ECLI:NL:RBNNE:2022:3403

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
LEE 22/2962
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met evenementenvergunning voor 'Veiligheidsdag' in Sneek

Op 14 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit een aantal ondernemers uit Sneek, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Súdwest-Fryslân, dat een evenementenvergunning verleende aan Stichting SWF Events voor het organiseren van een 'Veiligheidsdag' op 17 september 2022. De ondernemers vrezen dat het evenement negatieve gevolgen zal hebben voor de openbare orde, veiligheid en hun economische belangen door verkeersafsluitingen en een verwachte toestroom van bezoekers.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de beoordeling heeft de rechter vastgesteld dat de burgemeester voldoende aandacht heeft besteed aan de verkeerssituatie en de parkeermogelijkheden. Er zijn plannen gepresenteerd voor verkeersmaatregelen en alternatieve parkeerlocaties, en de hulpdiensten zijn akkoord gegaan met de organisatie van het evenement. De rechter oordeelde dat de economische belangen van de verzoekers niet voldoende zijn om de vergunning te weigeren, en dat de zorgen over verkeerschaos niet voldoende onderbouwd zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven in de bezwaarfase en dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/2962

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 september 2022 in de zaak tussen

[naam vof 1]

Art Hair & Beauty Studio
Bang en Olufsen
Blom Damesmode
B.V. v/h Firma [naam] Style Best Casuals
Christmas Joy
De Duif Mode B.V.
De Toverbal
Dutch Womens Basics Sneek
Esprit
Familie aan de Gracht B.V.
Firma Allicht
Groente en Fruithandel De Nieuwe Oogst
Intersport De Leeuw Sneek B.V.
Jack and Jones Sneek
Jointhesale B.V.
Juwelier [naam juwelier]
Kapsalon De Barbier
Kapsalon Thérèse
Kearneys
Kracht van 8
Kruiderij Sneek B.V.
Man’s Shop Sneek
Only Sneek
Schuurman Schoenen
[naam vof 2] .
Stan & Stacy
Vero Moda Sneek
[naam vof 3]
Xenos B.V.
Ziggo Fashion
Zo Kinderkleding,
hierna gezamenlijk te noemen
[naam vof 1] e.a.”, uit [plaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. F. Krol-Postma),
en
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân, verweerder
(gemachtigde: mr. R.S. Boersma).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting SWF Events, uit Sneek,

(gemachtigde: mr. H.C.L. Crozier).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekers vergezeld door [naam vertegenwoordiger De Duif Mode B.V.] en [naam vertegenwoordiger van o.a. Style Best Casuals] , de gemachtigde van verweerder vergezeld door [naam collega] en namens vergunninghouder zijn gemachtigde vergezeld door [voorzitter Stichting] .

