ECLI:NL:RBNNE:2022:3380

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
18-077576-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor geweldsdelicten en poging tot diefstal met geweld

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 2 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsdelicten en een poging tot diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 2003, heeft in een korte periode een reeks van geweldsdelicten gepleegd, waaronder een poging tot diefstal van een scooter, zware mishandeling en openlijk geweld tegen verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen respect heeft getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hun eigendommen. De rechtbank heeft besloten om geen toepassing van het jeugdstrafrecht toe te passen, ondanks de jonge leeftijd van de verdachte, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan de proeftijd zijn verschillende bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling, en een contact- en locatieverbod met elektronische monitoring. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding hebben geëist voor de geleden schade door de geweldsdelicten. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-077576-22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18-015575-22
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-740009-20 en 18-262363-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van

2.september 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 augustus 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Donkerbroek. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.P. Senior.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18-077576-22
1. primair
hij op of omstreeks 27 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de kruising van de Torenstraat-Houtlaan, aldaar, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een scooter, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgegaan en/of te doen vergezellen en/of te doen gevolgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer
1] en/of [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een van zijn mededader(s), althans alleen,(-zakelijk weergegeven-) (onder meer)
  • die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 1] van zijn scooter getrokkenen/of
  • die [slachtoffer 1] (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/ofgestompt, tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, die [slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen en/of enige tijd het bewustzijn is verloren en/of (vervolgens)
  • op de scooter van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of die scooter naar voren heeft geduwdwaardoor die scooter van de standaard ging en/of (vervolgens) zijn hand naar het contact van die scooter gebracht en/of
  • die [slachtoffer 1] opnieuw tegen het lichaam heeft geduwd, althans ten val heeft gebracht en/of
  • die [slachtoffer 2] (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of die[slachtoffer 2] (met kracht) tegen/naar de grond heeft geduwd tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, die [slachtoffer 2] enige tijd het bewustzijn is verloren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair hij op of omstreeks 27 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de kruising van de Torenstraat-Houtlaan, aldaar,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een van zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet (-zakelijk weergegeven-) (onder meer)
- die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft vastgepakt en/of (met kracht) in het gezicht, althans tegen hethoofd, heeft geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, die
[slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen en/of enige tijd het bewustzijn is verloren en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer 1] opnieuw ten val heeft gebracht en/of (vervolgens) (met kracht) tegen het hoofdheeft geslagen en/of gestompt en/of
  • die [slachtoffer 2] (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of die[slachtoffer 2] (met kracht) tegen/naar de grond heeft geduwd tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, die [slachtoffer 2] enige tijd het bewustzijn is verloren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair hij op of omstreeks 27 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, met een ander of anderen, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en), de kruising van de TorenstraatHoutlaan, aldaar, althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
  • vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
  • slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer2] , tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] op de grond terecht is/zijn gekomen en/of enige tijd het bewustzijn is /zijn verloren en/of
- op de grond duwen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
2. primair hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in [uitgaansgelegenheid] , gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (-zakelijk weergegeven-) die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal,
- ( met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in [uitgaansgelegenheid] , gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een persoon genaamd
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in
[uitgaansgelegenheid] , gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, een Zippo aansteker, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, met een ander, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en), de Kaden, aldaar, althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 5] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [slachtoffer 5] ;
5. primair hij op of omstreeks 19 maart 2022, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een bril, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair hij op of omstreeks 19 maart 2022, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk een bril, toebehorende aan [slachtoffer 5] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend;
6.
hij op of omstreeks 19 maart 2022, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een wapen van categorie I onder 4, te weten een creditcardmes, zijnde een blank wapen die uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, voorhanden heeft gehad;
7.
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, met een ander of anderen, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg(en), de Zuidkade, aldaar, althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 6] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
  • slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd, van die [slachtoffer 6] en/of
  • schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 6] en/of
  • naar de grond trekken/duwen van die [slachtoffer 6] en/of
  • gooien van een (drink)glas tegen de hals, althans het lichaam, van die [slachtoffer 6] .
parketnummer 18-015575-22
hij op of omstreeks 20 september 2021 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, met een ander of anderen, op of aan, althans zichtbaar vanaf, de openbare weg, de Splitting, althans een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) genaamd
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , welk geweld bestond uit het
  • meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen hethoofd, van die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of
  • schoppen en/of trappen tegen de borstkas, althans het lichaam, van die [slachtoffer 8] en/of- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] dreigend de woorden toe te voegen: “waarschuw je vrienden maar want de volgende keer zijn het kogels” en/of “Dit keer zijn het klappen. De volgende keer kogels”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zoals nader omschreven in haar schriftelijk requisitoir, vrijspraak gevorderd van het in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 3. ten laste gelegde. Voorts heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18077576-22 onder 1. primair, 2. primair, 4., 5. primair, 6. en 7. ten laste gelegde, alsmede voor het in de zaak met parketnummer 18-015575-22 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Er was sprake van een onopgeloste ruzie tussen aangever [slachtoffer 1] en verdachte. Verdachte en zijn medeverdachte hebben verklaard dat toen zij bij de snackbar waren, aangever [slachtoffer 1] heeft gedreigd met een wapen. De verklaringen van verdachte en zijn medeverdachte zijn bevestigd door de getuige [naam 1] . Er is geen reden om te twijfelen aan die verklaringen, aldus de raadsvrouw. Daarna hebben verdachte, zijn medeverdachte en aangevers elkaar opgezocht, waarbij aangevers de confrontatie zijn aangegaan.
