ECLI:NL:RBNNE:2022:3415

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
18/043395-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door meerdere verdachten in Drachten

Op 18 februari 2022 heeft de verdachte, samen met mededaders, een gewelddadige diefstal gepleegd in Drachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de slachtoffers in de val hebben gelokt door te doen alsof ze samen op pad gingen. Toen de slachtoffers in de auto zaten, werden ze door de medeverdachten aangevallen met een vuurwapen en fysiek geweld. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken geoordeeld dat de verdachte betrokken was bij de diefstal en het geweld. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak of een lichtere straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal met geweld en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/043395-22
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 augustus 2022.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Andonovski, advocaat te Heerenveen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 februari 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, op of aan de openbare weg, de Eems, althans aan en/of op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (iPhone 11, kleur zwart), een laptop (merk Acer, kleur grijs), een zilveren ring (met een blauw steentje), een zilveren ketting, althans een hoeveelheid sieraden, 50 euro, althans een hoeveelheid geld, een plastic Albert Heijn tas (inhoudende kleding en/of damesartikelen, althans parfum en make up), een (kristal)glazen engeltje en/of een Valentino tas, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehorende aan een persoon genaamd
[benadeelde partij 1] en/of een tasje (merk Champions) met daarin 410 euro contant geld, althans een hoeveelheid geld, een tas (Basic Fit) met daarin een laptop (Notebook Acer Aspire), een oplader en een hoeveelheid kleding en/of een mobiele telefoon (Merk iPhone, type XS), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehorende aan een persoon genaamd [benadeelde partij 2] , in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde partij 1] uit de auto met kenteken [kenteken] te trekken, althans te halen en/of meermalen, althans eenmaal met de achterzijde van een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (hard) tegen het hoofd van die [benadeelde partij 1] te slaan en/of meermalen, althans eenmaal met een (kapotte) glazen fles tegen en/of op het hoofd van die [benadeelde partij 1] te slaan en/of (hard) te rukken aan een tas (merk Valtentino) welke die
[benadeelde partij 1] in haar hand(en) hield, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en/of die [benadeelde partij 1] bij de haren te pakken en/of aan de haren te trekken en/of meermalen tegen het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij 1] te schoppen en/of te slaan en/of die [benadeelde partij 2] een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of dit in de richting van die [benadeelde partij 2] te houden en/of de deur(en) van de auto met kenteken [kenteken] te openen, waarin die [benadeelde partij 2] zat en/of (vervolgens) meermalen (hard) tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij 2] te stompen en/of te slaan en/of (vervolgens) die [benadeelde partij 2] uit de auto te trekken en/of te halen en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal (hard) met een revolver/pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [benadeelde partij 2] te slaan en/of meermalen, althans eenmaal die [benadeelde partij 2] (hard) tegen het hoofd en/of diens lichaam te slaan en/of te stompen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Subsidiair heeft zij betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken ten aanzien van de diefstal met geweld van [benadeelde partij 1] .
Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Voor de vraag of de diefstal kan worden bewezenverklaard is het van belang onderscheid te maken tussen de situatie van aangever en aangeefster. Uit het dossier blijkt dat er goederen van aangever zijn weggenomen. In het dossier is er geen bewijs waaruit blijkt dat verdachte wist dat er een diefstal zou worden gepleegd.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het in zijn verklaringen ook niet over het plegen van een diefstal, maar enkel over aangever ‘een lesje leren’ en klappen geven. Er is dan ook geen, althans onvoldoende bewijs, voor een nauwe en bewuste samenwerking. Ook heeft verdachte geen opzet gehad op het grondfeit.
