ECLI:NL:RBNNE:2022:3516

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
18/084234-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Noord-Nederland inzake woninginbraken en diefstal

Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en diefstal. De rechtbank sprak de verdachte vrij van diverse woninginbraken, maar veroordeelde hem voor een inbraak en diefstal van een fiets tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De zaak kwam ter terechtzitting op 20 september 2022, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. J.A.M. Kwakman, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. J. Houwink. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de vrijgesproken feiten niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, aangezien deze alleen gebaseerd was op de verklaringen van een medeverdachte zonder aanvullend bewijs. Echter, de rechtbank achtte de feiten 1 en 2, waaronder de diefstal van een fiets, wel bewezen, mede door de duidelijke bekentenis van de verdachte. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij sommige vorderingen niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank besloot ook tot verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen die konden dienen voor het begaan van soortgelijke misdrijven.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummers 18/084234-22, 18/284608-20 (TUL) en 21/004589-19 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 september 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 2 april 2022 tot en met 3 april 2022 te Norg een televisie, afstandsbediening, snoepgoed, frituursnacks en een sleutelbos met houten hanger, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde partij 1] (aangifte p. 34 procesdossier), in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2021 tot en met 30 maart 2022 te Norg, Smilde en Een-West, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
  • de [straatnaam] te Smilde
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg- de [straatnaam] te Een-West alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
  • ( [straatnaam] te Smilde, in of omstreeks de periode van 24 december 2021 tot en met 26 december2021, aangifte p. 56 procesdossier) een of meerdere geldbedragen, een kluis (met daarin een geldbedrag, gouden ringen en een zilveren ketting), schoenen, (Samsung) telefoons, een (Samsung) tablet, een of meerdere accuboormachines, een decoupeerzaag, en een cirkelzaag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, op of omstreeks 17 februari 2022, aangifte p. 39 aanvullend procesdossier) een (Qlima) luchtontvochtiger, een (Maglite) zaklamp, een (NETATMO) camera, een (Beats) koptelefoon en een (Dyson) kacheltje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, in of omstreeks de periode van 6 maart 2022 tot en met 13 maart 2022,aangifte p. 103 procesdossier) een (Samsung QE65Q70T 4QULED) televisie, een (Samsung) televisie, een
Canal digitaal Cam9, een (Samsung) telefoon, een of meerdere geldbedragen met een totaalwaarde van 2000 euro, sieraden (een of meerdere gouden armbanden en ringen), een bestekcassette in een koffer, een (Sthil) kettingzaag, een connector voor het opladen van de accu van de Stigma zitmaaier en diverse sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, in of omstreeks de periode van 16 maart 2022 tot en met 18 maart 2022,aangifte in 2e aanvullend pv) twee (Makita) accuboormachines, een aantal (Makita) accu’s en acculaders, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, op of omstreeks 20 maart 2022, aangifte p. 132 procesdossier) een koffermet bijbehorende accuboormachine, twee accu’s en een lader, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, op of omstreeks 23 maart 2022, aangifte p. 137procesdossier) een ofmeerdere geldbedragen met een totaalwaarde van 6430 euro, een sieradenkistje, een gouden (slaven)armband, een gouden horloge, vier gouden ringen, een gouden ketting, een schakelketting met bedeltjes, een gouden broche, een zilveren broche, twee paar gouden oorbellen, twee zilveren kettingen, een gouden zegelring, een zilveren speld, vijf zilveren ringen, een zilveren halsband, een goudkleurige ketting, een gouden armband, twee paar zilveren oorbellen, een zilveren halsbedelketting met bedeltjes, een zilverkleurige ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Norg, op of omstreeks 28 maart 2022, aangifte p. 167procesdossier) een sporttasen een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