Inleiding

1. In het bestreden besluit van 2 september 2022 heeft de burgemeester van de gemeente Súdwest-Fryslân een evenementenvergunning verleend aan Stichting SWF Events voor het organiseren van een ‘Veiligheidsdag’ in Sneek op 17 september 2022. In datzelfde besluit heeft het college van burgemeester en wethouders ontheffing verleend van het verbod op geluidshinder zoals neergelegd in artikel 4:6 van de APV Súdwest-Fryslân 2021 (de APV), geconstateerd dat er is voldaan aan artikel 2.1, derde lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen en toestemming verleend voor het tijdelijk afsluiten van wegen voor gemotoriseerd verkeer. Tijdens het evenement zullen op verschillende plekken in Sneek, waaronder op twee parkeerplaatsen (Veemarktterrein en Martiniplein), hulpverleningsvoertuigen worden opgesteld en demonstraties worden gegeven.
2. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen bestreden besluit en zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht de voorziening te treffen dat de verleende vergunning wordt geschorst, dan wel dat aan de verleende vergunning zodanige voorwaarden worden verbonden dat het evenement wordt verplaatst naar een andere locatie buiten het centrum van Sneek.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de verzochte voorziening(en) te treffen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. De ‘Veiligheidsdag’ in Sneek (het evenement) vindt plaats op 17 september 2022. De opbouw van het evenement vangt aan op 16 september 2022. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
5. Of alle verzoekers afzonderlijk zijn aan te merken als belanghebbende bij het besluit laat de voorzieningenrechter in het midden, gelet op het spoedeisende karakter van het verzoek en het aantal verzoekers. Het is aan verweerder om hierop in de besluitvorming in de bezwaarfase in te gaan.
6. Verzoekers vrezen als ondernemers van de binnenstad van Sneek voor de openbare orde, de openbare veiligheid en het milieu gedurende het evenement en de opbouw daarvan. Verder zijn zij van mening dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Bij de wegafsluitingen zijn tot slot de economische belangen van verzoekers onvoldoende meegewogen.
7. Uit het verhandelde ter zitting en het dossier komt naar voren dat verzoekers met de opzet van de ‘Veiligheidsdag’ vooral vrezen voor hun economische belangen. Door het afsluiten van de binnenstad, dan wel door het beperken van de parkeerplaatsen voor gemotoriseerd verkeer zouden hun etablissementen minder toegankelijk zijn voor klanten, hetgeen leidt tot verlies van inkomsten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het in artikelen 1:8 en 2:25 van de APV neergelegde vergunningsstelsel strekt ter bescherming van de daarin specifiek genoemde belangen. In zoverre biedt de APV dus geen grondslag om wegens economische belangen de gevraagde evenementenvergunning te weigeren. Gelet op de beperkte reikwijdte van het begrip ‘openbare orde’ hebben de economische belangen bovendien onvoldoende relatie met de openbare orde om op die grond anders te oordelen (vgl. uitspraak van 24 december 2019, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2019:4391).
8. In het kader van de openbare orde en veiligheid hebben verzoekers in hun gronden en ter zitting met name gewezen op de verkeerschaos die zij verwachten, vanwege – kort gezegd - een gebrek aan parkeerplaatsen in de binnenstad van Sneek door het evenement, een grote toestroom van bezoekers van het evenement en een gebrek aan een reëel parkeeralternatief buiten het centrum. Verweerder had daarom de vergunning moeten weigeren. De voorzieningenrechter volgt dit niet. Uit het dossier maakt de voorzieningenrechter op dat er uitgebreid aandacht is besteed aan het verkeer en de mogelijkheden tot parkeren. Er is een veiligheidsplan en een verkeersplan waarin uitdrukkelijk aandacht is besteed aan de verkeersmaatregelen, zoals (alternatieve) parkeerlocaties, wegafsluitingen, verkeersregelaars, calamiteitenroutes, bewegwijzering en parkeerverboden. Daarbij heeft verweerder ter zitting toegelicht dat de bezettingsgraden (t.a.v. de parkeerbehoefte) regelmatig gemonitord worden en dat op die gegevens de parkeercapaciteit ook is gebaseerd. Het inmiddels afgesloten ‘Flexa-terrein’ is niet meegerekend bij het bepalen van die capaciteit. Voor de reguliere bezoekers van de binnenstad van Sneek zou voldoende parkeergelegenheid aanwezig moeten zijn, ook nu het Veemarktterrein en het Martiniplein afgesloten zijn. Voor de extra bezoekers, in verband met het te organiseren evenement, is buiten de stad een parkeergelegenheid aanwezig waarbij de bezoekers met pendelbussen naar het centrum worden vervoerd. Ook die locatie zou wat betreft capaciteit moeten volstaan. In het geval er op de dag zelf extra parkeerplekken nodig zijn, is er een andere plek buiten het centrum geschikt te maken. Daarbij is steeds uitgegaan van een worst case-scenario, dus een maximaal aantal bezoekers en toestroom. Door wegafsluitingen (in een beperkt deel van de binnenstad) en aanwezige bebording wordt bovendien getracht verkeersopstoppingen te voorkomen. Verder wordt op de dag zelf de doorstroom van het verkeer en het parkeren eveneens gemonitord, waarbij noodmaatregelen kunnen worden getroffen - indien nodig - en bebording met behulp van de politie kan worden gewijzigd. Bovendien heeft verweerder een en ander ook voorgelegd aan de hulpdiensten en zij zijn akkoord met de plannen. Verweerder heeft verder erkend afhankelijk te zijn