ECLI:NL:RBNNE:2022:3385

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
18/320416-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag door meermalen schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 november 2021 in Drachten, waar de verdachte samen met anderen het slachtoffer heeft belaagd. Het slachtoffer werd meermalen tegen zijn hoofd geschopt terwijl hij op de grond lag, wat leidde tot ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn gewelddadige gedrag, geen respect heeft getoond voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank legde een jeugddetentie op van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan de proeftijd zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en controle op middelengebruik. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld bewezen verklaard, ondanks zijn ontkenning. De getuigenverklaringen en het bewijs uit het dossier waren doorslaggevend voor de veroordeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportage van de verdachte, die een licht verstandelijke beperking en gedragsstoornissen aangaf. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te begeleiden in zijn behandeling om herhaling van delictgedrag te voorkomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/320416-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 juni 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juni 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logemann, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair hij op of omstreeks 25 november 2021 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (die [slachtoffer]) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair hij op of omstreeks 25 november 2021 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere scheuren en/of breuken in de schedel en/of zwellingen in het gezicht en/of een gescheurde wenkbrauw, heeft toegebracht, door (die [slachtoffer]) naar/tegen de grond te werken en/of meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan/stompen;
meer subsidiair hij op of omstreeks 25 november 2021 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (die [slachtoffer]) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair hij op of omstreeks 25 november 2021 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland openlijk, te weten, op/aan/bij het Museumplein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer] door (die [slachtoffer]) meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan/stompen en/of naar/tegen de grond te werken en/of meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen/trappen; of hij op of omstreeks 25 november 2021 te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld, door hem meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan/stompen en/of naar/tegen de grond te werken en/of meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) in/op en/of tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen/trappen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de primair ten laste gelegde poging tot doodslag in vereniging. Daartoe heeft zij aangevoerd dat vast staat dat het slachtoffer door een groep jongeren is belaagd waarna hij is geslagen en geschopt. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat verdachte, samen met een ander, meermalen tegen het hoofd en lichaam van het slachtoffer heeft geschopt, terwijl deze op de grond lag. Het is een algemene ervaringsregel dat het hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam is en dat schoppen tegen het hoofd de dood tot gevolg kan hebben. De officier van justitie acht voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte zich door zijn gedragingen willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer en dat hij die kans bewust heeft aanvaard. Ook is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat het slachtoffer door meerdere personen is geslagen en geschopt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte vanaf zijn aanhouding tot op de zitting consistent heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij het gepleegde geweld. De beelden kunnen niet tot bewijs dienen, omdat verdachte daar niet op te zien is. Verder heeft het slachtoffer verklaard dat hij van de kleinste van de groep een hoge trap in zijn gezicht kreeg, maar aangever heeft verdachte niet herkend. Daarnaast heeft de raadsman de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen betwist. Omdat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, dient hij te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 juni 2022 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudende:
Op 25 november 2021 was ik samen met [medeverdachte 1] in het centrum van Drachten. Ik zag een groep jongens om een man staan. Ik heb gezien dat de man één keer met een vuist tegen zijn hoofd werd geslagen. We zijn naar de Double FF gegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 25 november 2021,opgenomen op pagina 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021323254 van 18 december 2021, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Op 25 november 2021 omstreeks 16.45 uur liep ik door het centrum van Drachten en liep ter hoogte van de ANWB aan het Museumplein. Ik zag onder het gebouw tegenover de ANWB een grote groep jongens staan.
