In deze zaak vordert de Zwitserse vennootschap NaturparkäSerei Diemtigtal AG schadevergoeding van de Nederlandse vennootschap Lamico B.V. wegens de levering van non-conforme kaasplanken. De kaasmakerij, gevestigd in Diemtigen, had bij Lamico een grote hoeveelheid kaasplanken besteld voor een nieuw te bouwen kaasmakerij. Na de levering constateerde Diemtigtal dat de planken ondeugdelijk waren, wat leidde tot schade. Lamico betwistte de vordering en stelde dat Diemtigtal geen recht had op schadevergoeding omdat de koopovereenkomst was overgenomen door Raiffeisen Leasing, de leasemaatschappij die de planken had gefinancierd. De rechtbank oordeelde dat Diemtigtal geen vordering op Lamico had, omdat er geen overeenkomst meer bestond tussen hen. De cessie van de vordering van Raiffeisen aan Diemtigtal was niet rechtsgeldig, omdat Raiffeisen nooit een vordering op Lamico had geuit. De rechtbank wees de vordering van Diemtigtal af en veroordeelde haar in de proceskosten.