Op grond van het procesdossier kan niet worden geconcludeerd dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van de scooter had. Door het gewicht van verdachte is de scooter van de standaard gerold. Het doel was enkel de andere partij een lesje te leren. Verdachte dient daarom van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte heeft verklaard dat hij heeft geduwd, getrokken en mogelijk heeft geslagen. De camerabeelden zijn niet bijzonder scherp. Niet kan worden vastgesteld dat meermalen met kracht geweld op het lichaam van de aangevers is uitgeoefend. Omdat beide aangevers een helm droegen, is evenmin geweld uitgeoefend op kwetsbare delen van hun lichamen. Ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde gerefereerd.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde dient volgens de raadsvrouw eveneens een vrijspraak te volgen. Verdachte heeft een ontkennende verklaring afgelegd en op de beelden is niet te zien dat een Zippo aansteker wordt weggenomen.
Ook ten aanzien van feit 7. kan, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, geen bewezenverklaring volgen. De verklaring van de getuige [naam 9] kan de aangifte niet ondersteunen, omdat verdachte en deze getuige een conflict hebben.
Ten aanzien van de feiten 2., 4., 5. en 6. heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
In de zaak met parketnummer 18-015575-22 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd, niet in woord en niet in daad. Verdachte heeft het gebeuren slechts aanschouwd.
De herkenning van verdachte op een foto die achteraf is getoond, mag niet als bewijsmiddel gebruikt worden omdat het een enkelvoudige fotoconfrontatie betreft. Ook ten aanzien van dit feit dient een vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van de rechtbankten aanzien van parketnummer 18-077576-22 feit 3.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank het onder feit 3. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat de aangifte onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
feit 1. primair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 augustus 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 27 maart 2022 waren wij bij een snackbar. Ze maakten een gebaar en wij zijn er achteraan gegaan. We hebben gevochten. Ik heb [slachtoffer 1] een duw gegeven. Ik ben op de scooter gaan zitten. Ik heb ook met [slachtoffer 2] gevochten en het zou kunnen dat ik hem geslagen heb. Ik heb in een DM wel eens gezegd dat ik [slachtoffer 1] zijn scooter zou pakken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen van
27 maart 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van Politie NoordNederland met nummer PL0100-2022076588 van 26 april 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van mishandeling en van poging tot diefstal van mijn scooter, gepleegd op 27 maart 2022 in Drachten. Ik was vanmiddag met een vriend van mij, [slachtoffer 2] , aan het toeren op mijn scooter. Op een gegeven moment reden we weer in Drachten. We reden op een gegeven moment vanaf het Knobeldorfsplein richting [slachtoffer 2] zijn huis ergens op de Torenstraat en de Houtlaan. Ter hoogte van [naam 2] reden wij een groepje jongens voorbij die ik wel ken. Dat zijn [naam 6] , [medeverdachte 1] en [verdachte] .
In de verte zag ik die jongens aan komen rennen. Ik ben gestopt op de stoep bij de Houtlaan. Ik stapte af en wilde de scooter op de standaard zetten. Ik werd toen ineens door een (1) van de jongens om mijn nek gepakt, ik zag het niet goed omdat ik mijn helm droeg. De jongen die mij om de nek greep was [medeverdachte 1] . Meteen daarna voelde ik dat ik werd geslagen door [verdachte] . Ik merkte dat ik op de grond viel en het werd mij wazig. Ik werd in ieder geval met iets hards in mijn gezicht geslagen, op mijn neus en mond. Op dat moment raakte ik out. Toen ik weer bij kwam keek ik naar de weg, ik zag wazig maar hoorde geschreeuw en zag ik dat [verdachte] op mijn scooter zat. Hij wilde deze dus kennelijk meenemen. Het meenemen van de scooter lukte niet.
Toen ik op de grond lag zag ik iets verderop op straat [slachtoffer 2] liggen met een paar jongens boven op hem. Ik kon niet zien wie dat waren. Ik zag dat [verdachte] nog steeds op mijn scooter zat.