  • ( [straatnaam] te Een-West op of omstreeks 30 maart 2022, aangifte p. 180 procesdossier) een(Sonos) Subwoofer, 4 (Sonos) geluidsboxen, een (Sonos) soundbar, een (Sony) televisie, een (Marley) muziekbox, een drone, een of meerdere truien en/of blouses, althans een of meerdere kledingstukken, een of meerdere geldbedragen (in euro’s en/of Saoedi-Arabische riyal), een (Huawei) telefoon, een of meerdere messen, een zaklamp, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 11] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2021 tot en met 10 maart 2022 te Norg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- ( ( inbraak [benadeelde partij 15] te Norg op of omstreeks 26 augustus 2021, aangiftep. 84 aanvullend procesdossier) 36 portofoons, althans meerdere portofoons, 6 oplaadstations, althans meerdere oplaadstations, een kettingzaag, een heggenschaar, een slagmoersleutel,
krachtstroomkabels en een verdeelkast, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 13] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
- ( ( diefstal fiets bij [straatnaam] te Norg op of omstreeks 10 maart 2022, aangifte p. 114 aanvullendprocesdossier) een (Sparta) E-Bike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 14] , in elk gevalaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 21 september 2021 te Norg en/of Roden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 15] en/of [benadeelde partij 16] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( ( inbraak [benadeelde partij 15] te Norg op of omstreeks 29 augustus 2021, aangifte p. 67 aanvullend procesdossier) de toegangsdeur/nooddeur van de kantine opengebroken en/of de deur vanuit de kantine naar de grote hal opengetrapt en/of - (inbraak [benadeelde partij 16] in of omstreeks de periode van 20 september 2021 tot en met 21 september 2021,aangifte p.
45procesdossier) de tussendeur van de loods ontwricht en/of een raam vernield en/of een hendel van een rolluik verbogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 21 september 2021 te Roden en/of Norg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere deuren, een raam en/of hendel van een rolluik, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 16] (aangifte p. 45 procesdossier) en/of [benadeelde partij 15] (aangifte p. 67 aanvullend procesdossier), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
5
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2021 tot en met 26 oktober 2021 te Norg en/of Zeijen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een spuitmachine en/of aanhangwagen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 17] (aangifte p. 99 aanvullend procesdossier) en/of [benadeelde partij 18] (aangifte p. 54 procesdossier), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Smilde, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg en de [straatnaam] te Een-West, alsmede voor feit 3, de onder feit 4 ten laste gelegde poging tot inbraak bij de [benadeelde partij 15] Norg en voor feit 5.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg en de [straatnaam] te Norg, alsmede van de onder feit 4 ten laste gelegde poging tot inbraak bij de [benadeelde partij 16] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd tegen een bewezenverklaring van feit 1 en de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Norg en aan de [straatnaam] te EenWest. Verdachte bekent deze inbraken.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw vrijspraak betoogd.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat enkel medeverdachte [medeverdachte] verklaart dat verdachte de betreffende feiten heeft gepleegd. Verdachte ontkent deze feiten stellig en zonder aanvullend bewijs kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. Met betrekking tot de woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg heeft de raadsvrouw voorts aangevoerd dat hoewel de politie meent verdachte te herkennen op de camerabeelden, op deze beelden het gezicht van verdachte niet goed te zien is en nergens is vastgesteld hoe verdachte loopt en zijn tas draagt. Zijn postuur is niet bijzonder afwijkend van een gemiddeld postuur.
Ten aanzien van de onder feit 4 ten laste gelegde diefstal van een fiets heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de camerabeelden niet kan worden opgemaakt dat verdachte degene is die de fiets meeneemt.
Oordeel van de rechtbank
(Partiele) vrijspraak
De rechtbank acht de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Smilde, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg en de [straatnaam] te Norg en de onder feit 3 ten laste gelegde inbraak bij de [benadeelde partij 15] te Norg alsmede de feiten 4 primair, subsidiair en 5 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan (partieel) zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe dat de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten alleen kan worden gebaseerd op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte ontkent stellig en het strafdossier bevat verder geen steunbewijs voor zijn betrokkenheid.
