ECLI:NL:RBNNE:2022:3412

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
18-030053-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne en heroïne met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. De verdachte is op 17 februari 2022 aangehouden, samen met medeverdachten, waarbij in de auto van de verdachte een zakje met bolletjes cocaïne en heroïne werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2022 tot en met 17 februari 2022 samen met anderen heeft gehandeld in cocaïne en heroïne. De officier van justitie had veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 3, terwijl vrijspraak werd gevorderd voor feit 2. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van feit 2, maar de feiten 1 en 3 bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in het drugscircuit en het risico op recidive. De rechtbank heeft ook de eerdere veroordelingen van de verdachte meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18-030053-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 augustus 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te, [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 augustus 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R. van der Pol, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 17 februari 2022 te Leeuwarden, al dan niet vanuit de woning [straatnaam] alhier, althans in Nederland,
(meermalen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i(d(en) cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) heroïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 17 februari 2022 te Leeuwarden, in de woning [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 176 (120,94 gram) MDMA pillen (XTX), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC) zijnde MDMA (XTC), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 17 februari 2022 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 9,32 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 0,55 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Hij
heeft daartoe aangevoerd dat op grond van de belastende verklaring van medeverdachte
[medeverdachte 1] , de getapte telefoongesprekken tussen verdachte en medeverdachte
[medeverdachte 1] en het op 14 februari 2022 getapte telefoongesprek tussen gebruikster [naam 1] en verdachte bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 1 februari 2022 tot en met 17 februari 2022 tezamen en in vereniging met anderen dealde. Voor een langere dealperiode ontbreekt het bewijs. Op grond van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en het aantreffen van de heroïne en cocaïne in de auto waar verdachte ook in zat, kan volgens de officier van justitie ook bewezen worden dat verdachte deze drugs opzettelijk aanwezig had.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte wegens gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De getapte gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn nietszeggend en gaan volgens verdachte over Viagrapillen. Buurtbewoners vermoeden dat een man met een rastakapsel in drugs handelt en zeggen verdachte te herkennen aan de hand van een door de politie getoonde foto. Verdachte heeft weliswaar zo’n kapsel, maar een persoonsverwisseling is zo gemaakt en een enkelvoudige fotoherkenning kan in dit geval niet als bewijs dienen. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte in drugs zou handelen is ongeloofwaardig. Medeverdachte [medeverdachte 1] handelde zelf in drugs en had zijn eigen loopjongen. De MDMA pillen lagen in een gemeenschappelijke ruimte. De pillen waren niet van verdachte en er is geen bewijs dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze pillen. De cocaïne en heroïne in de auto was ook niet van verdachte. De auto was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] en uit de verklaring van de medeverdachte blijkt ook dat verdachte toevallig in de auto aanwezig was. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er ten aanzien van feit 1 enkel bewijs is voor incidenteel dealen in een korte periode van 10 februari 2022 tot 17 februari 2022.
Oordeel van de rechtbank
Feit 2
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feiten 1 en 3
(medeplegen van) dealen
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting, in het bijzonder de navolgende bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast:
Op 25 januari 2022 is [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden wegens handel in harddrugs. Hij bleek in het bezit te zijn van een dealtelefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op 1 februari 2022 nemen verbalisanten waar dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een kennelijke drugsdeal hebben met de ambtshalve bekende harddrugsgebruiker [naam 2] . In februari 2022 zijn de telefoons van de medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de telefoon van verdachte afgeluisterd. De politie ziet [medeverdachte 2] inmiddels als loopjongen van medeverdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] heeft dan een telefoon met nummer [telefoonnummer] als dealtelefoon in gebruik. Op dit nummer worden regelmatig drugs besteld door gebruikers. Uit tapgesprekken, waaronder een tapgesprek op 14 februari 2022 met gebruikster [naam 1] , blijkt dat verdachte deze telefoon ook in gebruik heeft. Voorts blijkt uit de getapte gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte harddrugs regelt voor medeverdachte [medeverdachte 1] . Medeverdachte [medeverdachte 1] is op 15 maart 2022 door de
politie gehoord. Hij heeft onder meer verklaard dat hij in cocaïne en heroïne handelde, dat [medeverdachte 2] drugs voor hem bezorgde, dat hij drugs afnam van verdachte en dat er op 1 februari 2022 sprake was van een drugsdeal met [naam 2] .