Ik liep door en ik hoorde geschreeuw achter mij. Een groep van vier jongens omsingelde mij. Dit was net voorbij de ANWB winkel. Na circa 10 seconden werd ik door een jongen in mijn gezicht geslagen. Deze jongen was iets groter dan [
de rechtbank begrijpt: dan ik], ik ben 177 cm lang. Ik zag dat deze jongen met een gebalde vuist van zijn rechterhand en in mijn richting komen ik zag dat hij krachtig richting mijn gezicht sloeg. Ik voelde dat ik op linkerzijde van wang bij de neus geraak door de vuist van deze jongen. Een deel van de vuist raakte mijn neus de rest van de vuist mijn wang. Dit deed mij aanzienlijk veel pijn. Ik zag toen dat een andere jongen, die de kortste van de groep was met een getint uiterlijk met kort donker haar een hoge trap in mijn gezicht. Deze kwam op mijn linkerzijde van mijn gezicht, waarschijnlijk door deze trap in mijn gezicht heb ik een snee opgelopen boven mijn linker wenkbrauw.
Ik probeerde mij te verweren maar de vier jongens begonnen op mij in te slaan. Ik dook ineen om mijzelf te beschermen. Ik ben toen op de grond gevallen en daar ben ik ook een paar keer geslagen of geschopt. Tenminste drie van de vier jongens hebben mij geslagen of geschopt. Ik denk dat ik minimaal 5 keer ben geslagen of geschopt.
Ik ben naar het ziekenhuis gebracht en ben daar geholpen aan mijn letsel. Mijn linker wenkbrauw dichtgeplakt en er is een CT scan gemaakt van mijn hoofd. Ik ben nog in het ziekenhuis en de CT scan moet nog worden bekeken. Ik heb nu veel pijn aan mijn hoofd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 november 2021, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1]:
Op 25 november 2021 omstreeks 16.50/16.55 uur liep ik voor de bibliotheek aan het museumplein te Drachten in de richting van de rotonde bij de Lawei. Ik zag dat naast de ANWB winkel er ineens een groep jongeren om de hoek kwam 'rollen'.
Vervolgens zag ik dat deze groep zich om 1 persoon heen bewoog en dat deze persoon werd geslagen vanuit alle richtingen. Het was als een tornado van mensen om het slachtoffer heen draaide en ze overal vandaan kwamen. Ik zag dat het slachtoffer lang haar had en een baard. Ik zag dat het slachtoffer een klap op zijn gezicht kreeg en vervolgens dat het hoofd van het slachtoffer achterover klapte in zijn nek. Ik zag dat het slachtoffer achterover naar de grond viel en hierbij hard met zijn achterhoofd op de straat viel. Ik hoorde een luid tok geluid toen zijn hoofd op de grond kwam. Ik hoorde een van de jongeren roepen: "Yo, Knock-Out!" en vervolgens hoorde ik de groep juichen en zag ik dat een gedeelte vertrok. Ik zag dat een aantal van de jongeren over of langs het slachtoffer renden en daarbij trappende bewegingen maakten richting het slachtoffer. Ik zag dat laatste 2 jongens het slachtoffer raakten tijdens het trappen, dit was gericht omdat zij niet wegrenden.
Ik zag dat de eerste jongen een kleine jongen was, ongeveer 1.60 meter. Ik denk een jaar of 13 oud.
Zwart haar, korte krullen op zijn hoofd en de zijkanten kort.
Zwarte trainingsbroek met witte strepen op de zijkant, met een logo met een paarse kleur erin. Zwarte jas gewatteerd, nylonachtige stof, met van die stiksel naden er overheen. De tweede jongen kan ik omschrijven als iets forser dan de eerste jongen.
