDMA. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte Janzen en/of anderen.
De verklaring van verdachte dat het om goederen ging waarmee drank kon worden gemaakt, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. Uit de getuigenverklaring van [naam 1] volgt dat verdachte het houten hok met afdekzeilen zelf heeft gebouwd. In het opslaghokje naast de tent is een zak met APAA aangetroffen, een grondstof voor amfetamine. Op de grond nabij de ketel is een handschoen aangetroffen met daarop het DNA van verdachte. Dit wijst erop dat verdachte werkzaamheden heeft verricht in het drugslaboratorium. Tot slot zijn niet alleen in de tent maar ook in de woning van verdachte goederen aangetroffen die in relatie staan tot de productie van synthetische drugs. Zo is in de badkamer een mixer met DNA van verdachte gevonden. Het monster van de mixer bevatte een grondstof van MDMA. Op grond van het voorgaande kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich samen met (een) ander(en) actief bezig heeft gehouden met het produceren van amfetamine en MDMA en voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de productie van amfetamine en MDMA.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er synthetische drugs zijn geproduceerd met de goederen die de politie in de woning, de tent en het opslaghokje in Zuidlaarderveen heeft aangetroffen. Het is ook mogelijk dat de drugs elders zijn geproduceerd. Daarnaast kan niet worden geconcludeerd dat verdachte betrokken is geweest bij de productie van drugs. Op de handschoen met het DNA van verdachte zijn geen sporen van chemische stoffen, zoals MDMA en/of amfetamine, gevonden. Ook beschikt verdachte niet over de specialistische kennis om drugs te produceren. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en).
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de door medeverdachte [verdachte] gehuurde vakantiewoning aan de [straatnaam] in Zuidlaarderveen en op het terrein aanwezige tent met opslaghokje zijn restanten amfetamine en MDMA, maar ook goederen aangetroffen die volgens het LFO karakteristiek zijn voor de productie dan wel bewerking van amfetamine en MDMA. Hoewel het NFI in haar rapport van 28 mei 2018 heeft geconcludeerd dat er ook grondstoffen zijn gevonden die kunnen worden gebruikt voor de productie van amfetamine en MDMA, kan naar het oordeel van de rechtbank niet ondubbelzinnig worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een ter plaatse werkend drugslaboratorium waar synthetische drugs zijn vervaardigd. Zo is er slechts een geringe hoeveelheid residu op de goederen aangetroffen, waarbij de exacte hoeveelheden onbekend zijn gebleven. Bovendien kan op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet worden uitgesloten dat de aangetroffen materialen en goederen tweedehands zijn en/of mogelijk zijn gebruikt bij een ander drugslaboratorium.
Bewezenverklaring overige feiten
Feit 2
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven:
1. De door verdachte ter zitting van 14 maart 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat de spullen die de politie in de tent en het opslaghokje heeft gevonden achter de door mij gehuurde vakantiewoning in Zuidlaarderveen in twee keer bij mij zijn neergezet omdat de spullen daar tijdelijk moesten worden gestald. Ik heb geholpen met het sjouwen van de spullen.
2. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 maart 2018, opgenomen op pagina 96 e.v. van hetdossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017196244 (Dagfinnur) d.d. 12 december 2018:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam] , Zuidlaarderveen
Datum en tijd : 28 maart 2018
Omstandigheden : Goederen vermoedelijk gebruikt voor GHB-XTC-lab. Goederen buiten de woning (op het erf) en in de garage van verdachte aangetroffen.
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1983
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Goednummer : PL0100-2017196244-990870
Inhoud : RVS ketel met koeler in destillatie opstelling
Bijzonderheden : B-l: diameter ketel 48 cm, hoogte 95 cm, inhoud circa 55 l
Goednummer : PL0100-2017196244-990875
Categorie/omschrijving : Colli/fust
Aantal : 5 stuks
Bijzonderheden : B-2: doos met 5 lege flessen zonnebloemolie
Goednummer : PL0100-2017196244-9908-77
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Met daarin circa 3 liter helder zure rokende vloeistof. inhoud conform etiket
Bijzonderheden : B-3: inhoudsmaat 5 liter, etiket 'de parel zoutzuur'
Goednummer : PL0100-2017196244-990879
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Met daarin circa l liter troebele basische vloeistof met de geur van amfetamine achtige stoffen.
Bijzonderheden : B-4: inhoudsmaat 25 liter
Goednummer : PL0100-2017196244-990884
Object : Speciekuip
Aantal : 2 stuks
Inhoud : 2e vervuild met bruine poeder resten, geur mdma, poeder bemonsterd met nat wattenstaafje Bijzonderheden : B-6
Goednummer : PL0100-2017196244-990887
Categorie omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Met daarin een dubbele plasticzak met daarin circa 15 kg geel korrelig poeder Bijzonderheden : B-7
Goednummer : PL0100-2017196244-990897
Categorie/omschrijving : Colli/fust
Inhoud : Met daarin een zilveren sealzak met daarin een vezelversterkte zak met daarin een dubbele plastic zak met circa 25 kg wit korrelig poeder.
Bijzonderheden : B-8
Goednummer : PL0100-2017196244-990898
Categorie omschrijving : Colli/ fust
Inhoud : Met daarin circa 5 kg kristallijn poeder en 2 Ikea gripzakken met in elke gripzak circa 2 kg kristallijn poeder
Bijzonderheden : B-9: verhuisdoos met daarin een zilver sealzak
Goednummer : PL0100-2017196244-990899
Object : CO2 cillinder
Aantal : 3 stuks
Bijzonderheden : G-1
3. een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 maart 2018, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier.

