Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.1. Procesverloop
2.2. Beoordeling
3.Beslissing
mr. B. van den Bosch.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 21 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van kantonrechter mr. B. van den Bosch. Het verzoeker, wonende te Groningen, had dit verzoek ingediend naar aanleiding van een lopende civiele procedure tussen hem en de Vereniging van Eigenaars woningen Fortuna. De wrakingsgronden betroffen onder andere (processuele) beslissingen van de kantonrechter, waarbij verzoeker meende dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, iedere partij recht heeft op een eerlijke en onpartijdige behandeling van zijn zaak. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde gronden onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. Het verzoek werd dan ook kennelijk ongegrond verklaard, en de procedure werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.