ECLI:NL:RBNNE:2022:3388

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
9543937 VT 21-658, 9680559 VO 22-252 en 9729467 VO 22-424
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoeken tot ondercuratelestelling, ontslag bewindvoerder en benoeming mentor met betrekking tot wilsbekwaamheid

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, zijn verzoeken behandeld met betrekking tot de ondercuratelestelling van betrokkene, het ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een mentor. De kantonrechter heeft betrokkene op 17 december 2021 bezocht en gesproken, waarbij het beeld van zijn wilsbekwaamheid niet wezenlijk anders was dan op 22 april 2022. Er is echter een groot verschil van inzicht tussen de partijen over de wilsbekwaamheid van betrokkene, wat aanleiding geeft voor de benoeming van een deskundige. De kantonrechter heeft op 20 mei 2022 de zaak aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld hun voorkeuren en bezwaren ten aanzien van de deskundige kenbaar te maken. De kantonrechter overweegt dat een ondercuratelestelling een vergaande maatregel is en dat de belangen van betrokkene zorgvuldig moeten worden afgewogen. De kantonrechter heeft de beslissing aangehouden tot uiterlijk 1 juni 2022, waarbij verdere beslissingen zijn uitgesteld. De zaak betreft de zaaknummers 9543937 VT 21-658, 9680559 VO 22-252 en 9729467 VO 22-424.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummers : 9543937 VT 21-658, 9680559 VO22-252 en 9729467 VO22-424
Datum uitspraak: 20 mei 2022
Beschikking
inzake
[betrokkene],
geboren te [plaats en datum],
wonende te [adres],
hierna ook te noemen betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
Bij beschikking van 17 december 2021 heeft de kantonrechter [Stichting A] het door haar verzochte ontslag als mentor verleend. De kantonrechter heeft daarbij [naam BV] tot tijdelijke mentor benoemd. De benoeming van de uiteindelijk opvolgend mentor is aangehouden tot een nader te bepalen zitting.
1.2.
De kantonrechter heeft voorts kennis genomen van de volgende stukken:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de terechtzitting met gesloten deuren van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden van 13 december 2021;
- de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden van 8 februari 2022;
- het verweerschrift van betrokkene, tevens houdende een zelfstandig verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder, ter griffie ontvangen op 8 februari 2022;
- het verweerschrift van [zoon Y] tevens houdende een zelfstandig verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder, ter griffie ontvangen op 28 februari 2022;
- het verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene, ingediend door de bewindvoerder op 4 maart 2022, met daarbij een bereidverklaring van [naam BV] en een akkoordverklaring van
[zoon X];
- het verweerschrift van de bewindvoerder op de zelfstandige verzoeken van betrokkene en [zoon Y], ter griffie ontvangen op 7 april 2022;
- het verweerschrift van [zoon X] op de zelfstandige verzoeken van betrokkene en [zoon Y], ter griffie ontvangen op 15 april 2022;
- de schriftelijke intrekking van de bereidverklaringen van [de heer C en mevrouw D] van 17 april 2022;
- het verweerschrift van [zoon Y] op het verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene, ter griffie ontvangen op 21 april 2022;
- een brief van mr. Van der Pol d.d. 21 april 2022, met daarbij een schriftelijke verklaring van
[naam zus], de zus van betrokkene;
- een e-mail van [naam voorgestelde mentor] van 21 april 2022;
- een schriftelijke toelichting op haar bereidverklaring, afkomstig van [naam voorgestelde bewindvoerder], de door betrokkene en [zoon Y] beoogde opvolgend bewindvoerder.
1.3.
