ECLI:NL:RBNNE:2022:3500

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
18/035882-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging doodslag, poging zware mishandeling en openlijke geweldpleging in Leeuwarden

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 2005, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 september 2022 uitspraak gedaan. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging, gepleegd op 6 oktober 2021 in Leeuwarden. Tijdens de zitting op 8 september 2022 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. T. van der Goot, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

De tenlastelegging omvatte dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij zij deze meermalen had geschopt en geslagen. De officier van justitie vorderde integrale vrijspraak, stellende dat er wel wettig bewijs was, maar geen overtuigend bewijs. De getuige [naam 1] had een gedetailleerde verklaring afgelegd, maar deze was niet consistent. De verdachte had verklaard dat zij enkel had geprobeerd om een medeverdachte weg te halen uit de vechtpartij.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen in het dossier niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. Er waren tegenstrijdige verklaringen van getuigen, en de rechtbank concludeerde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte had deelgenomen aan het geweld. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.R. de Vries, en is openbaar gemaakt op 22 september 2022.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/035882-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 6 oktober 2021 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (die [slachtoffer]) meermalen en/of met kracht ((tevens) nadat zij naar de grond was gebracht en/of (weerloos) op de grond lag) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het ((nagenoeg) gehele) lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of aan de haren (en/of de haren uit het hoofd) heeft/hebben getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 6 oktober 2021 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (die [slachtoffer]) meermalen en/of met kracht ((tevens) nadat zij naar de grond was gebracht en/of (weerloos) op de grond lag) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het ((nagenoeg) gehele) lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of aan de haren (en/of de haren uit het hoofd) heeft/hebben getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 6 oktober 2021 te Leeuwarden openlijk, te weten, op/aan/bij (de) Robert Kochstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer] meermalen en/of met kracht ((tevens) nadat zij naar de grond was gebracht en/of (weerloos) op de grond lag) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het ((nagenoeg) gehele) lichaam te schoppen en/of te slaan en/of aan de haren (en/of de haren uit het hoofd) te trekken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft integrale vrijspraak gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er wel wettig bewijs is, maar geen overtuigend bewijs. Getuige [naam 1] is de enige persoon die een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over het aandeel van verdachte. Zij verklaart dat verdachte heeft geschopt en geslagen. Later in haar verklaring verklaart deze getuige echter ook dat verdachte zich niet heel erg met de vechtpartij heeft bemoeid. Verdachte heeft vandaag en bij de politie verklaard dat ze medeverdachte [medeverdachte 1] bij de vechtpartij probeerde weg te halen en verder niks heeft gedaan. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en de getuige [naam 2]. Verdachte dient daarom van alle tenlastegelegde varianten van het feit te worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ook integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat getuige [naam 1] de meest belastende verklaring over verdachte heeft afgelegd, maar dat deze verklaring niet consistent is. Verdachte is consequent en consistent in haar verhaal. De verklaring van verdachte dat ze alleen heeft geprobeerd om medeverdachte [medeverdachte 1] bij de vechtpartij weg te halen, wordt bevestigd door de overige verklaringen in het dossier. De voor de ten laste gelegde feiten vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan op basis van het dossier niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals het openbaar ministerie en de raadsman, zowel het primair als het subsidiair en het meer subsidiair ten laste gelegde niet overtuigend bewezen, zodat verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter zitting volgt dat verdachte zich op 6 oktober 2021 op enig moment bevond in de groep van personen die betrokken was bij de vechtpartij in het Zamenhofpark in Leeuwarden. Bij de politie en ter zitting heeft verdachte verklaard dat ze medeverdachte [medeverdachte 1] bij de vechtpartij probeerde weg te halen. Ze ontkent aangeefster te hebben geslagen, geschopt, dan wel aan de haren te hebben getrokken.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat twee getuigen belastend over verdachte hebben verklaard. Daarentegen is er ook een getuige die heeft verklaard dat verdachte heeft geprobeerd medeverdachte [medeverdachte 1] bij het gevecht weg te halen en dat zij geen geweldshandelingen heeft verricht. Dit wordt eveneens bevestigd door de medeverdachten. De verklaring van verdachte vindt hiermee steun in diverse andere verklaringen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel vastgesteld kan worden dat verdachte heeft deelgenomen aan het ten laste gelegde geweld.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M. Brinksma en mr.
N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 september 2022.