De diefstal van goederen van aangeefster kan niet bewezen worden verklaard, omdat blijkt dat alle goederen die zouden zijn weggenomen, nog bij verdachte in de auto lagen. Aangeefster heeft deze spullen zelf in de auto gelegd. Verdachte is in paniek weggereden. Hij had niet de bedoeling om zich deze goederen opzettelijk wederrechtelijk toe te eigenen. De raadsvrouw heeft tevens aangevoerd dat bij verdachte het opzet, ook in voorwaardelijke vorm, op de geweldpleging ontbrak. Verdachte had het geweld niet verwacht en wilde ook niet dat er geweld zou worden gebruikt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 augustus 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 18 februari 2022 reed ik met [naam 1] , [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] . Bij de supermarkt kwamen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] eraan. Vanaf daar is het uit de hand gelopen. Er is gevochten. [medeverdachte 1] heeft gevochten met [benadeelde partij 2] . Bij Crystalic is besproken dat er iets moest gebeuren met [medeverdachte 1] en [benadeelde partij 2] . Ik heb op Snapchat bedreigingen voorbij zien komen. Ik zag een vuurwapen. Er was een worsteling bij mij achter in de auto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 18 februari 2022,opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022043636 van 18 mei 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Op 18 februari 2022 werden mijn vriendin [benadeelde partij 1] en ik uitgenodigd door vrienden van mij om naar Drachten te komen. Wij zijn opgehaald door [verdachte] en [naam 1] . Wij zijn bij hun in de auto gestapt. Wij zijn naar de wijk de Drait gereden in Drachten, we reden naar het winkelcentrum in de Drait. Ineens werden de deuren open getrokken van de auto. Vlak daarvoor zag ik
[medeverdachte 1] voor het raam staan, ik zag dat hij een zwart vuurwapen vast had. Ik voelde dat ik harde klappen tegen mijn hoofd kreeg. Ik zag dat [medeverdachte 1] het vuurwapen vast had en mij op mijn hoofd sloeg. [medeverdachte 2] sloeg mij ook. Die heeft mijn vriendin meerdere keren tegen haar hoofd getrapt en geslagen. Ze hebben mijn tasje van het merk Champions af gepakt, daar zat 410 euro contant in. Een basic fit tas, daar zat een laptop, een oplader en wat kleding in. En mijn iPhone xs, zwart van kleur. Na enige tijd gingen die gasten weg, ze reden weg in een grijze Volkswagen Polo.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 18 februari2022, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Ik heb verkering met [benadeelde partij 2] . [verdachte] reed. [benadeelde partij 2] en ik gingen achter in de Golf 7 zitten. [verdachte] parkeerde in een parkeervak en nog voordat we uit konden stappen werden de beide achterdeuren opengedaan. Ik zag aan mijn kant [medeverdachte 2] staan. Aan de zijde van [benadeelde partij 2] zag ik [medeverdachte 1] staan. Ik zag dat [medeverdachte 2] de auto in kwam en over mij heen [benadeelde partij 2] begon te slaan. Ik zag dat hij [benadeelde partij 2] sloeg, ook op zijn hoofd. Ik zag ook dat [medeverdachte 1] meerdere klappen met de achterzijde van het revolver tegen het hoofd en tegen het lichaam van [benadeelde partij 2] uitgedeeld heeft. Ik zag dat [medeverdachte 1] de revolver in zijn rechter hand hield toen hij sloeg, ik kreeg daarna klappen. Ik heb meerdere klappen met de achterzijde van de revolver tegen mijn hoofd gehad. Ik hoorde dat ze onderling riepen dat ze onze spullen af moesten pakken. Beiden riepen door elkaar heen "Pak zijn telefoon". [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] proberen [benadeelde partij 2] daarna uit de auto te trekken. Ik ben toen ook uitgestapt. [verdachte] probeerde toen mijn grote Valentinotas af te pakken. Dit werd een schermutseling omdat ik de tas niet los liet. Ik ben op de grond gevallen. Ik voelde dat ik aan mijn haren getrokken werd. Er is tegen mijn hoofd geslagen. Ik ben door [medeverdachte 2] , door [medeverdachte 1] en [verdachte] geslagen en geschopt. Van mij is weggenomen: mijn telefoon, iPhone 11 zwart van kleur. Mijn laptop Acer grijs. Er zat sowieso 400 euro in het tasje wat ik nu nog bij mij heb maar daar ontbreekt 300 euro. Dit in biljetten van 50 euro. Ik had een Albert Heijn tas met kleding en damesartikelen. Er zit ook een grotere Valentino tas in. In die tas moet nog 50 euro zitten. Er zitten meerdere dure parfums en make up in.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 23 maart2022, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
V: Je miste ook sieraden. Kun je die sieraden beschrijven?