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam] , Zuidlaarderveen
Datum en tijd : 28 maart 2018
Omstandigheden : Goederen vermoedelijk gebruikt voor GHB-XTC-lab. Goederen in de woning van verdachte aangetroffen.
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1983
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Goednummer : PL0100-2017196244-990888
Object : Pomp
Bijzonderheden : W1: vacuümpomp
Goednummer : PL0100-2017196244-990890
Object : mixer
Bijzonderheden : W-2: mixer met restanten witte substantie
Goednummer : PL0100-2017196244-990891
Bijzonderheden : W-3: AH plastic tas met circa 1,5 kg wit kristallijn materiaal
4. een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 maart 2018, opgenomen op pagina 502 e.v. van voornoemd dossier:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam] , Zuidlaarderveen
Datum en tijd : 22 maart 2018
Omstandigheden : aangetroffen in een drugslab
Goednummer : PL0100-2017196244-989814
Object : handschoen
SIN : AALH2996NL
Bijzonderheden : Op grond nabij ketel
Goednummer : PL0100-2017196244-989816
Object : handschoen
SIN : AALH2997NL
Bijzonderheden : Op grond nabij ketel.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
27 maart 2018, opgenomen op pagina 257 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam 2] en [naam 3] ):
Op 22 maart 2018 zijn wij, verbalisanten, gegaan naar de [straatnaam] te Zuidlaarderveen. Het betreft een vrijstaand gelegen perceel aan de rand van Zuidlaarderveen. Het betreft een woning ( [nummer] ) met aan de woning vast een loods met meerdere ruimtes. Achter deze loods ligt een kleine woning ( [nummer] ) met een eigen oprit waaraan eveneens de loods is gelegen. Achter de woning [nummer] was een provisorische tent van dekzeilen gemaakt waaronder wij onder andere een destillatie opstelling zagen staan. Direct rechts van deze tent stond tevens een opslaghokje.

Voorlopige interpretatie LFO

De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn karakteristiek voor de productie dan wel bewerking van amfetamine en MDMA.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het NFI, zaaknummer 2018.03.30.051, d.d. 28 mei 2018, opgenomen op pagina 280 e.v. opgemaakt door A.G.A. Sprong, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Conclusie