Ik heb letsel bij mijn neus en mond en is er een scheurtje geplakt in mijn lip naar mijn neus. Mijn helm is ook beschadigd geraakt door de mishandeling.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 maart 2022, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben betrokken geweest bij een voorval welke heeft plaatsgevonden in Drachten. Tijdens dit voorval ben ik mishandeld en ben ik zelfs mijn bewustzijn verloren.
Vandaag was ik op pad met [slachtoffer 1] . Toen wij voorbij snackbar [naam 2] reden op de Torenstraat stonden daar enkele jongens. [slachtoffer 1] vertelde mij dat er wat was tussen deze jongens en hem. Hij vertelde dat de jongens zijn scooter wilde stelen of rippen.
Op de kruising met de Houtlaan en Torenstraat zag ik dezelfde jongens als bij [naam 2] , op ons af komen lopen. Het waren volgens mij drie of vier jongens. Ik stapte van de scooter af en ik zag dat [slachtoffer 1] , die nog op de scooter zat, van de scooter werd getrokken. Ik zag dat [slachtoffer 1] werd geslagen maar ik weet het niet precies meer. Ik ben naar [slachtoffer 1] toe gelopen en op dat moment werd ik ook geslagen. Vervolgens werd ik wakker op de grond. Ik wist niet meer wat er was gebeurd. Ik voelde wel dat ik hard werd geraakt.
Ik ben toen ingestapt bij de handhaving van de gemeente Smallingerland. Eenmaal ingestapt werd ik onwel en verloor opnieuw mijn bewustzijn. Uiteindelijk ben ik per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis hebben ze foto's gemaakt van mijn hoofd, nek en ribben.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen van
28 maart 2022, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Gisteren, zondag 27 maart 2022, ben ik dusdanig mishandeld dat ik buiten bewustzijn ben geweest, tevens hebben de verdachten getracht om de scooter van mijn vriend [slachtoffer 1] weg te nemen door middel van geweld. Ik kan u vertellen dat een (1) van deze jongens [verdachte] of [verdachte] heet, ik weet zijn achternaam niet.
Ik kan mij nog wel herinneren dat ik zag dat [verdachte] probeerde de sleutel van de scooter van [slachtoffer 1] te pakken en dat ik toen probeerde dit te voorkomen en dat ik zag en voelde dat ik klappen van voren en achteren kreeg, ik werd gewoon in elkaar geslagen. Ik werd ook geschopt toen ik op de grond lag, doordat ik mijn hoofd probeerde te beschermen wie dit deed, op een gegeven moment raakte ik ook buiten bewustzijn en kan ik mij daar niet meer van herinneren.
Als gevolg van de mishandeling, heb ik nu erg last van mijn nek en de achterzijde van mijn hoofd. Ik heb erg last van mijn linkerarm. Tevens is mijn linker bovenbeen helemaal stijf en kan ik moeilijk lopen. Ook heb ik beurse plekken op mijn buik. Ik heb ook schade aan mijn jas, broek en schoenen. Ik heb op meerdere plaatsen van mijn lichaam blauwe plekken.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 maart 2022, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
Op 27 maart 2022 rond 15:10 uur liep ik met mijn vriendinnen [naam 4] en [naam 5] over de Torenstraat te Drachten. Toen wij daar liepen zag ik een scooter ons van achter passeren. Ik zag dat deze scooter richting de Houtlaan reed en dat er toen jongens vanuit de richting van de Kaden, op de scooter af renden waardoor deze langzamer begon te rijden. Ik zag toen dat de mij bekende [verdachte] de bestuurder ervan af sloeg. Ik zag dat [verdachte] en de anderen de sleutel van de scooter probeerde af te pakken. Volgens mij had [verdachte] iets in zijn hand waarmee hij sloeg. Ik zag dat de bestuurder van de scooter knock out ging. De jongen die achter op de scooter zat lag later op de grond. Ik zag dat [verdachte] op deze jongen zat. Ik zag dat hij de jongen vast had bij zijn nek. Toen dit gebeurde stond ik aan de overkant van de weg. Ik kon alles goed zien. Ik herkende nog een van de jongens. Dat was [naam 6] .
Ik heb gezien dat hij ook mee deed met duwen en trekken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 maart 2022, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 5] :
Ik was samen met [naam 3] en [naam 4] en we liepen over de Torenstraat. Ik zag een jongen op een scooter, hij reed over de Houtlaan en hij stopte iets. Ik zag namelijk dat er een aantal jongens op hem afrenden.
Ik zag dat hij ineens van zijn scooter werd afgetrokken waardoor hij op de grond viel. Ik zag dat hij werd geslagen door iets waardoor hij knock out ging. De jongen die hem had geslagen stapte toen op zijn scooter en wilde deze kennelijk meenemen maar dat lukte niet. Toen die jongen weer bijkwam wilde hij zijn scooter terug en wilde hij die jongen weer van de scooter af halen. Dit ging zo door en die jongen werd toen weer van de scooter afgetrokken.
