ECLI:NL:RBNNE:2022:3419

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
18/043396-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, witwassen en oplichting door verdachte en mededaders

Op 18 februari 2022 heeft de verdachte, samen met mededaders, zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige diefstal van twee personen in Drachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de slachtoffers in de val hebben gelokt en hen met geweld hebben bedreigd, waarbij gebruik is gemaakt van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De verdachte is ook schuldig bevonden aan (eenvoudig) witwassen en oplichting. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie voor de diefstal met geweld en de oplichting toegewezen, maar heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de ernst van de feiten, het gebruik van geweld en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd en was onder toezicht van de reclassering tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/043396-22 ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/038027-22, 18/038372-22 en 18/116824-22 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/154501-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 augustus 2022.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat te Maastricht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
na nadere omschrijving van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18/043396-22 dat:
hij op of omstreeks 18 februari 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, op of aan de openbare weg, de Eems, althans aan en/of op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (iPhone 11, kleur zwart), een laptop (merk Acer, kleur grijs), een zilveren ring (met een blauw steentje), een zilveren ketting, althans een hoeveelheid sieraden, 50 euro, althans een hoeveelheid geld, een plastic Albert Heijn tas (inhoudende kleding en/of damesartikelen, althans parfum en make up), een (kristal)glazen engeltje en/of een Valentino tas, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehorende aan een persoon genaamd
[slachtoffer 1] en/of
een tasje (merk Champions) met daarin 410 euro contant geld, althans een hoeveelheid geld, een tas (Basic Fit) met daarin een laptop (Notebook Acer Aspire), een oplader en een hoeveelheid kleding en/of een mobiele telefoon (merk iPhone, type XS), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehorende aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 1] uit de auto met kenteken [kenteken] te trekken, althans te halen en/of meermalen, althans eenmaal met de achterzijde van een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (hard) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of meermalen, althans eenmaal met een (kapotte) glazen fles tegen en/of op het hoofd van die
[slachtoffer 1] te slaan en/of (hard) te rukken aan een tas (merk Valtentino) welke die [slachtoffer 1] in haar hand(en) hield, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en/of die [slachtoffer 1] bij de haren te pakken en/of aan de haren te trekken en/of meermalen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] te schoppen en/of te slaan en/of die [slachtoffer 2] een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of dit in de richting van die [slachtoffer 2] te houden en/of de deur(en) van de auto met kenteken [kenteken] te openen, waarin die [slachtoffer 2] zat en/of (vervolgens) meermalen (hard) tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [slachtoffer 2] te stompen en/of te slaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] uit de auto te trekken en/of te halen en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal (hard) met een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [slachtoffer 2] te slaan en/of meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer 2] (hard) tegen het hoofd en/of diens lichaam te slaan en/of te stompen;
en in de zaak met parketnummer 18/038027-22 dat:
hij op of omstreeks 1 juni 2020, in Warnsveld en/of Delfzijl en/of Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde partij 1] , althans een persoon, heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, te weten:
  • een geldbedrag van €152, 11 en/of- een geldbedrag €9883,37, althans enig(e) geldbedrag(en), hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • telefonisch contact gezocht en opgenomen met die [benadeelde partij 1] , waarbij verdachte en/ofzijn mededader(s) zich heeft voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van de ABN AMRO, en/of tegen die [benadeelde partij 1] gezegd:
  • dat er geld van de rekening van [benadeelde partij 1] geprobeerd was af te halen, en/of
  • dat dat het verstandig zou zijn geld wat nu nog op de rekening stond over te maken, zodat dat geldveilig zou staan, en/of
  • dat ze moest inloggen op internetbankieren en meerdere bedragen moest overmaken naar (een) door de verdachte opgegeven bankrekening ( [rekeningnummer] , t.n.v. [naam 1] ), waardoor die
[benadeelde partij 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 1 juni 2020 te Warnsveld en/of te Delfzijl en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 9883,37 Euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 9883,37 Euro) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