Vraagstelling 1
In het onderzoeksmateriaal zijn de volgende substanties aangetoond, die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc):
Amfetamine, BMK, PMK, piperonal, aceton en zoutzuur.
Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Benzy l methyl keton (BMK; fenylpropaan-2-on), piperonylmethylketon (PMK; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on), piperonal, aceton en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren.
Vraagstelling 2
Een groot deel van het onderzoeksmateriaal is gerelateerd aan de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
Het aantreffen van vermoedelijk de methylester van 'PMK-glycidezuur' en PMK in de materialen [AAHU0877NL, AAHU0870NL en AAHU0876NL] wijst op de vervaardiging van PMK (piperonylmethylketon).
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
22 maart 2018, opgenomen op pagina 241 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik ben eigenaar van het pand aan de [straatnaam] in Zuidlaarderveen. Op het erf staat een zomerhuisje die wij verhuren. Op dit moment wordt het gehuurd door [verdachte] . Sinds vorig jaar zomer heeft [verdachte] een tent gebouwd achter het huis.
Uit de weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte toestemming heeft gegeven aan (een) voor de rechtbank onbekend gebleven derde(n) om tijdelijk goederen en vloeistoffen bij hem op te slaan. Het LFO heeft in het rapport van 28 mei 2018 geconcludeerd dat de aangetroffen goederen en chemicaliën karakteristiek zijn voor de productie dan wel bewerking van amfetamine en MDMA. Verdachte heeft ontkend dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de productie van amfetamine en MDMA. De goederen waren volgens verdachte bedoeld voor het stoken van drank. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig, onder meer nu op één van de jerrycans zichtbaar vermeld stond dat er zoutzuur in de vaten zat. Zoutzuur wordt niet gebruikt om drank te vervaardigen. De rechtbank overweegt verder dat de goederen en stoffen zijn neergezet in ruimtes waarover verdachte de beschikking had, te weten de vakantiewoning en de gebouwde tent en het opslaghokje. De goederen zijn in twee keren bij verdachte neergezet, waarbij hij heeft geholpen met het dragen. Dit betekent dat mag worden verondersteld dat verdachte zicht heeft gehad op de goederen die in en rond de woning zijn neergezet en dus ernstige reden heeft gehad om te vermoeden dat het hier om goederen en vloeistoffen ging bestemd voor de vervaardiging van synthetische drugs. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van MDMA en amfetamine.
De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aangetroffen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (een) ander(en), zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 maart 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek munitie d.d.
1 mei 2018, opgenomen op pagina 418 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisant [verbalisant].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 7 februari 2018 tot en met 22 maart 2018 in Zuidlaarderveen in en nabij een woning gelegen aan de [straatnaam] om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en amfetamine, zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden,
  • voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte ernstige redenen had om tevermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit hebbende hij, verdachte, - genoemde woning en een schuur en een opslagruimte ter beschikking gesteld en
  • hoeveelheden vloeistoffen/materialen voorhanden gehad, bevattende onder meer
. zoutzuur, en
. BMK (benzylmethylketon), en
. PMK (piperonylmethylketon), en
. piperonal, en
. APAA (alfafenylacetoacetamide, 3-oxo-2-fenylbutanamide), en
. methylammoniumchloride, en
. natriumboorhydride, en
. methylester van PMK-glycidezuur, en
. magnesiumchloride, en
. olieachtige vloeistof bevattende amfetamine en/of BMK (benzylmethylketon) en
- meerdere goederen voorhanden gehad, te weten onder meer
. een RVS ketel met koeler in destillatie opstelling, en
. een tot stoomgenerator gemodificeerd bierfust, en
. (lege) flessen zonnebloemolie, en
. meerdere jerrycans, en
. 2 speciekuipen, en
. 3 waterstofgas cilinders, en
. een vacuümpomp, en
. een mixer, en . handschoenen.
3.
hij op 22 maart 2018 te Zuidlaarderveen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 89 knalpatronen van het kaliber 5,56 x 45 mm en 3 kogelpatronen van het kaliber 5,56 x 45 mm, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

2. om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 133 dagen waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf van 200 uren gevorderd. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop van 4 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in aanmerking genomen de bepleitte vrijspraak voor feit 1 en 2 -verzocht om ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf. Ten aanzien van de hoogte van de taakstraf heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het onder 2 ten laste gelegde, dan heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 100 uren op te leggen gelet op het tijdsverloop.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van MDMA en amfetamine in de door hem gehuurde woning en opgebouwde tent aan de [straatnaam] te Zuidlaarderveen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs gevaarlijk is voor de volksgezondheid, maar ook vaak schade aan het milieu toebrengt vanwege illegale dumping van chemische afvalstoffen. Ook kan ontploffings- en brandgevaar ontstaan bij het onprofessioneel opslaan van chemicaliën. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet Wapens en Munitie door knalpatronen voorhanden te hebben gehad. Het ongecontroleerde bezit van deze munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De reclassering heeft geen recent advies omtrent verdachte uitgebracht. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat hij niet beschikt over een woonadres, maar wel een baan heeft met uitzicht op een vast contract.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook meegewogen dat verdachte volgens het uittreksel justitiële documentatie van 23 februari 2022 niet eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Daarnaast is de rechtbank tot een minder vergaande bewezenverklaring gekomen dan officier van justitie. Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de redelijke termijn waarbinnen de zaak van verdachte berecht moet zijn met bijna twee jaren is overschreden. De redelijke termijn is aangevangen met bij het eerste verhoor van verdachte op 24 maart 2018. De behandeling van de strafzaak is vervolgens niet binnen twee jaar afgerond, terwijl in deze strafzaak geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn geweest die een termijnoverschrijding
rechtvaardigen.
Alles afwegende zal de rechtbank in dit geval volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf van 70 dagen waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met aftrek en met een proeftijd van één jaar.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 56 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, en mr. J. Edgar en mr. L.B. Bartels-van Goor, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2022. mr. L.B. Bartels-van Goor is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.