van het gedrag van de bezoekers aan Sneek, maar stelt tegelijkertijd al het mogelijke te hebben gedaan om problemen te voorkomen. Hetgeen verzoekers tegen dit alles hebben ingebracht, is onvoldoende onderbouwd. De geuite vrees dat door de afsluiting van twee parkeerplaatsen, hetgeen bij andere evenementen tot nu toe niet aan de orde is geweest, een verkeerschaos is te verwachten, is onvoldoende overtuigend in het licht van de toelichting van verweerder. Dit geldt ook voor de enkele stelling dat bezoekers de alternatieve parkeerplek buiten de stad niet zullen gebruiken. Ter zitting is voorts gebleken dat op de website van het evenement – anders dan verzoekers stellen – bezoekers ook op die parkeermogelijkheid worden gewezen. De voorzieningenrechter ziet dan ook op dit moment geen aanleiding om verweerders afweging, wat betreft openbare orde en veiligheid, voor onjuist te houden.
9. Partijen duiden de beslissing omtrent de verkeersafsluitingen als een verkeersbesluit. De voorzieningenrechter gaat daar bij haar beoordeling dan ook vanuit. De voorzieningenrechter overweegt dat een bestuursorgaan bij een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toekomt. Het is in dit geval aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen (waaronder de economische belangen van verzoekers) tegen elkaar af te wegen. De (voorzieningen)rechter zal zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend moeten opstellen en dienen te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. In het bestreden besluit is verwezen naar de reactie op de zienswijze van verzoekers. Die reactie maakt deel uit van het dossier en verweerder is daarin ingegaan op de geschiktheid van de gekozen locatie in het licht van de toegankelijkheid en de beschikbaarheid. Voorts is gewezen op het verkeersplan en de parkeermogelijkheden ten tijde van het evenement. Ook is ingegaan op de stelling in de zienswijze dat het evenement de retail in de binnenstad zou schaden. Overigens verwacht verweerder juist een aanzuigende werking van het evenement, waarvan verzoekers profijt zouden kunnen hebben. Tot slot is ingegaan op het eventuele bestaan van een alternatieve locatie. Verweerder heeft dit ter zitting, desgevraagd, nog eens toegelicht. Hoewel de voorzieningenrechter van oordeel is dat de motivering van de belangenafweging wat uitdrukkelijker in het bestreden besluit opgenomen had kunnen worden, ziet de voorzieningenrechter in het betoog van verzoekers geen aanleiding om thans te oordelen dat verweerder in redelijkheid de (economische) belangen van verzoekers had moeten laten prevaleren bij de beslissing over de verkeersafsluitingen, dan wel bij de verlening van de evenementenvergunning. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter voorts hetgeen onder 7. en 8. reeds is overwogen. Niet is gebleken dat verzoekers op een of andere wijze zodanig nadeel zullen ondervinden van de ‘Veiligheidsdag’ zoals die wordt georganiseerd, dat verweerder anders had moeten beslissen dan is gedaan in het bestreden besluit.
10. Voor zover wordt gesteld dat het evenement geen doorgang kan vinden uit milieuoverwegingen (fijnstof door een toename aan auto’s) treft dit geen doel, wegens het ontbreken van objectieve gegevens daartoe.
11. In de stelling van verzoekers dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, is tot slot geen grond gelegen om de gevraagde voorziening(en) te treffen. Verweerder is in de gelegenheid om die eventuele gebreken in de bezwaarfase te herstellen. Daarnaast hebben verzoekers in deze procedure gelegenheid gehad om hun standpunten naar voren te brengen en hebben zij van die gelegenheid gebruik gemaakt.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat het thans bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven in bezwaar. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek daartoe af. De ‘Veiligheidsdag’ op 17 september 2022 kan daarom doorgang vinden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems-Keekstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van der Ven, griffier, op 14 september 2022. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 september 2022.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage regelgeving

APV Súdwest-Fryslân 2021 (APV)
Artikel 1:8, eerste lid, van de APV
Een vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
Artikel 2:25 van de APV
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
2. Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd, voor zover voor het evenement een gebruiksmelding op grond van artikel 2:1, eerste lid van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op een wedstrijd of toertocht op de schaats, dient bij de aanvraag om vergunning een verklaring over de betrouwbaarheid van het ijs te worden aangeleverd van de IJswegencentrale(s) binnen wiens grondgebied de wedstrijd of toertocht wordt gehouden,
4. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste 20 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan een melding heeft gedaan aan de burgemeester.
5. De melding voor een klein evenement wordt ingediend met een daarvoor vastgesteld formulier.
6. De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
7. Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. Het derde lid is niet van toepassing op een krachtens artikel 2:24, tweede lid, aanhef en onder f, aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.
9. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
10. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.