A: Dat is een zilveren ring met een steentje met blauw in het midden. Een klein engeltje, een soort van glazen dingetje.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 april 2022,opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Een opsomming gemaakt met betrekking tot de goederen behorende bij aangever [benadeelde partij 1] . Aangeefster haar telefoon en laptop zijn in beslag genomen voor verder onderzoek. Alle andere goederen die zij heeft omschreven in haar afgelegde verklaringen zijn aan haar teruggegeven en lagen na de aanhouding van de verdachten in de witte VW Golf van verdachte [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2022,opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Binnen het onderzoek werd een mobiele telefoon Apple iPhone 12 Pro Max inbeslaggenomen. Telefoon gegevens:
Apple ID:
[emailadres]
MedicalID: [verdachte] , [geboortedatum] -1997
Ik, verbalisant, stelde een onderzoek in naar de aanwezige Snapchat berichten. Ik zag daarbij dat er op 18 februari 2022 berichten waren opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Na doorlezen van deze berichten heb ik verbalisant een selectie van deze berichten gemaakt die in verband staan met het strafbare feit gepleegd op 18 februari 2022 te Drachten.
Outgoing We gaan super markt App Message Snapchat 18-2 2022 20 28 41 (UTC+1)
Outgoing Draait App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 42 (UTC+1)
Outgoing Drait!!! App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 45(UTC+1)
Outgoing Drait App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 54(UTC+1)
Outgoing Lees App Message Snapchat 18-02-2022 20 28 55(UTC+1)
Outgoing [naam 2] App Message Snapchat 18-2-2022 20 28 56 (UTC+1)
Outgoing Nu App Message Snapchat 18-02-2022 20 28 58(UTC+1)
De app Snapchat werkt met identificeer codes. In bovenstaande berichten heeft [verdachte] (Owner) contact met de gebruiker van de Snapchat code: [nummer].
In het bericht van 18 februari 2022 te 20.28 uur en 56 seconden noemt [verdachte] de naam “[naam 2]”. Na onderzoek in de Snapchat contacten in de telefoon van [verdachte] zag ik dat de code [nummer] in die contacten gekoppeld is aan de naam:
133 [naam 2] Snapchat [nummer]
Uit een proces-verbaal opgemaakt binnen het onderzoek op 21 februari 2022, blijkt, dat de naam “ [naam 2] ” op snapchat in gebruik is bij de verdachte [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum] -1998.