Nog los van de vraag of de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] betrouwbaar zijn, is dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht feit 1 en de onder feit 2 (overig) ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Norg en de [straatnaam] te Een-West wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 september 2022;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 3 april 2022, opgenomen oppagina 34 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer
Honduras/NN3R022040 d.d. 16 juni 2022, inhoudend de verklaring van [naam 1] namens [benadeelde partij 1] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 13 maart 2022, opgenomenop pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 2] namens [benadeelde partij 4] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 22 maart2021, opgenomen op pagina 110 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] ;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 30 maart 2022, opgenomenop pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 3] namens [benadeelde partij 11] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank acht de onder feit 2 (overig) ten laste gelegde woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg en de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal van een fiets eveneens wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past ten aanzien van deze feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 maart 2022,opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :
Ik woon samen met mijn man [benadeelde partij 10] aan de [straatnaam] te Norg. Vanavond 28 maart 2022 omstreeks 20:00 uur zaten wij samen in de woonkamer. (..)
Omstreeks 22:45 ben ik naar onze slaapkamer gegaan. Wij zagen dat het raam van de slaapkamer open stond. Mijn man zag dat het veiligheidsslot stuk is getrokken. Het veiligheidsslot bevind zich in het midden van de twee ramen. Wij hadden het raam iets open staan naar buiten, in een soort van driehoek. De twee ramen stonden vast met raamarmen, aan elk raam één. Het volgende is weggenomen: Een sporttas, kleur zwart, van mijn man. Verder missen wij een sleutelbos, waarvan één sleutel van het alarmsysteem en één sleutel van de slaapkamerdeur. (..)
Wij hebben een camera bij de voordeur. Op de beelden is duidelijk te zien dat er omstreeks 21:57 uur twee personen aankomen lopen, één persoon blijft op het zandpad en één persoon loopt naar de voorkant van de woning. Omstreeks 22:04 uur zie je de persoon die naar de woning liep, lopen met een tas.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2022,opgenomen op pagina 177 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Naar aanleiding van de woninginbraak op 28 maart 2022 aan de [straatnaam] te Norg heb ik 4 april 2022 de door aangever veiliggestelde camerabeelden bekeken.
De beelden vangen aan op 28 maart 2022 te 22.04.02 uur en eindigen op 28 maart 2022 te 22.04.14 uur. Op de camerabeelden is de oprit gelegen naast de woning [straatnaam] zichtbaar alsmede een deel van de [straatnaam] .
Op 28 maart 2022 is om 22.04.03 uur te zien dat vanaf de voorzijde van de woning een persoon in het zicht van de camera komt. Deze persoon loopt vervolgens vanaf de oprit links de [straatnaam] op om vervolgens het fiets/voetpad vanaf de [straatnaam] naar de [straatnaam] uit het zicht van de camera op te lopen. Op de beelden is te zien dat de man in zijn rechterhand een tas draagt en in zijn linkerhand ook iets heeft. Hij houdt zijn armen breedgeschouderd zoals een bodybuilder. Aan het postuur en de manier van lopen van deze persoon maak ik op dat het de bij mij ambtshalve bekende [verdachte] betreft. Ik herken [verdachte] aan zijn postuur en het snelle loopje wat hij heeft. Ook de manier waarop hij de tas draagt is een duidelijke kenmerkende houding van [verdachte] .
Ik heb de afgelopen maanden regelmatig contact met [verdachte] gehad en daarbij heb ik hem meerdere malen van mij weg zien lopen en ook gezien hoe hij zijn spullen draagt.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 maart 2022,opgenomen op pagina 114 e.v. van het aanvullend procesdossier (gevoegd als bijlage bij voornoemd dossier), inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 14] :
Ik ben werkzaam bij [bedrijf 1] aan de [straatnaam] te Norg. Op donderdag 10 maart 2022 omstreeks
09:00 uur heb ik mijn E-Bike, merk Sparta, kleur Light Olive Matte, model damesfiets, gestald aan de
[straatnaam] bij de bushalte in het eerste fietsenrek. Ik heb mijn E-Bike afgesloten neergezet. De EBike heeft fietstassen achterop de fiets met kleur zwart. De E-Bike heeft een midden accu en een lage instap.