U zegt mij dat ik zeg dat een (1) iemand die jongen geslagen had en die scooter mee wilde nemen. Ja, dat klopt. Het was wel een groepje maar het was maar een (1) iemand die het deed. De andere jongens bemoeiden zich er wat mee, dat wel. De jongen die geslagen heeft en die alles deed ken ik via en ik weet dat dat " [verdachte] " is.
Over de mishandeling kan ik zeggen dat die jongen, die " [verdachte] ", de jongen van de scooter geslagen heeft. Ik zag dat hij hem wel 4 à 5 keer sloeg, best wel hard ook. Ik zag dat hij met een ding, een wapending-achtig iets, geslagen werd op zijn hoofd, in zijn gezicht. U vraagt mij of die jongen op de scooter geslagen werd omdat ze zijn scooter wilden meenemen. Ja, dat was het, zeer zeker. Hij ging namelijk steeds op de scooter zitten om deze mee te nemen maar dat lukte niet omdat hij de sleutel niet had.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 maart 2022., opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
Op 27 maart 2022 tussen ongeveer 15:05 en 15:10 uur liep ik samen met [naam 3] en [naam 5] over de Torenstraat te Drachten. Toen wij daar liepen zag ik twee jongens aankomen rijden op een rood met zwarte scooter.
Ik zag dat toen de scooter stil ging staan. Ik zag dat er twee jongens op de scooter af kwamen rennen. Een van deze jongens, ik vermoed dat het [verdachte] was, begon meteen te slaan en de bestuurder van de scooter af begon te trekken. Ik zag dat hij de jongen meerder keren op zijn helm sloeg. Ik zag dat ze over en weer best wel aan het vechten waren. Ik zag dat ze mekaar sloegen. Dat slaan ging best heftig en hard met hun vuisten. Ik zag dat de bestuurder van de scooter op de grond viel. Nadat de bestuurder gevallen was ging [verdachte] zijn vriend helpen met de jongen die achter op de scooter had gezeten.
Ik weet niet meer precies wat [verdachte] en zijn vriend met de bijrijder deden. De bijrijder lag op een gegeven moment op zijn zij op de grond. Ik zag [verdachte] op hem zitten. Ik zag dat [verdachte] de nek van deze bijrijder vast hield met zijn hand.
Ik zag dat [verdachte] op de scooter ging zitten. Ik zag dat hij deze van de stander af probeerde te halen en probeerde te starten maar dat lukte niet. Ik zag dat de bijrijder toen naar [verdachte] toe ging. Ik zag dat deze jongen [verdachte] van de scooter af trok. Ik zag toen dat [verdachte] iets in zijn broekzak stopte.
Terwijl [verdachte] met de bestuurder aan het vechten was en de andere jongen met de bijrijder, was er opeens nog een jongen bij gekomen. Ik zag dat deze jongen [verdachte] en zijn vriend hielp. Ik heb hem zien slaan. Ik weet niet precies wie op dat moment wat deed omdat het allemaal in elkaar mengde.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2022, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Camerabeelden [straatnaam] te Drachten.
Camerabeelden kruising Torenstraat - Houtlaan.
Ik zie dat [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 1] loopt. Ik zie dat [medeverdachte 1] meteen [slachtoffer 1] vast pakt. Er ontstaat een schermutseling. Ik zie dat [medeverdachte 1] hierop zijn rechterarm naar achteren haalt en [slachtoffer 1] vol in zijn gezicht slaat. Ik zie dat [slachtoffer 1] door deze klap gelijk op de grond valt. Ik zie dat [slachtoffer 1] op de grond blijft liggen en niet beweegt.
Het lijkt alsof [slachtoffer 1] knock-out is.
Ik zie dat [verdachte] op de scooter gaat zitten. Ik zie dat de scooter naar voren wordt geduwd. Hierdoor klapt de standaard in. Ik zie dat [verdachte] met zijn rechterhand naar beneden gaat. Ik bedoel hiermee dat het lijkt alsof [verdachte] richting het contactslot gaat.
Ik zie dat [slachtoffer 2] in zijn gezicht wordt geslagen door [verdachte] die op dat moment nog op de scooter zit.
Ik zie dat [slachtoffer 1] op de grond wordt geduwd door [verdachte] . Ik zie dat [slachtoffer 1] nog steeds onvast ter been is en ter val komt. Ik zie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] beide [slachtoffer 2] vast hebben en hem op de grond proberen te krijgen. Ik zie dat [slachtoffer 2] op de grond valt door toedoen van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ik zie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bovenop [slachtoffer 2] vallen. Ik zie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bovenop [slachtoffer 2] zitten. Ik zie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] met hun handen richting het hoofd van [slachtoffer 2] gaan.