en in de zaak met parketnummer 18/038372-22 dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 18 september tot en met 19 september 2020, te Amsterdam en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde partij 2] , althans een persoon, heeft bewogen tot de afgifte een geldbedrag, te weten: een geldbedrag van 498,--, althans enig geldbedrag, hebbende verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - via een sms bericht contact gezocht en opgenomen met die [benadeelde partij 2] , waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van de belastingdienst en/of
  • aan die [benadeelde partij 2] –via het sms- bericht heeft medegedeeld:
  • dat die [benadeelde partij 2] een bedrag (van €498,--) over moest maken aan de belastingdienst,i.v.m. een openstaande schuld aan de belastingdienst,
  • dat die [benadeelde partij 2] op de bijgevoegd link “ideal-payment.link” moest drukken/klikken en/of
  • waarbij die [benadeelde partij 2] (vervolgens) €498,-- heeft overgemaakt naar rekening nummer
[rekeningnummer] (t.n.v. [naam 2] ), waardoor die [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2 hij op of omstreeks 19 juni 2020 te Leerdam en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] , althans een persoon, heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen, (totaal ongeveer €2501,81) althans enig geldbedrag, hebbende verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • via bericht een bericht op de telefoon van de heer [benadeelde partij 3] contact gezocht enopgenomen met die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] , waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van Post.nl en/of
  • aan die [benadeelde partij 3] –via dit gestuurde bericht heeft medegedeeld:
  • dat die [benadeelde partij 3] een bedrag (van 6,95,--) over moest maken aan Post.nl i.v.m.verzendkosten,
  • dat die [benadeelde partij 3] op de bijgevoegd link moest drukken/klikken en/of
  • waarbij er (vervolgens) diverse bedragen (in totaal €2501,81) van de rekening van die [benadeeldepartij 3] en/of [benadeelde partij 4] zijn overgeboekt/overgeschreven naar rekening nummer
[rekeningnummer] , waardoor die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 juni 2020 te Leerdam en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 2501,81 Euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 2501,81 Euro) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
en in de zaak met parketnummer 18/116824-22 dat:
hij op of omstreeks 19 juni 2020 te Buren (GE) en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , althans een persoon, heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen, (totaal ongeveer €697,32) althans enig geldbedrag, hebbende verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - middels een sms bericht op de telefoon van [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en aldus contact gezocht en opgenomen met die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] ,
waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van PostNL en/of
  • aan die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , –via dit gestuurde (sms) bericht heeftmedegedeeld:
  • dat die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , een bedrag over moest maken aan PostNLi.v.m. verzendkosten,
  • dat die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , op de bijgevoegd link moestdrukken/klikken en/of
  • waarbij er (vervolgens) diverse bedragen (in totaal €697,32) van de rekening van die [benadeeldepartij 5] en/of [benadeelde partij 6] , zijn overgeboekt/overgeschreven naar rekening nummer
[rekeningnummer] en/of waardoor die [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] , werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2020, te Buren (GE) en/of te Leeuwarden, althans in Nederland een hoeveelheid geld (ongeveer €697,32), althans een geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22 en het primaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22 en heeft veroordeling gevorderd voor het feit in de zaak met parketnummer 18/043396-22, het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22, feiten 1 en 2 primair in de zaak met parketnummer 18/038372-22 en het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken in de zaak met parketnummer 18/043396-22, dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22. Zij refereert zich ten aanzien van het overig ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/043396-22, het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22, feiten 1 en 2 primair in de zaak met parketnummer 18/038372-22 en het primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/116824-22.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/043396-22 heeft zij aangevoerd dat in de tenlastelegging staat dat aangeefster uit de auto zou zijn getrokken, terwijl zij zelf heeft verklaard uit de auto te zijn gestapt. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat zij met een kapotte fles op haar hoofd is geslagen. Deze verklaring vindt weinig steun in het dossier en ook het letsel past daar niet bij. De raadsvrouw heeft bepleit verdachte op deze punten vrij te spreken.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/038027-22, primair
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsvrouw het primaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/116824-22, primair