Vervolgens ging ik naar het slachtoffer en heb hem wat vragen gesteld, ik zag dat hij rechtop ging zitten en hoorde hem zeggen dat hij belaagd werd door de groep. Hij vertelde ook dat hij al eerder een conflict met deze jongeren had. Toen kwamen er meer omstanders bij en toen ben ik achter de jongeren aangelopen, langs de Boldert richting Media Markt. Toen ik de hoek om liep op het Raadhuisplein voor de Media Markt langs, zag ik de jongen die het slachtoffer had getrapt op ongeveer 30 à 40 meter afstand. Ik kreeg het idee alsof hij op de uitkijk stond of iets dergelijks. De jongen herkende mij ook, want ik zag dat zijn ogen groot werden alsof er een hert in de koplampen van een auto keek. Ik zag dat hij niet wist waar hij heen moest en dat hij de Double FF in liep. Ik zag hem daar eerst staan bij de balie en vervolgens was ik hem kwijt. Ik keek om het kozijn heen en zag hem zitten bij een andere jongen ging zitten. Ik zag een politieagent op zijn fiets in de buurt staan. Ik heb hem aangesproken om hem de jongens aan te wijzen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 november 2021, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1]:
Zoals ik gisteren heb verteld zag ik dat er aldaar een man door een groep personen werd mishandeld. Ik zag dat deze groep op een gegeven moment wegliep/ wegvluchtte. Ik zag toen dat de laatste 2 jongens van deze groep het slachtoffer, die op de grond lag, nog tegen het hoofd trapten.
Ik zag dat de jongen die ik in mijn eerder verklaring heb omschreven het slachtoffer tijdens zijn vlucht hard tegen het hoofd trapte. Ik zag dat deze jongen zich daarna omdraaide en het slachtoffer nogmaals keihard tegen het hoofd trapte. Ik hoorde daarbij een klikklakgeluid van zijn schoen tegen het hoofd. Ik heb vaker rare dingen gezien, maar zo buitensporig heb ik het nog nooit gezien. Het leek wel of de voetballer Ronaldo een bal klaarlegde en deze keihard wegtrapte. Ik denk dat het hoofd wel 50 meter was weggevlogen als het niet had vastgezeten. De jongen die 2x trapte was dus de jongen die ik eerder had omschreven met het volgende signalement: lengte ongeveer 1.60 meter; een jaar of 13; zwart haar met korte krullen en kort aan de zijkanten van het hoofd; gekleed in een zwart trainingspak met witte strepen op de zijkant, met een logo met een paarse kleur erin en een zwarte gewatteerde jas van een nylonachtige stof met van die stiksel naden erover heen.
Ik zag dat de andere jongen het slachtoffer ook nog eenmaal hard tegen zijn hoofd trapte. Ik kan helaas deze jongen niet omschrijven omdat ik zo onder de indruk was van het buitensporige geweld en me focuste op het slachtoffer.
Ik zag dat de groep en deze 2 jongens naar de overkapping, schuin tegenover de ANWB winkel liepen en dat ze daar bleven staan. Ik ben meteen naar het slachtoffer gelopen en ben daarna nog heel even in de ANWB winkel geweest. Dit heeft denk ik, 1 à 2 minuten geduurd. Ik zag toen dat deze jongens niet meer bij de overkapping stonden. Ik ben toen in de richting gelopen van deze overkapping, dus de vluchtroute van deze groep jongens, om ze alsnog te kunnen achterhalen. Ik zag toen op het Raadhuisplein de jongen staan, die ik door zijn kleding en postuur meteen herkende als zijnde de jongen die ik het slachtoffer 2 maal tegen het hoofd heb zien trappen. Dit was dus de jongen met het bovengenoemde signalement. Deze jongen zag ik daarna de Double FF inlopen. Ik zag hem daar binnen bij de balie staan. Hij verdween toen heel even uit mijn zicht maar zag hem toen achter in dit pand. Naast hem zat een andere jongen. Ik sloeg niet op deze andere jongen aan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2021, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Op 25 november 2021, omstreeks 16.55 uur, stond ik voor de Mediamarkt aan het Raadhuisplein 37 te Drachten.
Ik werd aangesproken door een man die later opgaf genaamd te zijn [naam 1], geboren [geboortedatum]. Ik hoorde de man zeggen dat er zonet voor bij de ANWB winkel een mishandeling had plaats gevonden. Dat er een man met een hoofdwond voor bij de ANWB winkel op de grond lag en dat hij twee daders van de mishandeling was gevolgd. Hij vertelde dat de twee daders cafetaria Double FF binnen waren gelopen. Cafetaria Double FF zit aan het Raadhuisplein 31 te Drachten, recht tegenover de ingang van de Mediamarkt.