Toen ik omstreeks 17:30 uur bij mijn E-Bike kwam was deze gestolen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 120 e.v. van het aanvullend procesdossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Naar aanleiding van de diefstal van een elektrische fiets op donderdag 10 maart 2022 tussen 9:00 en 17:30 uur vanaf de fietsenstalling bij de bushalte aan de [straatnaam] te Norg heb ik middels een BOB-vordering de camerabeelden gevorderd van het camera-systeem van [bedrijf 2] supermarkt gevestigd aan het [straatnaam] te Norg.
(..)
De camerabeelden vangen aan op 10-03-2022 te 15.36 uur en eindigen te 16.54 uur. Op de camerabeelden met het zicht op de fietsenstalling bij de bushalte is te zien dat te 16.36.30 uur de bus lijn 38 komende vanuit de richting van het centrum van Norg via de [straatnaam] naar de bushalte naast [bedrijf 2] rijdt. Als de bus vervolgens wegrijdt is duidelijk te zien dat de mij ambtshalve bekende [medeverdachte] en [verdachte] nadat zij uit de bus waren gestapt naar hun fietsen lopen die in het fietsenrek staan. (..)
Vervolgens is te zien dat [verdachte] zijn eigen zwarte fiets uit het fietsenrek pakt en wegfietst naar het eind van het fietsenrek. Ter hoogte van de laatste gestalde fiets in dat rek stopt hij.
Dit betreft een lichtkleurige damesfiets met donkerkleurige fietstassen. Aan het eind van het fietsenrek gaat hij vervolgens linksaf en stopt met zijn eigen fiets. Hij gaat dan met zijn handen in de plastic zak welke voorop op zijn fiets staat. Er is dan te zien dat hij een tang oid uit de tas haalt. Vervolgens loopt hij naar de lichtkleurige fiets en gaat gehurkt ter hoogte van die fiets zitten. Daar voert hij enkele handelingen uit bij het slot van de lichtkleurige fiets.
Te 15.38.15 uur gaat [verdachte] weer staan en loopt weer naar zijn eigen fiets. Hij stopt vervolgens de tang oid. weer in de plastic zak en stapt dan op zijn eigen fiets.
Hij rijdt vervolgens om het fietsenrek heen en rijdt weer naar hetzelfde fietsenrek waarin hij ook eerder zijn eigen fiets had weggehaald. De zwarte damesfiets zet hij vervolgens in het fietsenrek en hij trekt de plastic zak vanaf het bagagerek.
Vervolgens loopt [verdachte] naar de lichtgekleurde dames fiets en stop zijn plasticzak in een van de fietstassen. Hierna trekt hij deze fiets uit het fietsenrek. Hij stapt vervolgens op deze lichtkleurige fiets en fietst te 15.38.59 uur in de richting van het [straatnaam] .
Op de camera bij de hoofdingang van [bedrijf 2] is te zien dat [verdachte] te 15.39.16 uur op de lichtgekleurde fiets met fietstassen komende vanuit de richting van de bushalte wegfietst in de richting van de [bedrijf 3] gevestigd aan het [straatnaam] te Norg en uit het zicht van de camera verdwijnt.
(..)
Ik herken zowel de genoemde [medeverdachte] alsmede [verdachte] duidelijk op de camerabeelden. Ik ken ze vanuit mijn functie als wijkagent in Norg. Ik heb de laatste weken veelvuldig contact met beiden gehad in verband met eerder in Norg gepleegde diefstallen. Ik herken beiden duidelijk aan hun kleding, haardracht, gelaat en postuur.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
In het algemeen geldt dat veel waarde wordt toegekend aan herkenningen door een opsporingsambtenaar, zeker als de opsporingsambtenaar de persoon die hij zegt te herkennen al langer (ambtshalve) kent en recent nog (vaak) heeft ontmoet. Hoewel bij de beoordeling van een herkenning ook de nodige behoedzaamheid dient te worden betracht, heeft de rechtbank in onderhavig geval geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de herkenning. Verbalisant heeft in het kader van de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraak aan de
[straatnaam] te Norg gerelateerd dat hij de afgelopen maanden regelmatig contact heeft gehad met verdachte en daarbij specifiek aangegeven dat hij hem daarbij meerdere malen van hem weg heeft zien lopen en ook heeft gezien hoe verdachte zijn spullen draagt. Verbalisant herkent verdachte aan zijn postuur, zijn snelle loopje en de manier waarop hij zijn tas draagt. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen.