De rechtbank acht met de officier van justitie het primaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte heeft verklaard dat de link door anderen is gemaakt, maar dat hij degene was die de bankpasjes regelde en het geld ophaalde. Nu er geen medeplegen is ten laste gelegd kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van parketnummer 18/043396-22
1. De door verdachte ter zitting van 26 augustus 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben bij het voorval geweest en heb [slachtoffer 2] een paar trappen gegeven. Ik zat bij
[medeverdachte 2] in de auto en ben ook bij Crystalic geweest. Ik wist dat we [slachtoffer 2] zouden gaan zien en dat het geen gezellige afspraak werd. Er is geweld gebruikt. Ik heb een vuurwapen gezien.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 18 februari 2022,opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022043636 van 18 mei 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 18 februari 2022 werden mijn vriendin [slachtoffer 1] en ik uitgenodigd door vrienden van mij om naar Drachten te komen. Wij zijn opgehaald door [medeverdachte 1] en [naam 3] . Wij zijn bij hun in de auto gestapt. Wij zijn naar de wijk de Drait gereden in Drachten, we reden naar het winkelcentrum in de Drait. Ineens werden de deuren open getrokken van de auto. Vlak daarvoor zag ik
[medeverdachte 2] voor het raam staan, ik zag dat hij een zwart vuurwapen vast had. Ik voelde dat ik harde klappen tegen mijn hoofd kreeg. Ik zag dat [medeverdachte 2] het vuurwapen vast had en mij op mijn hoofd sloeg. [verdachte] sloeg mij ook. Die heeft mijn vriendin meerdere keren tegen haar hoofd getrapt en geslagen. Ze hebben mijn tasje van het merk Champions af gepakt, daar zat 410 euro contant in. Een basic fit tas, daar zat een laptop, een oplader en wat kleding in. En mijn iPhone xs, zwart van kleur. Na enige tijd gingen die gasten weg, ze reden weg in een grijze Volkswagen Polo.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 18 februari2022, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik heb verkering met [slachtoffer 2] . [medeverdachte 1] reed. [slachtoffer 2] en ik gingen achter in de Golf 7 zitten. [medeverdachte 1] parkeerde in een parkeervak en nog voordat we uit konden stappen werden de beide achterdeuren opengedaan. Ik zag aan mijn kant [verdachte] staan. Aan de zijde van [slachtoffer 2] zag ik [medeverdachte 2] staan. Ik zag dat [verdachte] de auto in kwam en over mij heen [slachtoffer 2] begon te slaan. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] sloeg, ook op zijn hoofd. Ik zag ook dat [medeverdachte 2] meerdere klappen met de achterzijde van het revolver tegen het hoofd en tegen het lichaam van [slachtoffer 2] uitgedeeld heeft. Ik zag dat [medeverdachte 2] het revolver in zijn rechter hand hield toen hij sloeg, ik kreeg daarna klappen. Ik heb meerdere klappen met de achterzijde van de revolver tegen mijn hoofd gehad. Ik hoorde dat ze onderling riepen dat ze onze spullen af moesten pakken. Beiden riepen door elkaar heen "Pak zijn telefoon". [medeverdachte 2] en [verdachte] proberen [slachtoffer 2] daarna uit de auto te trekken. Ik ben toen ook uitgestapt. [medeverdachte 1] probeerde toen mijn grote Valentinotas af te pakken. Dit werd een schermutseling omdat ik de tas niet los liet. Ik ben op de grond gevallen. Ik voelde dat ik aan mijn haren getrokken werd. Er is tegen mijn hoofd geslagen. Ik ben door [verdachte] , door [medeverdachte 2] en
[medeverdachte 1] geslagen en geschopt. Van mij is weggenomen: mijn telefoon, iPhone 11 zwart van kleur. Mijn laptop Acer grijs. Er zat sowieso 400 euro in het tasje wat ik nu nog bij mij heb maar daar ontbreekt 300 euro. Dit in biljetten van 50 euro. Ik had een Albert Heijn tas met kleding en damesartikelen. Er zit ook een grotere Valentino tas in. In die tas moet nog 50 euro zitten. Er zitten meerdere dure parfums en make up in.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 23 maart2022, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Je miste ook sieraden. Kun je die sieraden beschrijven?
A: Dat is een zilveren ring met een steentje met blauw in het midden. Een klein engeltje, een soort van glazen dingetje.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 april 2022,opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Een opsomming gemaakt met betrekking tot de goederen behorende bij aangever [slachtoffer 1] . Aangever haar telefoon en laptop zijn in beslag genomen voor verder onderzoek. Alle andere goederen die zij heeft omschreven in haar afgelegde verklaringen zijn aan haar teruggegeven en lagen na de aanhouding van de verdachten in de witte VW Golf van verdachte [medeverdachte 1] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2022,opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Binnen het onderzoek werd een mobiele telefoon Apple iPhone 12 Pro Max inbeslaggenomen. Telefoon gegevens:
Apple ID:
[emailadres]
MedicalID: [medeverdachte 1] , [geboortedatum] -1997
Ik, verbalisant, stelde een onderzoek in naar de aanwezige Snapchat berichten. Ik zag daarbij dat er op 18 februari 2022 berichten waren opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Na doorlezen van deze berichten heb ik verbalisant een selectie van deze berichten gemaakt die in verband staan met het strafbare feit gepleegd op 18 februari 2022 te Drachten.