Ik zag in de Double FF twee jongens staan. Ik zag dat één jongen was gekleed in zwarte bodywarmer, blauwe joggingpak en hij droeg zijn capuchon op, de tweede jongen had een donker blauwe trainingsbroek aan een zwarte jas aan. Ik hoorde getuige [naam 1] zeggen dat dat de twee jongens waren die de mishandeling hadden gepleegd. Ik zag dat er naast het personeel geen andere klanten in Double FF waren. Op het moment dat ik op de versterking van de collega's stond te wachten zag ik dat de twee jongens naar buiten kwamen. Ik hoorde getuige [naam 1] opnieuw zeggen dat dat de twee jongens waren. Daarop heb ik de twee jongens staande gehouden en om een legitimatiebewijs gevraagd.
Ik hoorde en zag dat de jongen in de zwarte jas geen legitimatiebewijs bij zich had. Ik hoorde dat hij opgaf genaamd te zijn [verdachte], geboren [geboortedatum] 2006. Daarop heb ik samen met de ook ter plaatse gekomen collega verbalisant, [medeverdachte 2], verdachten [verbalisant 2] en [verdachte] aangehouden ter zake mishandeling cq openlijke geweldpleging.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 27 november 2021, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2]:
Ik hoorde wat geschreeuw en ik zag voorbij de ANWB winkel iemand op de grond liggen. De groep die ik eerder al had gezien stonden allemaal om deze persoon heen. Ze waren allemaal zwart gekleed, zwarte handschoenen en de meesten droegen zwarte mutsen. Ik zag dat de persoon in de foetus houding op de grond lag. Hij had zijn armen en benen helemaal in elkaar gebogen. Hij had zich helemaal afgeschermd. Ik zag dat een persoon deze man een hele harde trap in zijn buik gaf. Ik weet zeker dat er 1 trap is gegeven, maar het zou kunnen dat er nog een trap in de buik is gegeven. En een andere jongen heeft de persoon een hele harde trap tegen zijn hoofd geschopt. Ik zag dat deze jongen echt doelbewust en gericht op het hoofd van het slachtoffer heeft getrapt. Mijn collega en ik zijn er toen snel toe gelopen. Ik hoorde het slachtoffer roepen van Help. Op dat moment zijn we snel naar het slachtoffer gerend.
U laat mij een foto zien waar 2 jongen op staan. Ik herken beide jongens. Deze jongens stonden bij het slachtoffer op het moment dat wij buiten kwamen. In de rest van mijn verklaring zal ik ze omschrijven als jongen 1 en jongen 2. Ik herken jongen 1 aan zijn kleding en vooral aan zijn postuur. Hij was ook was dikker als de rest. Jongen 2 herken aan zijn kleding en vooral hij was de kleinste van de groep. Hij had krullend haar en droeg geen muts.
Ik wilde toen naar het slachtoffer lopen. En vervolgens zag ik dat jongen 1 bij het slachtoffer wegliep en bijna tegen mij aankwam. Daarom herken ik deze jongen nog zo goed. Ik heb niet gezien of deze jongen heeft geschopt of geslagen.
Tijdens het lopen stond jongen 2 nog wel bij het slachtoffer. Er stond volgens mij nog 2 andere jongens erbij. Ik weet zeker dat Jongen 2 getrapt heeft tegen het slachtoffer. Deze jongen stond ter hoogte van het hoofd van het slachtoffer.
