Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Verzoek
4.Standpunten
5.Beoordeling
6.Beslissing
20 september 2022in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de man om gezamenlijk gezag te verkrijgen over zijn dochter, [de minderjarige 2]. De man en de vrouw zijn de ouders van twee minderjarigen, waarvan [de minderjarige 2] onder toezicht is gesteld en in een pleeggezin verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in het verleden een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk gezag uitoefenen over [de minderjarige 1], maar dat de vrouw alleen het gezag heeft over [de minderjarige 2]. De man heeft verzocht om gezamenlijk gezag, terwijl de vrouw zich hiertegen verzet, onder andere vanwege communicatieproblemen en angst voor de man.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 zijn beide ouders, hun advocaten, en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de communicatie tussen de ouders problematisch is, dit op zich onvoldoende reden is om het verzoek van de man af te wijzen. De rechtbank heeft ook het belang van de minderjarige in overweging genomen en geconcludeerd dat gezamenlijk gezag in het belang van [de minderjarige 2] is, omdat het de man in staat stelt om betrokken te zijn bij belangrijke beslissingen in haar leven.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de nieuwe gezagssituatie onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beslissing is genomen met het oog op de noodzaak om snel belangrijke beslissingen te nemen over de minderjarige. De rechtbank heeft de man en de vrouw gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige 2], met de opmerking dat dit niet in strijd mag zijn met eerdere rechterlijke beslissingen.