Outgoing We gaan super markt App Message Snapchat 18-2 2022 20 28 41 (UTC+1)
Outgoing Draait App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 42 (UTC+1)
Outgoing Drait!!! App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 45(UTC+1)
Outgoing Drait App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 54(UTC+1)
Outgoing Lees App Message Snapchat 18-02-2022 20 28 55(UTC+1)
Outgoing [naam 4] App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 56 (UTC+1)
Outgoing Nu App Message Snapchat 18-02-2022 20 28 58(UTC+1)
De app Snapchat werkt met identificeer codes. In bovenstaande berichten heeft [medeverdachte 1] (Owner) contact met de gebruiker van de Snapchat code: [nummer] .
In het bericht van 18 februari 2022 te 20.28 uur en 56 seconden noemt [medeverdachte 1] de naam “ [naam 4] ”. Na onderzoek in de Snapchat contacten in de telefoon van [medeverdachte 1] zag ik dat de code [nummer] in die contacten gekoppeld is aan de naam:
133 [naam 4] Snapchat [nummer]
Uit een proces-verbaal opgemaakt binnen het onderzoek op 21 februari 2022, blijkt, dat de naam “ [naam 4] ” op snapchat in gebruik is bij de verdachte [medeverdachte 2] geboren op 05-05-1998.
Bewijsoverwegingen rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Uit de bewijsmiddelen die diverse verklaringen omvatten, alsook uit het feit dat op het plaats delict een patroonhouder en patronen zijn aangetroffen volgt dat bij het delict een vuurwapen is gebruikt. De rechtbank acht op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat [medeverdachte 2] dit wapen bij zich had, alsook dat verdachte daarvan op de hoogte was.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben eerder op 18 februari 2022 afgesproken bij Crystalic in Leeuwarden om te bespreken wat er die avond zou gaan gebeuren. [medeverdachte 1] en [naam 3] hebben vervolgens aangever en aangeefster opgehaald in Leeuwarden en zijn met hen naar Drachten gereden. In de tussentijd hielden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] contact via Snapchat. Nadat [medeverdachte 1] berichten naar [medeverdachte 2] stuurde dat ze naar winkelcentrum Drait in Drachten gingen is [medeverdachte 2] daar met verdachte heen gereden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat alle drie de verdachten vervolgens geweld hebben gebruikt tegen aangevers. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] , terwijl zij beide aangevers sloegen, naar elkaar riepen dat ze spullen van aangevers moesten pakken en riepen dat ze de telefoon van aangever moesten afpakken. Dit is vervolgens ook gebeurd. Niet alleen de telefoon van aangever is weggenomen, maar ook de basic fit tas met laptop, lader en kleding van aangever. [medeverdachte 1] heeft vervolgens in een worsteling met aangeefster buiten de auto haar tas van het merk Valentino weggenomen. In de auto van [medeverdachte 1] lagen nog andere goederen van aangeefster. Nadat beide aangevers buiten de auto waren, zijn [medeverdachte
2] en verdachte weg gereden met de weggenomen goederen van aangever en zijn [medeverdachte 1] en [naam 3] weggereden met de spullen van aangeefster. Kort daarop zijn alle verdachten aangehouden en zijn de goederen aangetroffen waarover aangeefster heeft verklaard dat deze zijn weggenomen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/038027-22, subsidiair
De rechtbank acht het subsidiaire feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 augustus 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 10 juni 2020, opgenomenop pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020175822 van 3 november 2021, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021,opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 25 augustus 2021,opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 18/038372-22, feiten 1 en 2 primair
De rechtbank acht feiten 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 augustus 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 oktober 2020,opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021101154 van 9 mei 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 11 november2020, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 3 juli 2020, opgenomenop pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 4 juni 2021, opgenomenop pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 25 augustus 2021,opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 18/116824-22, subsidiair
De rechtbank acht het subsidiaire feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 augustus 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 maart 2021,opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021050810 van 3 mei 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 5] , mede namens [benadeelde partij 6] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 14 maart 2022,opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 2] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 26 april 2022,opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/043396-22, het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22, feiten 1 en 2 primair in de zaak met parketnummer 18/038372-22 en het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/043396-22hij op 18 februari 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon, iPhone11, kleur zwart, een laptop, merk Acer, kleur grijs, een zilveren ring met een blauw steentje, een hoeveelheid geld, een plastic Albert Heijn tas inhoudende kleding en damesartikelen, een glazen engeltje en een Valentino tas, toebehorende aan [slachtoffer 1] en
een tasje, merk Champions met daarin 410 euro contant geld, een tas, Basic Fit, met daarin een laptop, een oplader en een hoeveelheid kleding en een mobiele telefoon, merk iPhone, type XS, geheel toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door meermalen met een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en te rukken aan een tas, merk Valentino, welke die [slachtoffer 1] in haar handen hield, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en die [slachtoffer 1] bij de haren te pakken en aan de haren te trekken en meermalen tegen het hoofd en/of lichaam van die
[slachtoffer 1] te slaan en
die [slachtoffer 2] een pistool te tonen en dit in de richting van die [slachtoffer 2] te houden en de deuren van de auto te openen waarin die [slachtoffer 2] zat en die [slachtoffer 2] uit de auto te trekken en meermalen met een pistool tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan en meermalen die [slachtoffer 2] tegen het hoofd en diens lichaam te slaan.