Op het moment dat ik en mijn collega bij het slachtoffer kwamen was iedereen al weggerend. Het slachtoffer lag nog in elkaar gedoken. Hij praatte ook nog niet tegen ons. Hij was gelukkig wel bij kennis. Wij hebben geprobeerd om hem te laten zitten. Ik zag allemaal bloed in zijn gezicht. Er was bloed bij zijn mond, wenkbrauw. Ik zag ook dat zijn gezicht behoorlijk opgezwollen was. Daarna was het slachtoffer wel aanspreekbaar. Ik heb toen snel 112 gebeld.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 december 2021, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 3]:
Ik stond met een paar vrienden onder het afdak bij de bibliotheek. Er kwam een groepje jongens aanlopen. Er liep ook een man. Ik zag dat de man klappen kreeg. De man liep terug en werd weer geslagen. Hij viel vervolgens op de grond en toen zag ik twee jongens aan komen lopen, die er niets mee te maken hadden, en die schopten die man die nog op de grond lag tegen zijn hoofd. Ik heb hier ook een filmpje van.
V: Wat is er op het filmpje te zien?
A: Ik zie dat genoemde man twee keer geslagen wordt en vervolgens achter de jongen aanloopt die hem heeft geslagen. Hij wordt door verschillende jongens geslagen. Er staan ongeveer vijf à zes mensen omheen. Ik weet niet wie deze jongens zijn. Het filmpje duurt 15 seconden. Na het filmpje zag ik dat ze de man nog een keer sloegen en dat hij op de grond viel. Hij lag op de grond, probeerde zijn hoofd te beschermen. Later kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] aanlopen en trapten de man tegen zijn gezicht.
Ze schopten best wel hard. Ik zag dat ze met een redelijke pas aan kwamen lopen en het been naar achter deed en trapte. [verdachte] trapte eerst en daarna [medeverdachte 3]. Vervolgens kwamen er meer mensen bij staan en stopte het. Ik ben ook weggegaan. Ik ben vervolgens weer naar Double FF gegaan. Hier hebben we wat drinken gehaald met Abdul en [verdachte].
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een bijlage bij het aanvullend proces-verbaal
nr. 2021323254-51, zijnde een brief met medische gegevens, gedateerd 25 november 2021, voor zover inhoudende:
Patiënt : [slachtoffer] (M)
Geboortedatum : [geboortedatum]-1993
Drachten, 25 november 2021
Op de afdeling spoedeisende hulp zagen wij op 25-11-2021 om 17:47 uur bovengenoemde patiënt.
Anamnese
Niet bewusteloos geweest, niet misselijk of gebraakt. Wel wat hoofdpijn in het achterhoofd nu, pijn thv het R kaakkopje en bij het L oog. Neus zit L nagenoeg dicht, R ook minder goed doorgankelijk. Visus is ongestoord. Occlusie is ongestoord, geen losse tanden of kiezen. Geen last van zijn nek. Lichamelijk onderzoek Helder en adequaat.
Geen drukpijn CWK, FROm zonder klachten.
Geen zwelling schedel, geen battlesigns of liquorrhoe.
Oren: bdz GGGT
Monoclehematoom L naast de neusbrug, L oog daardoor deels dicht.
Neus mediaan. Bij inspectie geen septumhematoom.
Drukpijn L mediane orbitarand in het gebied van hematoom, geen afw. palpabel. Barstwondje in L wenkbrauw reeds goed met hechtpleisters gedicht.
Pupillen bdz 6mm +/+, normale visus. Normale OCM zonder dubbelbeelden.
Oppervlakkig hematoom laterale zijde L oogbol.
Drukpijn R kaakkopje, normale kaakbewegingen mogelijk. in de mond geen drukpijn maxilla of mandibula opwekbaar, geen drukpijn op tanden.