Ik zie dat [slachtoffer 2] bewegingsloos op de openbare weg blijft liggen. Ik zie dat [slachtoffer 2] helemaal niet beweegt. Het lijkt erop dat [slachtoffer 2] knock-out is. Ik zie dat [verdachte] al weglopend nog een keer [slachtoffer 1] slaat ter hoogte van zijn hoofd.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake is geweest van een poging diefstal met geweld.
Verdachte is, nadat aangever [slachtoffer 1] van zijn scooter is getrokken en geslagen, op de scooter gaan zitten. Verdachte heeft de scooter naar voren geduwd en is met zijn hand naar beneden, richting het contactslot gegaan. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op het wegnemen van de scooter.
Het dossier biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Nergens blijkt uit dat de medeverdachte het ook had voorzien op de scooter of wist dat verdachte de scooter wilde stelen. Van dat deel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
feiten 2. primair, 4., 5. primair en 6.
De rechtbank acht de feiten 2. primair, 4., 5. primair en 6. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 augustus 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 28 maart 2022,opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2022,opgenomen op pagina 163 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant T. Pompstra.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 29 maart 2022,opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 5] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 20 maart 2022,opgenomen op p. 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
feit 7.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 22 maart 2022, opgenomen op pagina 214 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 19 maart 2022 omstreeks 23:15 uur liepen [naam 8] en ik richting [bedrijf 1] . Wij liepen ongeveer ter hoogte van het pand van [bedrijf 2] , gevestigd aan de [straatnaam] te Drachten, toen er een jongen van rechts achter mij om mij heen kwam gelopen. Ik kende deze jongen niet. Terwijl hij langs mij liep keek hij mij aan en hoorde ik hem zeggen:" Noemde je mij nou homo?" Ik reageerde op hem door te zeggen: "waar heb je het over?" Voordat ik het wist stonden er drie jongens om mij heen en werd ik geslagen. Ik weet dat ik van achteren een voorwerp tegen mijn achterhoofd heb gekregen.
Nadat dit gebeurde hoorde ik glasgerinkel. Ik denk dus dat ik ben geslagen met een glazen voorwerp.
Ik ben alleen meerdere keren op mijn hoofd geslagen. Ik heb zelf niet gezien wie dat deed omdat ik mijn hoofd aan het beschermen was met mijn handen. Ik weet niet hoe vaak ik ben geslagen. Ik viel op een gegeven moment op de grond. Toen ik weer opstond waren de jongens weg.
De jongen die om mij heen liep en mij aansprak was een halve kop kleiner dan dat ik ben. Ik schat hem op 175 cm, ik ben zelf 190 cm lang. Hij was licht getint, sprak goed Nederlands, hij had bruine ogen. Volgens mij droeg hij een lichtbruine jas met ribbels. Hij is de enige die ik aan heb kunnen kijken. Voor de rest had ik mijn handen voor mijn hoofd om mezelf te beschermen en heb ik de andere twee jongens niet kunnen zien.
Nadat ik was geslagen voelde ik een kloppend gevoel op mijn achterhoofd. Ook voelde ik me meteen moe, eigenlijk wilde ik gaan slapen. Ik voelde met mijn hand in mijn nek en toen zag ik op mijn hand dat er bloed op zat. Ik voelde op de achterzijde van mijn hoofd een klein sneetje waar bloed uit kwam. Doordat ik geslagen ben voelde ik toen meteen en nu nog steeds, drie dagen later enkele pijnlijke plekken op mijn achterhoofd.
Nadat ik was opgestaan kwamen er een jongen en een meisje naar mij toe. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij de jongens die mij hadden geslagen wel kende. Hij had een keer ruzie met hen gehad. Hij noemde de volgende namen: [naam 6] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
2.. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
29 maart 2022, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 8] :
Op 19 maart 2022 omstreeks 23:00 uur was ik samen met [slachtoffer 6] op de Kaden in Drachten. We stonden voor de ingang van [bedrijf 1] . Ik zag dat er voor ons een 4tal jongeren stonden. Ik zag en hoorde dat uit het niets 1 jongen van deze groep [slachtoffer 6] bij zijn armen vastpakte en daarbij homo tegen [slachtoffer 6] riep. Ik zag vervolgens dat deze jongen vanuit het niets [slachtoffer 6] tegen zijn hoofd sloeg met zijn vuist. Ik zag dat dit met kracht ging.