Gelet op de observaties van de politie en de inhoud van de tapgesprekken heeft de rechtbank, temeer omdat medeverdachte [medeverdachte 1] zichzelf met deze verklaring ook heeft belast, geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij harddrugs afnam van verdachte en dat verdachte in harddrugs handelde. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de verdediging.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 februari 2022 tot en met 17 februari 2022 samen met anderen heeft gehandeld in cocaïne en heroïne. Van het overige deel van de tenlastelegging dat ziet op de periode vanaf 1 mei 2021 zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Aanwezig hebben van harddrugs
Op 17 februari 2022 wordt de auto met daarin onder meer verdachte en medeverdachte
[medeverdachte 1] staande gehouden. Medeverdachte is bijrijder en verdachte zit rechts achterin. Op het voetenmatje voor verdachte wordt een zakje met bolletjes cocaïne en heroïne gevonden.
Verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte eerder die dag vanuit de auto drugs heeft verkocht aan een gebruikster. Gelet op deze feiten en omstandigheden en het feit dat beide verdachten in die periode (ook vanuit de auto) in harddrugs dealden en samenwerkten, acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze drugs samen met een ander opzettelijk aanwezig had.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De door verdachte ter zitting van 16 augustus 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Op17 februari 2022 zat ik bij [medeverdachte 1] in de auto.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 maart 2022,opgenomen op pagina 41 e.v.) van het dossier (deel 4) van Politie Noord-Nederland met nummer 2021062447 d.d. 12 april 2022, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
A: Mijn buurman, [naam 3] , [verdachte] . [verdachte] zat achterin. Mijn buurman zat achter het stuur, en ik zat naast de buurman op de bijrijdersstoel.
A: Ik zag dat een vrouw bij [verdachte] kwam, bij het achterraam. Daar heeft hij haar iets verkocht. Het was wel drugs.
O: Het voertuig waarin jullie zijn aangehouden, de Ford Fiesta voorzien van kenteken: [kenteken], is in beslaggenomen en doorzocht. Op de vloer van het voertuig net achter de stoel van de bijrijderspositie, de stoel waar jij zat ten tijde van de aanhouding, zijn verdovende middelen aangetroffen.
V: Wie heeft die Ford gehuurd?
A: [naam 4]. Ik heb haar gevraagd de auto te huren. Ik heb de auto gebruikt.
A: September 2021 ben ik begonnen met dealen tot het moment dat ik ben aangehouden.
V: Wat verkocht je?
A: Wit en bruin ja.
V: Met wie werk je samen in de handel in harddrugs?
A: Anderen?
V: [medeverdachte 2]. Dus jij werkte wel samen met [medeverdachte 2].
A: Nou wanneer het mij niet lukte, dan vroeg ik hem
O: Uit observaties is gebleken dat jij op 1 februari 2022 nog samen bent gezien met [verdachte] . Kort samengevat werd, 1/2/2022, gezien dat verdachte [medeverdachte 1] en zeer vermoedelijk verdachte [verdachte] in een voertuig zaten en dat zij een bezoekje brachten aan een ambtshalve bekende drugsgebruiker. Gezien dit korte bezoek was het zeer sterke vermoeden dat er drugs werd verhandeld aan de bewoner van dit adres.
V: Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja, dat klopt
O: Op 14 februari 2022 onder sessienummer 2504, Taplijn TA004, vindt er een gesprek plaats waarin [medeverdachte 1] aan [verdachte] vraagt of hij aan [naam 5] het nummer van [naam
6] kan vragen. Verdachte [medeverdachte 2] heeft de bijnaam [naam 5] en ambtshalve is bekend dat met [naam 6], [naam 6] wordt bedoelt. [naam 6] heeft kort samengevat een verklaring afgegeven dat ze bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] drugs afneemt. V: In dat zelfde gesprek vraag je [verdachte] "of zij die dingen al klaar hebben gemaakt". En dan zegt [verdachte] "dat ze nu bezig zijn".
V: Dat zou wel over investeren gaan. Dat ze bezig zijn met het klaarmaken.
V: Zorgde [verdachte] bij jou voor de voorraad?
A: Nou ik heb meerdere mensen waar ik kon halen. Maar hij had de beste kwaliteit. O: Op 16 februari 2022 onder sessienummer 4618, Taplijn TA004, vindt er een gesprek plaats met als onderwerp: Nog twaalf gram. Kort samengevat vraagt [verdachte] aan [medeverdachte
1] of ze de dingen al hebben klaargemaakt. [medeverdachte 1] zegt dat er ongeveer nog 12 gram klaargemaakt moet worden. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] om tegen [naam 5] te zeggen hem beneden te treffen.