Gezwollen bovenlip, aan de binnenzijde van de lip bdz oppervlakkige slijmvliesverwondingen, oppervlakkige barstwond binnenzijde overgang onderlip/tandvlees
Aanvullend onderzoek
CT cerebrum + aangezicht: blow-out fractuur L orbita met fractuurmediane wand (met enig periorbitaal vet uitpuilend in het ethmoid) en orbitabodem (met lucht in de L orbita en enig bloed in de sinus maxillaris), tevens fractuur os nasale L. Intracerebraal geen afwijkingen (iom Affourtit en Bokkerink)
Conclusie
Mishandeling waardoor blow-outfractuur L orbita en fractuur os nasale
Dhr. R. Wierenga, SEH-arts KNMG
9. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief met medische gegevens, gedateerd 3 december 2021, voor zover inhoudende:
Patiënt : [slachtoffer] (M)
Geboortedatum : [geboortedatum]-1993
Drachten, 3 december 2021
Bovengenoemde patiënt zag ik op 03-12-2021 in consult/voor behandeling.
Reden van komst
Controle na trauma door handgemeen in afgelopen weekend. Klinisch brilhematoom OS. Geen steps palpabel, n.infraorb normaal beiderzijds.
Visis en oogmotoriek in orde. Gebitsocclusie in orde.
De CT werd samen met de patiënt bekeken. Kleine blowout fractuur oogkasbodem links met beperkte herniatie van orbita inhoud.
Diagnose
Kleine fractuur in bovenkaak.
10. De eigen waarneming van de rechtbank gedaan ter terechtzitting van 10 juni 2022:
Aan verdachte is de foto op de ID-staat op pagina 30 van het dossier getoond. Verdachte heeft aangegeven dat hij de persoon op de foto is. De rechtbank constateert dat de omschrijving die de getuigen hebben gegeven goed past bij de foto van verdachte.
Ten aanzien van het betoog van de raadsman dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om vast te stellen dat verdachte bij het ten laste gelegde feit aanwezig was, overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met een ander, op 25 november 2021 in het centrum van Drachten was. Hij heeft gezien dat een man werd mishandeld. Verdachte heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij het geweld.
De getuigen [naam 1] en [naam 2] hebben van de daders die het slachtoffer tegen zijn hoofd en lichaam hebben geschopt, een beschrijving gegeven. Daarbij hebben ze onder meer de haardracht van één van de daders omschreven. Die omschrijving past naar het oordeel van de rechtbank goed bij de foto van verdachte op de ID-staat op p. 30 van het dossier. Verder heeft de getuige [naam 1] verklaard dat hij achter de daders is aangelopen en heeft gezien dat de jongen die het slachtoffer had geschopt, samen met een andere jongen in de Double FF zat.
Op aanwijzing van de getuige [naam 1] zijn door de politie twee personen aangehouden, waaronder verdachte. De verbalisant heeft daarbij geconstateerd dat er naast het personeel, geen andere klanten in de Double FF waren. Tot slot heeft de getuige [naam 3] verklaard dat verdachte het slachtoffer twee keer heeft geschopt.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen. Dat deze verklaringen op detailniveau verschillen vertonen, doet daaraan geen afbreuk. Dergelijke verschillen kunnen voortkomen uit een verschil in waarneming vanuit verschillende posities.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte geweldshandelingen jegens het slachtoffer heeft gepleegd, onder meer bestaande uit het trappen tegen het hoofd van het slachtoffer.