Ik zag dat de jongen [slachtoffer 6] vervolgens naar de grond trok en dat [slachtoffer 6] op de grond terecht kwam en dat de jongen vervolgens opnieuw op [slachtoffer 6] in begon te slaan en te schoppen. Ik zag dat [slachtoffer 6] meerdere keren geslagen en geschopt werd over zijn lichaam maar ook tegen zijn hoofd. Ik zag dat de 2 andere jongens vervolgens ook [slachtoffer 6] begonnen te schoppen en te slaan. Het ging allemaal erg snel maar ik zag dat [slachtoffer 6] flink geraakt werd op zijn lichaam en hoofd. Ik zag vervolgens dat [slachtoffer 6] tegen zijn linkerzijde van zijn hoofd/nek door een voorwerp geraakt werd. Ik hoorde gelijk hierop glasgerinkel. Ik zag dat [slachtoffer 6] een snee bij zijn hoofd/nek had en dat er bloed uit kwam. Er moet wel met een glas naar [slachtoffer 6] gegooid zijn. Ik heb echter niet kunnen zien door wie dit glas gegooid werd want ik had mijn hoofd afgewend omdat ik samen met [slachtoffer 6] weg wilde komen. Het kan niet anders dan dat het door een van de drie jongens gegooid is.
De jongen die [slachtoffer 6] als eerste vastpakte en sloeg zag er als volgt uit: donkere huidskleur, droeg een muts, droeg een bodywarmer, geen bril of baard, normaal postuur. Lengte weet ik niet, maar niet opvallend groot of klein.
Over de 2e en 3e jongen kan ik weinig vertellen. Ik weet dat ze beide een getinte huidskleur hadden en alle 3 jongeren waren in de leeftijd van 17 tot 20 jaar en spraken de Nederlandse taal.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 11 april 2022, opgenomen op pagina 224 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 9] :
Ik bevond mij tegenover [bedrijf 1] op de Kaden in Drachten. Ik zag bij [bedrijf 1] drie jongens staan. Alle drie waren getint. 2 van de jongens herkende ik als [verdachte] en [naam 6] .
Ik hoorde dat er vanuit het groepje van [verdachte] en [naam 6] geschreeuwd werd naar een andere jongen. Ik hoorde onder andere mongool en kankerhomo. Ik zag dat dit geroepen werd naar [slachtoffer 6] . Ik zag vervolgens dat [verdachte] met zijn rechterhand in een vuist [slachtoffer 6] in zijn gezicht sloeg. Ik zag dat dit een harde klap was. Ik zag dat [slachtoffer 6] naar de grond werd getrokken. Ik zag dat [verdachte] [naam 6] en die 3e jongen op [slachtoffer 6] insloegen en schopten.
Ik zag dat alle drie jongens sloegen en schopten op het lichaam en hoofd van [slachtoffer 6] . Ik zag dat er hard geslagen en geschopt werd. Ik ben er vervolgens naar toe gelopen en ik heb [verdachte] van [slachtoffer 6] afgetrokken en ik zag dat [naam 6] en de andere jongen hierop ook stopten met slaan en schoppen.
Ik zag dat [slachtoffer 6] samen met nog een jongen die bij hem was en die ik niet ken, wegliep. Ik zag dat [verdachte] vervolgens een drinkglas in de richting van [slachtoffer 6] gooide. Ik zag dat het glas [slachtoffer 6] in zijn hals raakte. Ik zag dat [verdachte] het glas van ongeveer 5 meter afstand gooide. Ik zag vervolgens dat er bloed op [slachtoffer 6] zijn hals liep.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de aangifte van
[slachtoffer 6] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [naam 9] en door de verklaring van de getuige [naam 8] . Zij verklaren dat verdachte heeft geslagen en dat aangever daarna, toen hij op de grond lag, door alle drie de jongens werd geslagen en geschopt. Vervolgens heeft verdachte een glas naar aangever gegooid en hem ook geraakt. Verdachte heeft door aldus te handelen opzet gehad op de ten laste gelegde en bewezen te verklaren geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante bijdrage geleverd. De rechtbank acht daarmee het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van parketnummer 18-015575-22
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 augustus 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 20 september 2021 was ik in Drachten bij de Friese Poort. Ik ben met de groep meegerend. Ik heb op een afstand staan kijken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 september 2021,opgenomen op pagina 183 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 202160222 van 29 december 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] :
Op 20 september 2021 omstreeks 15:55 uur stond ik op mijn vriend, genaamd [slachtoffer 8] , te wachten. Ik stond op het parkeerterrein behorende bij de scholengemeenschap ROC Friese Poort te Drachten. Drie vrienden stonden bij mij, genaamd [naam 10] , [naam 11] en [naam 12] . Ik zag dat [slachtoffer 8] vanuit het schoolgebouw naar ons toe liep en bij ons ging staan.
Ik zag dat de hele groep naar ons toe liep. De sfeer was grimmig. Er zat een jongen bij die de hele tijd het woord nam. Dit was een licht getinte jongen, leeftijd geschat 17 jaar. Hij zei op een gegeven moment tegen [slachtoffer 8] : “Sorry, jij was het wel." Ik zag dat die jongen meteen een sprong maakte en een trapbeweging met zijn voet maakte in de richting van [slachtoffer 8] . Met het gevolg dat hij [slachtoffer 8] tegen zijn borstkas trapte. Ik zag dat [slachtoffer 8] achterover viel en bijna zijn evenwicht verloor. Maar bleef staan. Ik zag dat de rest van die groep opzettelijk en met kracht met gebalde vuisten op [slachtoffer 8] zijn gezicht sloegen. Dit waren acht man die om [slachtoffer 8] heen stonden en die elkaar afwisselden en tegelijk meerdere malen in zijn gezicht sloegen.
