ECLI:NL:RBNNE:2022:344

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
9117468 CV EXPL 21-1765
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van energielevering wegens schending van procesregels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Gazprom Marketing & Trading Retail Limited, eiseres, en een vennootschap onder firma, gedaagde. Gazprom vorderde hoofdelijk betaling van een bedrag van € 500.000, vermeerderd met rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst tot levering van energie. Gedaagden betwisten de vordering en stellen dat er geen overeenkomst is, en roepen subsidiair de vernietiging van de overeenkomst in op grond van dwaling.

De kantonrechter oordeelt dat Gazprom in de dagvaarding niet alle relevante feiten en onderbouwing heeft aangevoerd, waardoor het geschil niet tijdig uit de verf komt. Dit is in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat partijen verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De kantonrechter concludeert dat deze schending van procesregels zo ernstig is dat de vordering integraal wordt afgewezen. Gazprom wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 150,00 voor het salaris van de gemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Gazprom de kosten moet betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van procesregels en de verplichting om relevante feiten tijdig aan te voeren in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak-/rolnummer: 9117468 CV EXPL 21-1765
Vonnis van de kantonrechter d.d. 8 februari 2022
inzake
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Gazprom Marketing & Trading Retail Limited,
tevens handelend onder de naam
Gazprom Energy,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
eiseres, hierna te noemen: Gazprom,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, gevestigd te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde],
gevestigd te Hoogezand,
2.
[gedaagde],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te Hoogezand,
3.
[gedaagde],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te Hoogezand,
gedaagden,
gemachtigde: mr. S. de Vries, advocaat te Groningen.

PROCESGANG

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte uitlating producties aan de zijde van Gazprom.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

OVERWEGINGEN

Het standpunt van Gazprom

Gazprom vordert bij dagvaarding gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 500,000, vermeerderd met primair de contractuele rente, subsidiair de wettelijke rente, over de nog openstaande hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding. Tevens vordert Gazprom om gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. Gazprom heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat gedaagden in verzuim zijn in de nakoming van hun verplichtingen uit een overeenkomst tot levering van energie.
Gazprom stelt in totaal een bedrag van € 5.518,09 aan hoofdsom, vermeerderd met € 650,90 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 160,54 aan verschenen rente van gedaagden te vorderen te hebben, maar zij heeft haar vordering beperkt tot € 500,- onder reservering van haar rechten van hetgeen zij daarboven van gedaagden te vorderen heeft.

Het standpunt van gedaagden

Gedaagden betwisten de vordering. Daartoe voeren zij (kort samengevat) primair aan dat er geen sprake is van een overeenkomst, en subsidiair roepen zij de vernietiging van de overeenkomst in op grond van dwaling.

De beoordeling

De kantonrechter stelt voorop dat partijen ingevolge artikel 21 Rv verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Doel van deze bepaling, in samenhang met art. 111 lid 3 Rv, is te bevorderen dat het geschil in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure “uit de verf komt”. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht.
In de dagvaarding stelt Gazprom enkel dat zij voor de percelen van gedaagden energie heeft geleverd, waarna op enig moment de overeenkomst is “beëindigd/ontbonden” en gedaagden nog een bedrag verschuldigd zijn voor “geleverde energie en/of andere uit de overeenkomst voorvloeiende verplichtingen”. Bij de dagvaarding zijn bevestigingen van de overeenkomsten gevoegd (niet zijnde de overeenkomsten zelf), alsmede een factuur naar aanleiding van de voortijdige beëindiging van de overeenkomst waarop een “saldo gas” en een “saldo elektriciteit” in rekening wordt gebracht. Tot slot zijn nog een paar sommaties bijgevoegd. Gazprom stelt in de dagvaarding dat gedaagden (voorafgaand aan de dagvaarding) tegen de vordering geen verweer hebben gevoerd.
Pas bij repliek (nadat door gedaagden bij antwoord op onder andere deze punten verweer is gevoerd) schetst Gazprom een wezenlijk andere casus: het blijkt dat er nooit energie aan gedaagden is geleverd door Gazprom omdat de (door haar gestelde) leveringsovereenkomst al is opgezegd circa twee jaar vóórdat deze in werking zou zijn getreden, en dat de gevorderde hoofdsom de opzegvergoeding betreft die bestaat uit het in rekening brengen van inkoopprijs van de (volgens Gazprom reeds vooraf op basis van inschatting ingekochte) energie over de gehele looptijd van de overeenkomst minus de verkoopwaarde van die ingekochte energie. Tevens blijkt dat voorafgaand aan de dagvaarding tussen partijen is gediscussieerd over de geldigheid van de overeenkomst (die door tussenkomst van een partij die als gevolmachtigde zou hebben opgetreden voor gedaagden tot stand zou zijn gekomen) en over de hoogte van de opzegvergoeding. Dit terwijl door Gazprom in de dagvaarding is aangegeven dat tegen de vordering geen verweer is gevoerd.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Gazprom zodoende in de dagvaarding niet alle feiten en onderbouwing aangevoerd die (naar Gazprom had behoren te begrijpen) voor de beoordeling relevant zijn, en heeft Gazprom daardoor een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Door het voorgaande wordt de kantonrechter pas bij repliek duidelijk welk geschil tussen partijen bestaat, welke grondslag Gazprom voor haar vordering aanvoert en welke feiten en omstandigheden daarbij van belang zijn. Hierdoor komt het geschil te laat uit de verf. De kantonrechter acht deze wijze van procederen een zodanige schending van artikel
21 Rv dat zij hieruit de gevolgtrekking maakt dat de vordering integraal zal worden afgewezen.
Gazprom zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt Gazprom in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagden tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 150,00 voor het salaris van de gemachtigde (2 punten van het toepasselijke liquidatietarief voor kantonzaken),
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma, kantonrechter, en op 8 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 409 / MvdH