In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Oldambt. Eisers, die sinds 2010 een bijstandsuitkering ontvangen, hebben bezwaar gemaakt tegen de intrekking van hun uitkering over de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 mei 2018, na een melding van de politie over een hennepkwekerij achter hun woning. De rechtbank heeft eerder in een andere procedure (zaaknummer LEE 20/560) geoordeeld dat het besluit van 11 maart 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, vernietigd moest worden omdat verweerder niet alle relevante stukken had overgelegd. De rechtbank heeft verweerder verzocht om de onderliggende stukken, maar deze zijn pas 20 minuten voor de zitting overgelegd, wat de inhoudelijke beoordeling door de rechter onmogelijk maakte. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, omdat verweerder niet voldeed aan de verplichting om alle op de procedure betrekking hebbende stukken tijdig over te leggen. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eisers moet vergoeden.