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal van een fiets heeft verbalisant gerelateerd dat hij verdachte duidelijk herkent aan zijn kleding, haardracht, gelaat en postuur. Verbalisant geeft daarbij aan dat hij de laatste weken veelvuldig contact heeft gehad met verdachte in verband met eerdere in Norg gepleegde diefstallen.
Als bijlage bij het betreffende proces-verbaal van bevindingen van verbalisant is gevoegd een fotoblad met screenshots van de camerabeelden en een beschrijving van hetgeen op de beelden te zien is. Daarnaast is een screenshot opgenomen van verdachte die [bedrijf 2] binnenloopt, waarbij hij gelijkende kleding aanheeft als de persoon die te zien is op de beelden. De rechtbank ziet mede gelet hierop ook hier geen aanleiding om aan de herkenning door verbalisant te twijfelen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen, nu niet is komen vast te staan dat er ten aanzien van deze feiten tussen verdachte en de tweede persoon op de beelden een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
verdachte in de periode van 2 april 2022 tot en met 3 april 2022 te Norg een televisie, afstandsbediening, snoepgoed, frituursnacks en een sleutelbos met houten hanger, die geheel of ten dele aan de [benadeelde partij 1] (aangifte p. 34 procesdossier), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2 verdachte in de periode van 6 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 te Norg en Een-West, (tezamen en in vereniging met een ander), in een woning, te weten
  • de [straatnaam] te Norg
  • de [straatnaam] te Norg- de [straatnaam] te Een-West alwaar verdachte (en zijn mededader) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
  • ( [straatnaam] te Norg, in of omstreeks de periode van 6 maart 2022 tot en met 13 maart 2022,aangifte p. 103 procesdossier) een Samsung QE65Q70T 4QULED televisie, een Samsung televisie, een Canal digitaal Cam9, een Samsung telefoon, een of meerdere geldbedragen met een totaalwaarde van 2000 euro, sieraden (een of meerdere gouden armbanden en ringen), een bestekcassette in een koffer, een (Sthil) kettingzaag, een connector voor het opladen van de accu van de Stigma zitmaaier en diverse sleutels, die aan [benadeelde partij 4] , toebehoorden,
  • ( [straatnaam] te Norg, op of omstreeks 28 maart 2022, aangifte p. 167procesdossier) een sporttasen een sleutelbos, die aan [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] , toebehoorden,
  • ( [straatnaam] te Een-West op of omstreeks 30 maart 2022, aangifte p. 180 procesdossier) eenSonos Subwoofer, 4 Sonos geluidsboxen, een Sonos soundbar, een Sony televisie, een Marley muziekbox, een drone, een of meerdere truien en blouses, meerdere geldbedragen (in euro’s en/of Saoedi-Arabische riyal), een Huawei telefoon, een of meerdere messen, een zaklamp, die aan [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte (en zijn mededader) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak.
3 verdachte op 10 maart 2022 te Norg
- ( diefstal fiets bij [straatnaam] te Norg op of omstreeks 10 maart 2022, aangifte p. 114 aanvullend procesdossier) een (Sparta) E-Bike, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 14] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft doormiddel van braak;
medeplegen van diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wilvan de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid onder 5, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden, en diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid onder 5, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden, meermalen gepleegd;
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middelvan verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Smilde, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg, de [straatnaam] te Norg en de [straatnaam] te Een-West, alsmede ter zake feit 3, de onder feit 4 ten laste gelegde poging tot inbraak bij de [benadeelde partij 15] Norg en feit 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, geheel onvoorwaardelijk.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft allereerst aangevoerd dat blijkens de rapportages van de reclassering Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) verdachte op 18 oktober a.s. kan worden opgenomen in het voormalig [instelling] in Beilen. De vraag is of afstraffing van de feiten waar de rechtbank hem voor veroordeelt, de ruimte biedt om hem daar naartoe te laten gaan. Vergelding is evenwel niet het enige strafdoel. Het beperken van de recidive is dat evenzeer en daaraan heeft de samenleving uiteindelijk ook het meest.