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 22 april 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- mr. T. Geerdink, advocaat te Borne, namens betrokkene;
- mevrouw [naam en hodn] hierna te noemen de bewindvoerder, bijgestaan door mr. F. Hofstra, advocaat te Leeuwarden,
- [mevrouw (naam) en mevrouw (naam)], namens de tijdelijke mentor,
- [zoon Y], bijgestaan door mr. I. Lieberwerth, advocaat te Amersfoort;
- [zoon X], bijgestaan door mr. A. van der Pol, advocaat te Leeuwarden;
- [naam voorgestelde bewindvoerder], de door betrokkene en [zoon Y] voorgestelde bewindvoerder;
- [naam voorgestelde mentor], de door [zoon Y] voorgestelde mentor.
1.4.
De kantonrechter heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling, samen met de griffier, betrokkene afzonderlijk gehoord in het bijzijn van zijn advocaat mr. T. Geerdink.
1.5.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.De verzoeken en de standpunten

ten aanzien van het verzoek tot ondercuratelestelling
2.1.
De bewindvoerder heeft verzocht om de huidige maatregelen om te zetten in de ondercuratelestelling van betrokkene en [naam BV] tot curator te benomen. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de bewindvoerder kort gezegd aangevoerd dat betrokkene op een dusdanige manier wordt beïnvloed door (een aantal van) zijn familieleden, dat de bewindvoerder en mentor hun taken niet meer uit kunnen voeren. De bewindvoerder meent dat een ondercuratelestelling een meer passende maatregel is. Daarnaast geeft de bewindvoerder aan dat er uit naam van betrokkene procedures worden gestart, waarvan hij gelet op zijn geestelijke toestand, de consequenties niet kan overzien. De bewindvoerder heeft inmiddels begrepen dat er namens betrokkene cassatie is ingesteld tegen de hiervoor genoemde uitspraak van het gerechtshof van 8 februari 2022. Als dit daadwerkelijk zo is, is dat volgens de bewindvoerder nog meer reden betrokkene onder curatele te stellen, omdat hij zelf niet in staat moet worden geacht het initiatief te nemen een dergelijke procedure te starten,
2.2.
[zoon X] ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder. Allereerst is hij van mening dat de continue strijd tussen hem en [zoon Y], met betrokkene als lijdend voorwerp, voor veel onrust zorgt bij betrokkene. [zoon X] vraagt zich ten zeerste af of betrokkene degene is die zijn advocaat de opdracht heeft gegeven namens hem op te treden en of hij weet wat er namens hem in rechte wordt verzocht. [zoon X] kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het [zoon Y] is die achter de schermen contact heeft gelegd en onderhouden met mr. Geerdink en hem van informatie heeft voorzien. Daarnaast vindt [zoon X] dat is gebleken dat zowel het kortetermijn- als ook het langetermijngeheugen van betrokkene achteruit gaat, waardoor het in het belang is van betrokkene dat hij onder curatele wordt gesteld.
2.3.
Ook de mentor ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder.
2.4.
Door en namens [zoon Y] is verweer gevoerd tegen het verzoek betrokkene onder curatele te stellen. Kort gezegd is [zoon Y] van mening dat door de bewindvoerder onvoldoende is aangegeven waarom de huidige maatregelen van bewind en mentorschap niet meer toereikend zouden zijn. Het is volgens hem onjuist dat er door betrokkene allerlei procedures aanhangig worden gemaakt. Betrokkene heeft alleen hoger beroep aangetekend tegen de machtiging van de kantonrechter tot verkoop van zijn woning. Van andere door betrokkene aanhangig gemaakte procedures is geen sprake. Daarnaast heeft de door de mentor en bewindvoerder ten onrechte vermeende beïnvloeding door derden blijkbaar geen effect op het contact tussen betrokkene en de bewindvoerder en de mentor, nu in eerdere procedures door de bewindvoerder en de mentor is aangegeven dat hun contact met betrokkene onbelast is en in een prettige sfeer verloopt.
2.5.
Op de vraag van welk standpunt van betrokkene wordt uitgegaan, zal de kantonrechter later nog ingaan.
ten aanzien van het verzoek/de verzoeken tot ontslag van de bewindvoerder en ten aanzien van de te benoemen mentor
2.6.