Tijdens dit gebeuren draaide ik mij om en raakte ik iemand met mijn elleboog. Met het gevolg dat ik door een of twee personen uit die groep in mijn gezicht werd geslagen. Ik voelde meteen een hevige pijn aan mijn bovenlip en mijn neus. Ik greep naar mijn gezicht. Ik zag dat aan mijn handen veel bloed zat. Ik bloedde hevig. Het bloed bleef stromen.
Ik zag dat [slachtoffer 8] voorover stond en probeerde met de handen voor zijn gezicht de groep te verlaten. Ik zag dat hij uiteindelijk weg kon komen en in onze richting liep. Hij kon met moeite uit die groep komen. Ik hoorde dat iemand vanuit die groep onbekende jongens schreeuwde in onze richting: "Waarschuw je vrienden. Volgende keer krijg je een kogel." Ik weet niet wie dat gezegd had.
Bij een huisarts te Ureterp zijn wij behandeld voor ons letsel. Ik voelde mij steeds slechter en werd misselijk. [slachtoffer 8] voelde zich ook niet lekker. Hij had last van zijn jukbeen en vertrouwde het niet. Op 20 september 2021 omstreeks 21:00 uur zijn we naar de dokterswacht te Drachten gegaan. Die mevrouw van de dokterswacht had mijn neus bekeken. Zij kon niet goed zien doordat die opgezet was wat voor beschadigingen ik aan mijn neus had opgelopen. Ik had een tand door de lip. Mijn lip was aan de binnenkant beschadigd en ik mis een stukje van mijn rechtervoortand. Mijn bovenlip was dan ook behoorlijk opgezwollen. Ik had na die tijd behoorlijk last van mijn ribben.
Drie dagen later ben ik ter controle naar mijn huisarts Lewin te Wijnjewoude gegaan. Hij constateerde dat ik een scheurtje in het neusvlies had en dat mijn neus zwaar gekneusd was. Ik had een blaar aan de binnenzijde van mijn lip doordat mijn voortand door de lip was geslagen.
Ik zag dat [slachtoffer 8] een opgezet gezicht had na de mishandeling. Ik zag dat hij twee bulten op zijn voorhoofd had. Ik zag dat hij ter hoogte van zijn slaap, linkerzijde hoofd, een paar bulten had.
Onder zijn linkeroog was het opgezet.
Opmerking verbalisant: Aangever zat tegenover mij. Het is vandaag precies een week na de datum waarop de mishandeling, openlijke geweldpleging plaats vond. Ik constateerde letsel bij aangever [slachtoffer 7] . Ik zag een wond in de vorm van een snee op zijn voorhoofd boven zijn rechter wenkbrauw. Ik zag dat [slachtoffer 7] een opgezette bovenlip had. Ik zag dat de rechterwang licht opgezet is ten opzichte van de linkerwang.
Later toonde [naam 10] mij een foto van Instagram. Ik herkende meteen de persoon welke op die foto stond als zijnde de persoon welke mij had geslagen. Dit zou een zekere [verdachte] , van Surinaamse komaf, zijn. [naam 11] toonde mij een foto en vroeg aan mij of die persoon herkende. Ik herkende die persoon welke als eerste [slachtoffer 8] had getrapt tegen zijn borstkas en schouder. [naam 11] vertelde mij dat het een zekere [naam 13] was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 28 september 2021, opgenomen op pagina 192 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 20 september 2021 omstreeks 16:10 uur stond ik op het parkeerterrein van de ROC Friese Poort, gevestigd te Drachten. Ik stond daar met vijf personen. Dit waren [slachtoffer 7] , [naam 10] , [naam 11] en [naam 12] .
Ik zag dat er een groep van ongeveer 10 tot 12 jongens op mij af kwam lopen. Vervolgens hoorde ik een jongen schreeuwen "sorry, maar je bent er wel geweest". Vervolgens zag ik dat deze jongen met zijn voet omhoog op mij af kwam. Ik voelde dat ik hard werd getrapt in mijn rechterzij. Ik verloor toen bijna mijn evenwicht, maar bleef staan. Binnen enkele seconden kwam toen een groep van 8 tot 10 jongens op mij af rennen en sloegen mij met hun vuisten van alle kanten in en op mijn gezicht. Ik voelde toen veel pijn. Ik heb mezelf proberen te verweren, maar dit hielp niet. Ik ben toen met mijn handen voor mijn gezicht uit de groep weggerend. Ik zag dat er 1 jongen van deze groep bleef staan en ik hoorde dat hij naar mij schreeuwde "waarschuw je vrienden, de volgende keer wordt het een kogel". Ik voelde mij toen bedreigd.