V: Die 12 gram, zegt jou dat iets?
A: Dat moest gehaald worden. Niet klaargemaakt worden. Maar ik heb niet meer dan 5 gram gekocht elke keer.
O: Op 16 februari 2022 onder sessienummer 5009, Taplijn TA004, vindt er een gesprek plaats tussen het telefoonnummer van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Kort samengevat wordt er door een onbekend persoon gezegd: "30 gram voor [medeverdachte 1] ". V: Wat kun je daarover vertellen? Dit was de dag voor de aanhouding.
A: Die dag van de aanhouding zou ik geld krijgen, 10 gram is 400 euro, 20 gram is 800 euro. Maar als je 30 gram haalt, dan gaat de prijs naar beneden.
A: Het geld waar over gesproken word in dat gesprek is het geld wat [verdachte] aan het tellen was.
V: Maar jij zou 30 gram afnemen?
A: Ja. Dat zal zo geweest zijn.
V: Maar begrijpen wij goed dat [verdachte] die 30 gram voor jou zou regelen?
A: Ja.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2022,opgenomen op pagina 23 van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op dinsdag 1 februari 2021 reed ik over de [straatnaam] in de richting van de Groningerstraatweg. Aldaar passeerde mij het voertuig waar verdachte [medeverdachte 1] de afgelopen periode structureel gebruik van maakte. Bij het passeren zag ik dat verdachte [medeverdachte 1] als bijrijder in het voertuig zat. Ik zag dat er op de achterbank een donkergetinte persoon zat met dreads op zijn hoofd. Ik had het sterke vermoeden dat dit de mij ambtshalve bekende [verdachte] betrof. Ik zag dat het voertuig voor de woning [straatnaam] stil bleef staan. Het is mij ambtshalve bekend dat op dit adres [naam 2] woonachtig is en dat [naam 2] een gebruiker is van harddrugs. Ik zag dat het voertuig na circa 3 minuten weer uit de [straatnaam] kwam rijden de [straatnaam] op. Wij, verbalisanten, hadden het zeer sterke vermoeden dat verdachte [medeverdachte 1] een bezoek bracht aan de woning [straatnaam] te Leeuwarden om aldaar drugs of een nieuw telefoonnummer af te leveren
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2022,opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 25 januari 2022, werd verdachte [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden ter zake handel harddrugs met in zijn bezit 2 dealtelefoons. Na de aanhouding bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer] van hoofdverdachte [medeverdachte 1] , welke werd afgeluisterd in het bezit bij [medeverdachte 2] . Op dinsdag 8 februari 2022 is [medeverdachte 2] als vermist opgegeven.
[medeverdachte 2] werd uiteindelijk weer aangetroffen op de [straatnaam] te Leeuwarden. Het adres waar meerdere harddrugdealers woonachtig zijn o.a. verdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [verdachte] . Derhalve is er sprake van een zeer grote kans van waarschijnlijkheid dat [medeverdachte 2] als loopjongen heeft gefungeerd voor hoofdverdachte [medeverdachte 1] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2022,opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 14 februari 2022 hield ik mij bezig met het beluisteren van de telefoon-gesprekken welke wij onder de tap hadden laten zetten. Onder andere werd door ons het telefoonnummer [telefoonnummer] afgeluisterd. Op dit genoemde telefoonnummer was met name verdachte
[medeverdachte 2] te horen. Dit telefoonnummer werd gebruikt als zijnde het deelnummer waarop de drugsgebruikers hun cocaïne en heroïne konden bestellen.