Medeplegen
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het ontstaan van het geweld tegen het slachtoffer. Wel leidt de rechtbank uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte en zijn mededader op het moment dat het slachtoffer op de grond lag, hem meerdere keren tegen zijn lichaam en hoofd hebben geschopt. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader bij het plegen van de geweldshandelingen, zoals ze hierna zijn bewezenverklaard. Deze samenwerking bestaat in de kern uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Opzet
Voor een bewezenverklaring van poging tot doodslag dan wel poging tot zware mishandeling is vereist dat bewezen is dat verdachte opzet heeft gehad op de dood dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden afgeleid dat bij verdachte sprake is geweest van het zogenaamde ‘volle opzet’ om het slachtoffer van het leven te beroven dan wel hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voorwaardelijk opzet
Opzet op de dood dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan echter ook worden aangenomen als sprake is van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er een slachtoffer zou komen te overlijden dan wel zwaar lichamelijk letsel zou oplopen als gevolg van zijn gedragingen.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, of anders gezegd om een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is bovendien vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden en dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die er (lichtvaardig) van is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld, en dus schuld heeft aan het ongeval, maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waarom deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Bij de beoordeling of er in de onderhavige zaak sprake is van opzet in voorwaardelijke zin (op het primair dan wel subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde), heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aanmerkelijke kans op de dood dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel
Getuige [naam 1] heeft verklaard dat nadat het slachtoffer op de grond lag, een aantal van de jongeren langs hem renden en trappende bewegingen naar het slachtoffer maakten. De laatste twee jongens renden niet meteen weg en trapten het slachtoffer gericht. Verder zag hij dat verdachte het slachtoffer tweemaal keihard tegen zijn hoofd trapte. Hij hoorde daarbij een klikklakgeluid van verdachtes schoen tegen het hoofd van het slachtoffer. Ook de andere jongen trapte het slachtoffer tegen zijn hoofd. Het geweld was, aldus de getuigen, buitensporig en het leek alsof de voetballer Ronaldo een bal keihard wegtrapte. Tot slot heeft de getuige verklaard dat het hoofd wel 50 meter was weggevlogen als het niet had vastgezeten. Doordat omstanders ingrepen, is het geweld gestopt. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zo kwetsbaar deel is van het menselijk lichaam dat, indien daartegen wordt geschopt, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood van het slachtoffer tot gevolg kan hebben. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van de getuige volgt dat er met geschoeide voet en veel kracht tegen of op het hoofd van het slachtoffer is getrapt toen hij op de grond lag. Door meermalen met een geschoeide voet en veel kracht op of tegen het hoofd van het slachtoffer te schoppen hebben verdachten en zijn mededader de aanmerkelijke kans aanvaard dat hun handelen tot de dood van het slachtoffer zou kunnen leiden. Deze gedragingen kunnen immers naar hun uiterlijk verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op de dood van het slachtoffer, dat het niet anders kan zijn dat dat de verdachte en zijn mededader de aanmerkelijk kans op dat gevolg hebben aanvaard.
De rechtbank acht daarom de onder 1. primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
primair hij op 25 november 2021 te Drachten, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, door terwijl die [slachtoffer] naar de grond was gewerkt, meermalen met kracht en met geschoeide voeten tegen het hoofd en het lichaam hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: primair medeplegen van poging tot doodslag.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft zij oplegging van de algemene en bijzondere voorwaarden gevorderd zoals door de Raad voor de Kinderbescherming zijn geadviseerd in het rapport van 13 mei 2022, met uitzondering van het contactverbod. Ook is door de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor algehele vrijspraak en heeft daarom geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de psychologische rapportage van 7 maart 2022, de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 mei 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. Hij heeft het slachtoffer, terwijl deze op de grond lag, meermalen tegen zijn hoofd geschopt. Verdachte heeft met zijn gedrag geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en de rechtbank rekent dit verdachte aan. Het betreft een ernstig feit en verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen willen nemen. Bij dergelijk ernstige feiten is jeugddetentie in beginsel een passende straf.
