In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [A] ENGINEERING B.V. (eiseres) en [B] (gedaagde). De zaak betreft de vraag of [B], een ex-werknemer van [A], in strijd handelt met een relatiebeding door in dienst te treden bij [C] Yachts B.V., een opdrachtgever van [A]. [A] stelt dat het relatiebeding geldig is en dat [B] zich moet houden aan de voorwaarden van zijn arbeidsovereenkomst, terwijl [B] aanvoert dat het relatiebeding nietig is op grond van artikel 9a van de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs (Waadi), omdat [A] volgens hem als uitzendbureau moet worden aangemerkt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [A] geen uitzendbureau is in de zin van de Waadi, omdat zij zich niet bezighoudt met het uitlenen van personeel, maar met het leveren van engineeringcapaciteit. De rechter oordeelt dat het relatiebeding niet in strijd is met de Waadi en dat [B] het relatiebeding heeft overtreden door in dienst te treden bij [C]. De vorderingen van [A] worden toegewezen, waarbij [B] wordt veroordeeld om zijn werkzaamheden voor [C] te staken en de proceskosten te vergoeden. De vordering van [B] in reconventie wordt afgewezen, omdat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het relatiebeding onbillijk is.