Bewijsoverwegingen rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er een conflict speelde tussen [medeverdachte 1] en aangever en dat hij eerder op de dag had afgesproken met de medeverdachten, waarbij dingen zijn besproken, inhoudende dat er iets moest gebeuren met [medeverdachte 1] en aangever. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er geweld zou worden gepleegd en dat het zijn intentie was om [medeverdachte 1] en aangever samen te brengen om hun conflict uit te praten. Verdachte heeft diezelfde avond aangever en aangeefster opgehaald van het station in Leeuwarden en is met hen naar Drachten gereden.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wel degelijk op de hoogte was van het plan om geweld te plegen jegens aangever, alsook dat hij een rol heeft gehad in de wegnemingshandelingen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Uit de bewijsmiddelen volgt uit diverse verklaringen, alsook uit het feit dat op het plaats delict een patroonhouder en patronen zijn aangetroffen dat bij het delict een vuurwapen is gebruikt. De rechtbank acht op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte bewezen dat [medeverdachte 1] dit wapen bij zich had, alsook dat verdachte daarvan op de hoogte was.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben eerder op 18 februari 2022 afgesproken bij Crystalic in Leeuwarden om te bespreken wat er die avond zou gaan gebeuren. Verdachte en [naam 1] hebben vervolgens aangever en aangeefster opgehaald in Leeuwarden en zijn met hen naar Drachten gereden. In de tussentijd hielden [medeverdachte 1] en verdachte contact via Snapchat. Nadat verdachte berichten naar [medeverdachte 1] stuurde dat ze naar winkelcentrum Drait in Drachten gingen, is [medeverdachte 1] daar met medeverdachte [medeverdachte 2] heen gereden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat alle drie de verdachten vervolgens geweld hebben gebruikt tegen aangevers. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat
[medeverdachte 2] en [verdachte] , terwijl zij beide aangevers sloegen, naar elkaar riepen dat ze spullen van aangevers moesten pakken en ook riepen dat ze de telefoon van aangever moesten afpakken. Dit is vervolgens ook gebeurd. Niet alleen de telefoon van aangever is weggenomen, maar ook de basic fit tas met laptop, lader en kleding van aangever. Verdachte heeft vervolgens in een worsteling met aangeefster buiten de auto haar tas van het merk Valentino weggenomen. In de auto van verdachte lagen nog andere goederen van aangeefster. Nadat beide aangevers buiten de auto waren, zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weg gereden met de weggenomen goederen van aangever en zijn verdachte en [naam 1] weggereden met de goederen van aangeefster. Kort daarop zijn alle verdachten aangehouden en zijn de goederen aangetroffen waarover aangeefster heeft verklaard dat deze zijn weggenomen. De rechtbank maakt dus geen onderscheid in het wegnemen van de goederen van aangever en het wegnemen van de goederen van aangeefster. Direct na het afpakken van de telefoon van aangever heeft verdachte aan de tas van aangeefster getrokken. Ten aanzien van de overige goederen wist verdachte dat deze in zijn auto stonden. Dat deze spullen op een later moment zijn teruggeven doet er niet aan af dat sprake is geweest van diefstal. De spullen lagen in de auto van verdachte, aangevers zijn met geweld de auto uitgewerkt en verdachte is, nadat hij zelf ook geweld heeft gepleegd, met de spullen van aangever in de auto weggereden. Daarmee heeft hij zich de (tijdelijke) heerschappij over de goederen verschaft.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 18 februari 2022 te Drachten, gemeente Smallingerland, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon, iPhone 11, kleur zwart, een laptop, merk Acer, kleur grijs, een zilveren ring met een blauw steentje, een hoeveelheid geld, een plastic Albert Heijn tas inhoudende kleding en damesartikelen, een glazen engeltje en een Valentino tas, toebehorende aan [benadeelde partij 1] en
een tasje, merk Champions met daarin 410 euro contant geld, een tas, basic fit, met daarin een laptop, een oplader en een hoeveelheid kleding en een mobiele telefoon, merk iPhone, type XS, geheel toebehorende aan [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door meermalen met een pistool tegen het hoofd van die [benadeelde partij 1] te slaan en te rukken aan een tas, merk Valentino, welke die [benadeelde partij 1] in haar handen hield, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en die [benadeelde partij 1] bij de haren te pakken en aan de haren te trekken en meermalen tegen het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij 1] te slaan en
die [benadeelde partij 2] een pistool te tonen en dit in de richting van die [benadeelde partij 2] te houden en de deuren van de auto te openen waarin die [benadeelde partij 2] zat en die [benadeelde partij 2] uit de auto te trekken en meermalen met een pistool tegen het hoofd van die [benadeelde partij 2] te slaan en meermalen die [benadeelde partij 2] tegen het hoofd en diens lichaam te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met
een proeftijd van drie jaren met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de elektronische monitoring. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, meewerken aan DSM-5 diagnostiek en ambulante behandeling, ambulante begeleiding en het hebben van een zinvolle dagbesteding.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 14 juni 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 18 februari 2022 samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld van twee personen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben aangevers in de val gelokt door te doen alsof zij samen op pad gingen. Toen de auto waarin aangevers zaten door verdachte werd geparkeerd nabij een supermarkt kwamen de mededaders bij de auto, trokken de portieren open en hebben aangevers, onder andere met een vuurwapen, op het hoofd en lichaam geslagen. Verdachten hebben diverse goederen weggenomen en zijn met achterlating van de slachtoffers weggereden. Het betreft een zeer heftig feit dat zich heeft afgespeeld op de openbare weg en waarbij gebruik is gemaakt van een geladen vuurwapen. Dergelijke feiten zorgen voor angst en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, te meer nu de diefstal met geweld op een parkeerterrein bij een winkelcentrum heeft plaatsgevonden. Het gebruikte geweld en het in de val lokken van aangevers valt op gen enkele wijze te rechtvaardigen. Het is erg zorgelijk dat verdachten meenden hun conflict op deze manier te moeten oplossen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor dit feit. De rechtbank acht het bewezen verklaarde feit zo ernstig dat daar een langdurige gevangenisstraf op moet volgen.