Uit de justitiële documentatie van 2 mei 2022 van verdachte blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Verdachte is voor deze zaak in voorlopige hechtenis gesteld en is na een periode van 30 dagen onder voorwaarden geschorst. Hij heeft zich aan die voorwaarden gehouden.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte een licht verstandelijke beperking, ODD en een normoverschrijdende gedragsstoornis heeft. In algemene zin kan gesteld worden dat verdachte onvoldoende zicht heeft op de gevolgen van zijn gedrag, verhoogd beïnvloedbaar is, een beperkte frustratietolerantie heeft, zich krenkbaar toont bij tegenspraak en moeite heeft zijn agressieve impulsen te beheersen. De spanning loopt gemakkelijk bij hem op en buitenshuis komt hij daardoor sneller in conflicten terecht. Het is aannemelijk dat deze factoren zijn keuzevrijheid hebben beperkt, maar dit kan de deskundige niet met zekerheid vaststellen. De deskundige adviseert oplegging van een jeugddetentie met de bijzondere voorwaarden van een individuele behandeling gericht op de agressieregulatie en sociale zelfredzaamheid op te leggen in combinatie met systeembehandeling
Uit de rapportage blijkt onder meer dat verdachte onvoldoende inzicht heeft op de gevolgen van zijn gedrag, hij verhoogd beïnvloedbaar is, zich krenkbaar toont bij tegenspraak en moeite heeft zijn agressieve impulsen te beheersen en dat het aannemelijk is dat deze factoren zijn keuze vrijheid ten tijde van het ten laste gelegde hebben beperkt. De rechtbank zal, gelet op de conclusies van de deskundige, het ten laste gelegde feit in een verminderende mate toerekenen.
Door de Raad voor de Kinderbescherming is aangegeven dat verdachte een vijftienjarige jongere is die het laatste jaar steeds vaker in beeld is gekomen bij de politie. Dat is vanuit zijn problematiek verklaarbaar, aldus de Raad. Er zijn veel risicofactoren aanwezig bij verdachte en zijn omgeving die de kans op herhaling vergroten. Echter, zijn er ook veel beschermende factoren aanwezig. Zoals een betrokken, ondersteunend gezin waarbij de bereidheid mee te werken aan hulpverlening groot is. Met de psycholoog is de Raad van mening dat behandeling de kans op herhaling zal verlagen. De Raad adviseert oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke jeugddetentie met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandeling bij [instelling] of een soortgelijke instelling, controle op middelengebruik, een contactverbod met medeverdachte en voortzetting van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Harde Kern. De bijzondere voorwaarden zouden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard, aldus de Raad.
Ter zitting hebben mevrouw [naam 4] van de Raad en mevrouw [naam 5] van jeugdreclassering nog een nadere toelichting gegeven. Voor verdachte is het belangrijk dat hij een behandeling volgt en ondersteuning krijgt om de kans op herhaling te verlagen.
Om overvraging te voorkomen acht zowel de Raad als de jeugdreclassering het niet wenselijk dat naast de geadviseerde voorwaarden ook nog een eerstraf of werkstraf wordt opgelegd.
De rechtbank zal, alles afwegend, de officier van justitie volgen in haar eis en aan verdachte een jeugddetentie opleggen van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Ook zal de rechtbank de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling, een middelenverbod en controle daarop en voortzetting van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Harde Kern, opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de aard en de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, de problematiek van de verdachte die verband houdt met zijn delictgedrag en het recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr.) te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr. uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding waarbij de benadeelde partij heeft aangegeven dat hij een eventuele vergoeding voor alle proceskosten wenst. De benadeelde partij heeft geen bedrag vermeld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu de vordering niet is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is, nu geen schadevergoedingsbedrag is aangegeven.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 287 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
vijf maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij deWilliam Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSjbjr), telefoonnummer [telefoonnummer], en dat hij zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de jeugdreclassering te bepalen plaatsen en tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, voor zo lang als de jeugdreclassering dat nodigacht, onder behandeling zal stellen van [instelling] of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, voor zo lang als de jeugdreclassering dat nodig acht,zal meewerken aan controles ten aanzien van middelengebruik door middel van bloedonderzoek of urineonderzoek;
dat de veroordeelde in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding de eerste zes maandenvan de proeftijd zijn medewerking zal verlenen aan de maatregel Intensieve Trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern), waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die maatregel zullen worden gegeven.
Geeft aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.J. Dijkstra en mr. M.C. van Linde, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2022.
Mrs. Dijkstra en Van Linde zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.