Ten aanzien van parketnummer 18/038027-22subsidiair hij, op 1 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een voorwerp, te weten geldbedragen van in totaal ongeveer 9883,37 euro, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Ten aanzien van parketnummer 18/038372-22
1. hij op 18 september 2020, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en listige kunstgrepen [benadeelde partij 2] , heeft bewogen tot de afgifte een geldbedrag, te weten: een geldbedrag van 498,--, hebbende verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven via een sms bericht contact gezocht en opgenomen met die [benadeelde partij 2] , waarbij verdachte zich heeft voorgedaan als een medewerker van de belastingdienst en aan die [benadeelde partij 2] via het sms-bericht heeft medegedeeld:
  • dat die [benadeelde partij 2] een bedrag van €498,-- over moest maken aan de belastingdienst,i.v.m. een openstaande schuld aan de belastingdienst,
  • dat die [benadeelde partij 2] op de bijgevoegd link “ideal-payment.link” moest klikken en
  • waarbij die [benadeelde partij 2] vervolgens €498,-- heeft overgemaakt naar rekening nummer
[rekeningnummer] , waardoor die [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2 primair hij op 19 juni 2020 in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , heeft bewogen tot de afgifte van diverse geldbedragen, hebbende verdachte, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
  • via een bericht op de telefoon van de heer [benadeelde partij 3] contact gezocht waarbij verdachtezich heeft voorgedaan als een medewerker van Post.nl en aan die [benadeelde partij 3] via dit gestuurde bericht heeft medegedeeld:
  • dat die [benadeelde partij 3] een bedrag van 6,95,-- over moest maken aan Post.nl i.v.m.verzendkosten,
  • dat die [benadeelde partij 3] op de bijgevoegd link moest klikken en
  • waarbij er vervolgens diverse bedragen van de rekening zijn overgeboekt/overgeschreven naarrekening nummer [rekeningnummer] , waardoor die [benadeelde partij 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Ten aanzien van parketnummer 18/116824-22subsidiair hij op 19 juni 2020, in Nederland een hoeveelheid geld heeft verworven en voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van parketnummer 18/043396-22
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 18/038027-22Subsidiair Witwassen.
Ten aanzien van parketnummer 18/038372-22
1. Oplichting.
2 primair Oplichting.
Ten aanzien van parketnummer 18/116824-22Subsidiair Eenvoudig witwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het feit in de zaak met
parketnummer 18/043396-22, het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22, feiten 1 en 2 primair in de zaak met parketnummer 18/038372-22 en het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met daarbij als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, een, indien de reclassering dat nodig acht, ambulante behandeling en middelencontroles. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de middelencontroles.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 17 mei 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 18 februari 2022 samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld van twee personen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben aangevers in de val gelokt door te doen alsof zij samen met een medeverdachte op pad gingen. Toen de auto waarin aangevers zaten door een mededader werd geparkeerd nabij een supermarkt kwamen verdachte en de andere mededader bij de auto, trokken de portieren open en hebben aangevers, onder andere met een vuurwapen, op het hoofd en lichaam geslagen. Medeverdachte [medeverdachte 2] had dit vuurwapen meegenomen. Verdachten hebben diverse goederen weggenomen en zijn zonder de slachtoffers weggereden. Het betreft een zeer heftig feit dat zich heeft afgespeeld op de openbare weg en waarbij gebruik is gemaakt van een geladen vuurwapen. Dergelijke feiten zorgen voor angst en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, te meer nu de diefstal met geweld op een parkeerterrein bij een winkelcentrum heeft plaatsgevonden. Het gebruikte geweld en het in de val lokken van aangevers valt op gen enkele wijze te rechtvaardigen. Het is erg zorgelijk dat verdachten meenden hun conflict op deze manier te moeten oplossen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan (eenvoudig) witwassen en oplichting. De rechtbank acht deze feiten, waarvan met name de diefstal met geweld zo ernstig dat daar een langdurige gevangenisstraf op moet volgen.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank als strafverzwarend meegenomen dat verdachte geen volledige verantwoordelijkheid heeft genomen voor de diefstal met geweld. Ook het feit dat verdachten aangevers in georganiseerd verband in de val hebben gelokt en daarbij gebruik hebben gemaakt van een vuurwapen weegt strafverzwarend mee.