De raadsvrouw heeft daarom gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6,5 maanden, met aanvullend een voorwaardelijke detentie en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Mocht in het kader van de vergelding deze straf onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten, zou de rechtbank kunnen overwegen om daarnaast een forse werkstraf op te leggen. Bij een veroordeling van meerdere feiten zou het opleggen van een werkstraf van veel meer dan 240 uren (het wettelijk maximum) zelfs mogelijk zijn, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van VNN van respectievelijk 12 juli 2022 en 4 augustus 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 augustus 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een zeer korte periode, te weten van 10 maart 2022 tot en met 3 april 2022, schuldig gemaakt aan een inbraak bij de [benadeelde partij 1] , diverse woninginbraken en een diefstal van een fiets. Door de woninginbraken werd de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers ernstig geschonden. Bovendien werd hierbij veel schade aangericht en leverden deze strafbare feiten niet alleen financiële schade op voor de slachtoffers, maar daarnaast ook veel overlast en ergernis. Verdachte heeft hier geen oog voor gehad en alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. Ook heeft verdachte niet stilgestaan bij de maatschappelijke impact van zijn daden. Dit soort feiten zorgen bij anderen dan de slachtoffers ook voor gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent deze feiten verdachte dan ook zwaar aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en onderhavige feiten heeft gepleegd gedurende nog twee lopende proeftijden. Daarnaast houdt de rechtbank er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte bij de politie maar ook ter terechtzitting heeft geweigerd in te gaan op vragen en geen enkele openheid van zaken heeft gegeven, ook niet over de door hem wel erkende strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van voornoemde rapportages van VNN waarin
- onder meer - is aangegeven dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog, gelet op het gemis aan beschermende factoren in combinatie met het middelengebruik van verdachte en zijn omgang met problemen. Om te voorkomen dat verdachte na detentie zonder behandeling en begeleiding terugkeert naar zijn oude leven adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte is geïndiceerd voor en geaccepteerd door het voormalige [instelling] in Beilen en kan daar op 18 oktober a.s. worden opgenomen.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd is.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank straffen in vergelijkbare zaken, zoals neergelegd in de oriëntatiepunten van het LOVS als uitgangspunt genomen.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Rekening houdend met de bagatelliserende en niet meewerkende houding van verdachte acht de rechtbank opname van verdachte in het voormalige IMC een gepasseerd station. Resocialisatie zal in dit geval plaats moeten vinden in het kader van detentiefasering.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. benadeelde partij 6] , tot een bedrag van € 201,70 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 2; woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg);
2. [ [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 6116,08 ter vergoeding van materiële schade en €300,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 2; woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg);
2. [ [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 500,- ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 2; woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg);
4. [ benadeelde partij 12] , tot een bedrag van € 8062,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 3; inbraak [benadeelde partij 15] te Norg);
5. [ benadeelde partij 14] , tot een bedrag van € 3022,71 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan

(feit 3; diefstal van een fiets);

6. [ benadeelde partij 16] , tot een bedrag van € 748,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 4; primair poging inbraak [benadeelde partij 15] te Norg, subsidiair vernieling
7. [ benadeelde partij 18] , tot een bedrag van € 775,01 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
(feit 5; diefstal van een aanhangwagen).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partijen
[benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 14] en [benadeelde partij 18] ingediende vorderingen tot schadevergoeding voor toewijzing vatbaar zijn, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op de gevorderde vrijspraken dienen de benadeelde partijen [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 16] niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de bepleite vrijspraken.
Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen heeft de raadsvrouw zich subsidiair ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] op het standpunt gesteld dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Er wordt € 3.022,71 gevorderd voor de op 10 maart 2022 gestolen fiets. De factuur is echter gericht aan [bedrijf 4] . Niet blijkt hoe dit zich verhoudt tot de benadeelde partij [benadeelde partij 14] .
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op de ter terechtzitting door de benadeelde partij [benadeelde partij 14] gegeven toelichting voldoende aannemelijk dat deze benadeelde partij de gestelde schade van € 3.022,71 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 3 - diefstal van een fiets - bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 maart 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde partij 14] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte ter zake van de onder feit 2 ten laste gelegde woninginbraken aan de [straatnaam] te Norg en aan de [straatnaam] te Norg, de onder feit 3 ten laste gelegde inbraak bij de [benadeelde partij 15] te Norg, de onder feit 4 primair poging inbraak bij de [benadeelde partij 15] te Norg, subsidiair vernieling en de onder feit 5 ten laste gelegde diefstal van een aanhangwagen
- waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn - wordt vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 16] en [benadeelde partij 18] niet in hun vorderingen worden ontvangen.
De rechtbank zal deze benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

Inbeslaggenomen voorwerpen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de op de beslaglijst d.d. 8 september 2022 genoemde voorwerpen, te weten een slijpmachine, hakmes, waterpomptang, beitel, breekijzer en een stuk gereedschap.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan verdachte, nu het geen voorwerpen zijn waarvan het bezit verboden is en niet vastgesteld is dat hiermee strafbare feiten zijn gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst genoemde voorwerpen verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen
(inbrekersgereedschappen) kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte. Het is op basis van het dossier niet mogelijk om met betrekking tot elk onder verdachte in beslag genomen voorwerp concreet te bepalen of het dat specifieke voorwerp is geweest met behulp waarvan het bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid. Gelet evenwel op de vergelijkbare aard van de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, afgezet tegen de wijze waarop de bewezenverklaarde feiten zijn uitgevoerd is de rechtbank van oordeel dat de verbeurdverklaring ten aanzien van alle in beslag genomen voorwerpen heeft te gelden.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 25 februari 2021 van de politierechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 158 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 11 maart 2021. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 juni 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Daarnaast is verdachte bij onherroepelijk arrest van 21 december 2021 van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 210 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Deze proeftijd is ingegaan op 5 januari 2022. Daarbij is eveneens als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 18 augustus 2022 tevens de tenuitvoerlegging gevorderd van deze voorwaardelijke straf.
De raadsvrouw heeft verzocht - hoewel de tenuitvoerlegging van beide voorwaardelijke straffen voor de hand ligt door zijn recidive in de proeftijd - om daartoe niet over te gaan, omdat de reclassering VNN nog wel mogelijkheden ziet om tot gedragsverandering te komen.
Zoals hiervoor overwogen zal de rechtbank het advies van de reclassering tot een (klinisch) behandelingstraject evenwel niet volgen. Nu verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van voornoemde proeftijden , zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straffen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 4 en feit 5 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 3, diefstal van een fiets
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 14]toe tot een bedrag van € 3022,71 en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 14]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 14] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3022,71 (zegge: drieduizend tweeëntwintig euro en eenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag betreft materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 40 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 2, woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 6]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 2, woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 7]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 2, woninginbraak aan de [straatnaam] te Norg
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 8]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 3, inbraak [benadeelde partij 15] te Norg
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 12]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 4, primair poging tot inbraak [benadeelde partij 16] , subsidiair vernieling
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 16]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 5, diefstal van een aanhangwagen
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 18]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Verklaart verbeurdde op de beslaglijst d.d. 8 september 2022 vermelde onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten:
-1 STK Slijpmachine;
-1 STK Hakmes;
-1 STK Waterpomptang;
-1 STK Beitel;
-1 STK Breekijzer;
-1 STK Gereedschap.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/28460820:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 25 februari 2021, te weten: 100 dagen gevangenisstraf.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 21/00458919:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 december 2021, te weten: 210 dagen gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 oktober 2022.
Mr. H. Supèr is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.