De rechtbank heeft er bij de strafbepaling rekening mee gehouden dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Gelet op het vonnis van de politierechter van 21 februari 2022 is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank als strafverzwarend meegenomen dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen. Ook het feit dat verdachten aangevers in georganiseerd verband in de val hebben gelokt en daarbij gebruik hebben gemaakt van een vuurwapen weegt strafverzwarend mee.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte zeer beïnvloedbaar is, een verkeerd sociaal netwerk heeft en voor zijn aanhouding dagelijks cannabis gebruikte. Verdachte heeft in het verleden onder toezicht van de reclassering gestaan, hetgeen enige tijd, maar niet voor de langere duur effect heeft gehad. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling, ambulante woonbegeleiding, geen huisvesting zonder toestemming, een drugsverbod, een alcoholverbod, een contactverbod met aangevers en medeverdachten, een locatiegebod met elektronische monitoring, schadeherstel, dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering adviseert de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegend acht de rechtbank, de door de officier van justitie geëiste straf, zijnde een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met een deel van de genoemde bijzondere voorwaarden passend en geboden.
Mede gelet op het feit dat verdachte zich nog in voorlopige hechtenis bevindt en de rechtbank een gevangenisstraf van langere duur oplegt ziet de reden geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot acht maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bijReclassering Nederland, op het adres [straatnaam] te Leeuwarden, en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de reclassering te bepalen plaatsen en tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een soortgelijkegedragsinterventie, zulks ter bepaling door de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de afspraken en aanwijzingen van zijn trainer/begeleider;
dat de veroordeelde, indien de onder 2 opgenomen gedragsinterventie onvoldoende effect heeft,zulks ter beoordeling van de reclassering, zal meewerken aan DSM-5 onderzoek door de forensische polikliniek van VNN te Leeuwarden en, indien geïndiceerd, zal meewerken aan een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek van VNN, of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde zal meewerken aan ambulante (woon)begeleiding door Wender, of eensoortgelijke instelling, zulks ter bepaling door de reclassering en voor zolang als de reclassering dat nodig acht, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die door of namens zijn begeleider zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en (hard)drugs en zalmeewerken aan controles ten aanzien van het gebruik van alcohol en (hard)drugs door middel van ademonderzoek en/of urineonderzoek en/of bloedonderzoek;
dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken ofhebben met:
- [ benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] en - [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
7. dat de veroordeelde zal meewerken aan dagbesteding teneinde een constructieve daginvulling tehebben, bestaande uit betaald werk, dan wel vrijwilligerswerk of scholing;
8. dat de veroordeelde, indien nodig, zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffenvan afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan bewindvoering en/of schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij de veroordeelde de reclassering inzicht zal geven in zijn financiële situatie en schuldenproblematiek.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2022.