Door en namens [zoon Y] is verzocht om de bewindvoerder te ontslaan. Ter onderbouwing van het verzoek zijn een aantal gronden aangevoerd, te weten:
- de wijze waarop de woning van betrokkene is verkocht en de niet nagekomen toezeggingen van de bewindvoerder;
- het uitbetalen van de kindsdelen van de nalatenschap van moeder in strijd met het testament van moeder en in strijd met de wet;
- de wijze waarop de zorgen van de familie over betrokkene worden weggewuifd en [zoon Y] in diskrediet wordt gebracht;
- het verzoek van de bewindvoerder om betrokkene onder curatele te stellen;
- de verantwoording van het door betrokkene ontvangen PGB.
2.7.
Door en namens de bewindvoerder en [zoon X] is verweer gevoerd tegen het verzoek van [zoon Y] om de bewindvoerder te ontslaan. De kantonrechter zal indien nodig, op een later moment nader ingaan op de stellingen van partijen hieromtrent. Dit geldt tevens voor de standpunten over en weer ten aanzien van de (definitief) te benoemen mentor.
2.8.
Ook ten aanzien van deze verzoeken zal de kantonrechter later nog ingaan op de vraag van welk standpunt van betrokkene wordt uitgegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vragen die de kantonrechter moet beantwoorden hebben allen betrekking op de vraag welke maatregel of maatregelen op dit moment aangewezen zijn voor betrokkene en wie deze maatregel(en) uit dient te voeren. Nu de door de bewindvoerder verzochte ondercuratelestelling de meest verstrekkende maatregel is, zal de kantonrechter eerst dit verzoek beoordelen en eventueel daarna pas toekomen aan de beoordeling van de overige vragen en verzoeken die voorliggen.
3.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
3.3.
Vooropstaat dat een ondercuratelestelling een vergaande maatregel is, die maakt dat betrokkene handelingsonbekwaam wordt. Bij de beoordeling welke beschermingsmaatregel aangewezen is, is het van groot belang dat een beschermingsmaatregel niet dieper en langer ingrijpt op het recht op zelfbeschikking dan strikt noodzakelijk is. Beschermingsmaatregelen moeten met andere woorden voldoen aan eisen van proportionaliteit – alleen inbreuk voor zover nodig – en subsidiariteit – voorrang voor een minder zware maatregel.
3.4.
De kantonrechter heeft reeds bij beschikking van 22 januari 2021 geoordeeld dat betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, zodat op dit moment niet ter discussie staat dat een beschermingsmaatregel noodzakelijk is. Het is de vraag of met de huidige maatregelen de belangen van betrokkene al dan niet voldoende kunnen worden behartigd. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet allereerst worden gekeken naar het standpunt en de positie van betrokkene in deze procedures. Namens [zoon X] is in het verweerschrift van 15 april 2022 namelijk aangevoerd dat hij zich afvraagt of betrokkene degene is die zijn advocaat opdracht heeft gegeven tot het voeren van juridische procedures en of betrokkene weet wat er namens hem wordt verzocht in rechte. Dit is volgens zowel [zoon X] als de bewindvoerder en mentor één van de redenen waarom betrokkene onder curatele zou moeten worden gesteld. Mr. Geerdink heeft hierover ter zitting aangegeven dat hij op dit moment het standpunt van betrokkene niet kan verwoorden, omdat betrokkene zelf niet meer duidelijk aan kan geven wat hij wil. Dat betekent echter niet dat hetgeen is opgenomen in het verweerschrift dat namens betrokkene in een eerdere stadium is ingediend, op dat moment niet de visie van betrokkene is geweest. Dat standpunt is echter het standpunt van weleer en inmiddels ingehaald door de tijd, aldus mr. Geerdink. Het is mr. Geerdink duidelijk geworden dat betrokkene achteruit gaat en niet meer duidelijk kan maken wat hij wil. Dit is ook het beeld dat de kantonrechter tijdens het gesprek voorafgaand aan de zitting heeft gekregen.