De rechtbank heeft er bij de strafbepaling rekening mee gehouden dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Daarnaast heeft de rechtbank bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte in de proeftijd van een eerdere veroordeling liep en onder toezicht van de reclassering stond. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich door deze voorwaardelijk opgelegde straf niet heeft laten weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat er sprake is van een zorgwekkend delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten (met geweld). Risicofactoren zijn de financiën, het sociaal netwerk, het psychosociaal functioneren en de houding van verdachte. Sinds eind 2020, het begin van verdachte zijn relatie met zijn huidige vriendin, lijkt er enigszins sprake van meer stabiliteit en positieve dagbesteding. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld-hoog. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel als stok achter de deur voor de komende jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontroles.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de genoemde bijzondere voorwaarden passend en geboden.
Mede gelet op het feit dat verdachte zich nog in voorlopige hechtenis bevindt en de rechtbank een gevangenisstraf van langere duur oplegt ziet de reden geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen telefoon aan hem terug te geven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de telefoon van verdachte terug te geven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een GSM van het merk Oppo, moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van parketnummer 18/038027-22
1. benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de schade onvoldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Als wettelijke grondslag hiervoor is aangevoerd dat verdachte het oogmerk had om aan het slachtoffer immateriële schade toe te brengen. De rechtbank is van oordeel dat weliswaar kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een delict heeft gepleegd, maar dat niet kan worden bewezen dat hij daarbij het oogmerk heeft gehad om aan het slachtoffer geestelijk letsel toe te brengen. Nu er tevens geen andere grondslag is voor het toekennen van immateriële schadevergoeding zal de rechtbank de vordering afwijzen.
Ten aanzien van parketnummer 18/038372-22, feit 1
2. [ benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 525,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18/038372-22 onder 1 bewezen verklaarde.
In het verzoek tot schadevergoeding heeft de benadeelde partij ten aanzien van de oplichting een bedrag van € 500,00 opgenomen. Uit de aangifte en het dossier blijkt dat dit gaat om een bedrag van
€ 498,00. De rechtbank zal daarom het bedrag van € 498,00, alsook de gevorderde reiskosten van € 25,00 toewijzen. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 523,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020.
Nu er geen schade resteert, zal de rechtbank de vordering voor het overige afwijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 5 november 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen (parketnummer 18/154501-20), is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 november 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 13 mei 2022 en ter terechtzitting de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 18/043396-22 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 312, 326, 420bis en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/038027-22 primair en in de zaak met parketnummer 18/116824-22 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het feit in de zaak met parketnummer 18/043396-22, het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/038027-22, feiten 1 en 2 primair in de zaak met parketnummer 18/038372-22 en het subsidiaire feit in de zaak met parketnummer 18/116824-22 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot acht maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bijReclassering Nederland, op het adres [straatnaam] te Leeuwarden en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de reclassering te bepalen plaatsen en tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig acht,onder behandeling zal stellen van Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter bepaling door de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde zal meewerken aan controles ten aanzien van het gebruik van drugs doormiddel van urineonderzoek en/of bloedonderzoek.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Inbeslaggenomen goederen

Ten aanzien van parketnummer 18/043396-22
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven GSM (zwart, merk Oppo).

Benadeelde partijen

Ten aanzien van parketnummer 18/038027-22
Wijst de vordering van [benadeelde partij 1] af.
Bepaalt dat [benadeelde partij 1] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/038372-22, feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [benadeelde partij 2] te betalen:
  • het bedrag van € 523,00 (zegge: vijfhonderd drieëntwintig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [benadeelde partij 2] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 523,00 (zegge: vijfhonderd drieëntwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 523,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.154501-20:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 5 november 2020, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2022.