Op genoemde dag datum tijdstip hoorde ik onder sessienummer 3701 TA004, dat er werd ingebeld door de mij ambtshalve bekende drugsgebruikster [naam 1] . Ik hoorde dat het door ons afgeluisterde telefoonnummer dit keer werd opgenomen door de mij ambtshalve bekende drugsdealer [verdachte] . Ik herkende de stem van [verdachte] omdat ik veelvuldig met hem in contact ben geweest. Onder andere is [verdachte] in het verleden meerdere keren door mij aangehouden op verdenking van het handelen in harddrugs. Tijdens deze onderzoeken ben ik meerdere keren met [verdachte] in verhoor geweest. Ik herken de stem dan ook met zekerheid als zijnde de stem van verdachte [verdachte] . Hetgeen werd in dit telefoongesprek versterkt omdat [naam 1] [verdachte] [naam 9] noemde. Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] binnen de drugsscene meerdere schuilnamen gebruikt waaronder de namen [naam 8], [naam 9] en [naam 9]. Zie sessienummer 3701 TA005.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2022,opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend als relaas van verbalisant:
Onder het door ons afgeluisterde telefoonnummer [telefoonnummer], welke in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 1] , werd door mij gezocht naar het telefooncontact tussen verdachte [medeverdachte 1] en het telefoonnummer welke verdacht [verdachte] had opgegeven in zijn verdachte verhoor ([telefoonnummer]). Ik zag dat er veelvuldig contact was geweest tussen deze genoemde telefoonnummers. Uit deze uitgewerkte tapgesprekken kon ik opmaken dat er sprake was van samenwerking tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] als het gaat om de handel in harddrugs. Veelal wordt in deze gesprekken in versluierde taal over drugs gesproken. Bijlage: Uitgewerkte tapgesprekken tussen verdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] .
7. Een tapgesprek opgenomen op 16 februari 2022 te 22:24:55 in het onderzoek tussentelefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] en telefoonnummer
[telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte] , opgenomen op pagina 196 van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend:
Verdachte wordt aangeduid als NNM
Tapgesprek pag. 200
Taplijn: TA004
Sessienr: 5009
Kenmerkregel: 30 gram voor [medeverdachte 1] Samenvatting:
NNM zegt dat hij dat van achtentwintig van die man gekregen heeft maar dat het niet goed smaakt.
Hij zegt: 'Fuck dat ding.'
NNM zegt dat ze die pakjes naar beneden moeten stellen naar veertien of vijftien.
NNM zegt dat het op straat heter zal worden.
NNM zegt dat hij het geld aan het tellen is. Hij zegt dat hij op duizend tweehonderd en negentig komt.
NNM praat Nederlands met een andere man op de achtergrond.
NNM is niet goed te verstaan Hij zegt iets dat klinkt als '30 gram voor [medeverdachte 1] .'
[medeverdachte 1] zegt dat het goed is en vraagt: 'En voor [naam 10] dan?'
[medeverdachte 1] zegt dat hij NNM morgen zal zien en dat ze het dan zullen regelen.
8. Een tapgesprek opgenomen op 16 februari 2022 te 15:28:54 in het onderzoek tussen telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte 1] en telefoonnummer
[telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte] , opgenomen op pagina 62 van voornoemd dossier (deel 4), inhoudend:
Verdachte wordt aangeduid als NNM
Taplijn: TA004
Sessienr: 4618
Kenmerkregel: Nog twaalf gram Samenvatting:
[medeverdachte 1] BUM NNM3561
NNM3561 is NNM
Begroeting
NNM vraagt of [medeverdachte 1] aan het eten is.
[medeverdachte 1] beaamt dit en zegt dat [naam 5] bij McDonald's eten heeft gehaald.
NNM vraagt of 'ze' die dingen al hebben klaargemaakt.
[medeverdachte 1] zegt dat ze bijna klaar zijn.
NNM vraagt hoeveel ze nog moeten maken.
[medeverdachte 1] zegt dat er nog ongeveer twaalf gram klaargemaakt moet worden.
NNM vraagt of er mensen op zitten te wachten.
[medeverdachte 1] beaamt dit.
NNM vraagt [medeverdachte 1] om tegen [naam 5] te zeggen om hem (NNM) beneden te treffen.
[medeverdachte 1] vindt het goed.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2022,opgenomen op pagina 157 e.v. van voornoemd dossier (deel 1), inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 17 februari 2022 waren wij belast met het doorzoeken van de inbeslaggenomen genomen Ford Fiesta voorzien van kenteken [kenteken]. Ik verbalisant opende de rechter achterportier van de Ford. Wij verbalisanten zagen dat er een transparant plastic zakje op de grond lag. Dit zakje was direct zichtbaar als je de deur opende. Het zakje lag op de voetenmat rechtsachter in het voertuig. Wij zagen dat er in het zakje vier bollen zaten. Wij zagen dat drie van de vier bollen in wit plastic waren verpakt en één (l) bol in blauw plastic was verpakt. Wij zagen dat er in iedere bol weer meerdere [naam 5] bolletjes zaten.
10. Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 februari 2022, opgenomen op pagina 568 e.v. vanvoornoemd dossier (deel 3), inhoudende:
Datum en tijd : 17 februari 2022 te 15:35 uur
Omstandigheden : Aangetroffen in de Ford tijdens onderzoek Albarino
Goednummer : PL0100-2021062447-1467279
Categorie omschrijving : Medicamenten/hulpmiddelen
Object : Verdovende mid (Cocaine Crack)
Aantal : 4 stuks
Totale hoeveelheid : 12,92 gr
Kleur : Wit
Inhoud/specificatie : Aangetroffen in de Ford
Bijzonderheden : 3x witte bolletjes, lx blauw bolletje vermoedelijk cocaïne
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen d.d. 7 maart2022, opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier (deel 2), inhoudend als relaas van verbalisanten:
Goednummer : PL0100-2021062447-1467279 Omschrijving : een gripzak met daarin:
A: 3 grote dichtgebrande bolletjes van wit plastic met in de bollen respectievelijk
12,20 en 20 dichtgebrande bolletjes van wit plastic met in de bolletjes crèmekleurige brokjes en poeder (totaal 52 bolletjes) Netto gewicht : 8,32
SIN Monster : AAPP7378NL
Indicatieve testen Positief voor cocaïne
Een dicht gebrande bol van blauw plastic met daarin:
B: 3 dicht gebrande bolletjes van blauw plastic met daarin bruine brokjes en poeder
Netto gewicht : 0,55
SIN Monster : AAPP7382NL
Indicatieve testen Positief voor heroïne
C: 1 dichtgebrand bolletje van kleurloos plastic met daarin lichtgeel poeder
Netto gewicht : 0,99
SIN Monster : AAPP7381NL
Indicatieve testen Positief voor cocaïne
12. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.03.07.089 (aanvraag 009), d.d. 7 maart 2022, opgenomen op pagina 414 van voornoemd dossier (deel 2), opgemaakt door ing. M. Visser - Van Leeuwen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAPP7378NL poeder en brokjes, crèmekleurig, bevat cocaïne uit 8,32 gram;
13. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.03.07.092 (aanvraag 001), d.d. 7 maart 2022, opgenomen op pagina 415 van voornoemd dossier (deel 2), opgemaakt door ing. M. Visser - Van Leeuwen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAPP7382NL poeder en brokjes, bruin, uit 0,55 gram bevat heroïne
14. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie vanVeiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.03.07.089 (aanvraag 010), d.d. 7 maart 2022, opgenomen op pagina 416 van voornoemd dossier (deel 2), opgemaakt door ing. M. Visser - Van Leeuwen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAPP7381NL poeder, lichtgeel, uit 0,99 gram; bevat cocaïne aantal bemonsteringen in onderzoek: een

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2022 en met 17 februari 2022 te Leeuwarden, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd hoeveelheden cocaïne en hoeveelheden heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 3.
hij op 17 februari 2022 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 9,32 gram cocaïne en 0,55 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de
Opiumwet gegeven verbod;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman er voor gepleit om aan verdachte een onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, omdat er slechts sprake is van een korte periode waarin incidenteel is gedeald.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering van 17 mei 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende ruim twee weken schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. Ook had hij samen met een ander een dealershoeveelheid cocaïne en heroïne aanwezig. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het drugscircuit en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Ook heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het gebruik van verdovende middelen, terwijl algemeen bekend is dat harddrugs zoals cocaïne en heroïne zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
Uit het advies van de reclassering leidt de rechtbank af dat verdachte vanaf jonge leeftijd in het criminele milieu verkeert. Verdachte lijkt niet ontvankelijk voor gedragsverandering en de nodige intensieve hulpverlening te zijn. Er zijn problemen op alle leefgebieden en de reclassering schat het risico op herhaling in als hoog. Verdachte heeft nog een lopend reclasseringstoezicht tot 28 maart 2023. In geval van een bewezenverklaring wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.
De rechtbank heeft voor de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten. Als uitgangspunt geldt een taakstraf van 30 uren voor het aanwezig hebben van de bewezenverklaarde hoeveelheid harddrugs en een gevangenisstraf van 3 maanden voor het verkopen en afleveren van harddrugs gedurende minder dan een maand met enige regelmaat. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat verdachte samen met anderen in harddrugs dealde.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2022