3.5.
Namens [zoon Y] is hier tegenin gebracht dat betrokkene in een vertrouwde setting zou moeten worden gehoord en dat er onder die omstandigheden op een goed niveau met betrokkene te spreken is. Het is voor betrokkene belastend geweest dat hij op een al voor hem drukke dag op de rechtbank door de kantonrechter is gehoord en daarmee is betrokkene volgens [zoon Y] niet in zijn kracht gezet. Betrokkene kan onder andere (minder belastende) omstandigheden zijn mening geven. [zoon Y] is van mening dat betrokkene nog wilsbekwaam is en onbekenden niet altijd weten wanneer betrokkene een grap maakt. Derden kunnen daaraan verkeerde consequenties verbinden, zo stelt hij. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst [zoon Y] naar de medische verklaring van [naam arts] d.d. 6 juli 2020 waarin zij aangeeft betrokkene wilsbekwaam te achten om zijn mening te geven over zaken omtrent zijn (voormalige) woning.
3.6.
De kantonrechter overweegt hierover dat zij op 17 december 2021 bij betrokkene thuis op bezoek is geweest en toen samen met de griffier uitvoerig met betrokkene heeft gesproken. Hoewel het beeld dat de kantonrechter van betrokkene heeft gekregen toen niet wezenlijk anders was dan op 22 april 2022, neemt dat niet weg dat er bij partijen nog steeds groot verschil van inzicht is over de wilsbekwaamheid van betrokkene. De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene en ook in het belang van deze procedure dat hierover duidelijkheid komt. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er onderzoek moet worden gedaan naar de wilsbekwaamheid van betrokkene en dat hiervoor een deskundige moet worden benoemd.
3.7.
De kantonrechter is voornemens om daarvoor één van artsen uit het VIA-register Wilsbekwaamheid van de Vereniging Artsen Volksgezondheid te benoemen, die tevens werkzaam is in de provincie Friesland. Alvorens de deskundige te benoemen, zal de kantonrechter partijen in de gelegenheid stellen hun voorkeur en/of bezwaren kenbaar te maken ten aanzien van de in het VIA-register opgenomen deskundigen. Daarbij moeten zij gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan een bepaalde deskundige en of, en zo ja waarom, volgens hen de andere deskundigen niet voor benoeming in aanmerking komen. De kantonrechter zal daarna een beslissing nemen. De kosten van het deskundigenonderzoek zullen ten laste van de Staat komen.
3.8.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat aan de deskundige de volgende vragen moeten worden voorgelegd:
1. Betrokkene is als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat ten volle zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, in welke mate wordt hij hierin gehinderd?
2. In hoeverre kan betrokkene nog rechtshandelingen verrichten en in hoeverre kan hij de gevolgen van zijn handelen overzien?
3. In hoeverre is betrokkene wilsbekwaam ten aanzien van het voeren van juridische procedures en het inschakelen van een advocaat?
4. Kan betrokkene nog een voorkeur uitspreken over de te benoemen curator/bewindvoerder en/of mentor?
5. Heeft u nog andere informatie verkregen die voor de beoordeling relevant kan zijn?
3.9.
De kantonrechter zal de beslissing dan ook aanhouden en partijen in de gelegenheid stellen hun voorkeuren en/of bezwaren ten aanzien van de voorgestelde deskundigen kenbaar te maken, aan te geven of zij bezwaar hebben tegen de voorgestelde vraagstelling en/of zij aanvullende vragen hebben die aan de deskundige moeten worden gesteld.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
houdt de zaak aan en stelt partijen in de gelegenheid om zich
uiterlijk 1 juni 2022uit te laten zoals bedoeld in rechtsoverweging 3.9.;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Groenewegen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
conc.nr.: 739