Tengevolge van de mishandeling had ik een bloedneus, een blauw oog, een dikke bult bij mijn linkerslaap, een bult op mijn voorhoofd en boven op mijn hoofd. Achter in de nek had ik een schram.
Tevens had ik pijn in mijn rechterzij. Mijn neus was opgezwollen en mijn linkeroog zat helemaal dicht.
Tevens had ik pijn aan mijn kaken.
Ik ben toen met [slachtoffer 7] naar de praktijk de Valom in Ureterp geweest en ik ben daar onderzocht door dokter Ploeg. Deze dacht dat er een breuk zat bij mijn jukbeen. Verder heeft de dokter geconstateerd dat de pupil van mijn linkeroog veel kleiner was dan de pupil van mijn rechteroog. Dezelfde avond is [slachtoffer 7] nog met zijn moeder naar de dokterswacht gegaan en ik bent ook mee geweest. Daar hebben ze mij nog een keer onderzocht en ik kreeg toen het advies om deze week nog een afspraak met mijn huisarts te maken. Vrijdag 24 september 2021 ben ik weer bij dokter Ploeg geweest. Deze heeft mij alsnog doorgestuurd naar het ziekenhuis voor een CT scan van mijn hoofd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 18 oktober 2021, opgenomen op pagina 241 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 10] :
Er kwamen 5 jongens naar ons toelopen, 4 van die jongens droegen capuchons en mondkapjes Een jongen niet en die herkende ik want ik heb bij hem op de middelbare school in Drachten gezeten. Het is een Surinaamse jongen met de naam [verdachte] . Ik heb later deze [verdachte] opgezocht op Instagram. Ik zal u via whatsapp een foto van hem sturen.
Heel kort hierna kwam een van die jongens, niet [verdachte] , hardlopend aan en schreeuwde: ik heb een mededeling je was er wel. Ik zag dat deze jongen vervolgens met een hoge trap [slachtoffer 8] schopte en hem raakte ter hoogte van zijn borst en hals. Ik weet niet met welk been de jongen schopte. [slachtoffer 8] wankelde maar bleef staan. Vervolgens kwamen er wel 12 jongens hardlopend aan die allemaal op [slachtoffer 8] begonnen in te slaan en te schoppen.
Ik zag dat [slachtoffer 7] [slachtoffer 8] wilde ontzetten maar een vuistslag op zijn neus kreeg van [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] hem met een gebalde rechtervuist in zijn gelaat sloeg. In zijn vuist had [verdachte] sleutels. Ik heb vervolgens [verdachte] van [slachtoffer 7] afgehaald en zag dat [slachtoffer 7] bloedde bij zijn neus. Het bloed stroomde er uit. [slachtoffer 7] is dus alleen geslagen door [verdachte] en niet door de andere jongens. Nadat ik [verdachte] vast had gepakt en bij [slachtoffer 7] vandaan haalde, keek hij mij aan en zei: “Waarschuw je vrienden maar want de volgende keer zijn het kogels”. Ik voelde mij door die uitspraak bedreigd.
Bewijsoverweging
Zoals hiervoor eerder is overwogen, stelt de rechtbank voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat door een groep van ongeveer tien personen geweld jegens aangevers is gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een bijdrage aan dit geweld geleverd doordat hij tijdens de confrontatie aangever [slachtoffer 7] in zijn gezicht heeft geslagen. De verklaring van verdachte dat hij op een afstand het geweld heeft aanschouwd en geen geweld heeft gebruikt, wordt weersproken door de verklaringen van aangever [slachtoffer 7] en de getuige [naam 10] . Aangever [slachtoffer 7] herkent verdachte later op een foto en de getuige [naam 10] heeft verklaard dat hij bij verdachte op school heeft gezeten. Verdachte heeft door aldus te handelen opzet gehad op de ten laste gelegde en bewezen te verklaren geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante bijdrage heeft geleverd. De rechtbank acht daarmee het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 1. primair, 2. primair, 4., 5. primair, 6. en 7. en het in de zaak met parketnummer 18-015575-22 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18-077576-22

1. primair

hij op 27 maart 2022 te Drachten, op de kruising van de Torenstraat-Houtlaan aldaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een scooter, die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken, met een van zijn mededaders -zakelijk weergegeven- onder meer
  • die [slachtoffer 1] met kracht heeft vastgepakt en die [slachtoffer 1] van zijn scooter getrokken en
  • die [slachtoffer 1] met kracht in het gezicht heeft geslagen, mede ten gevolge waarvan die
[slachtoffer 1] op de grond terecht is gekomen en enige tijd het bewustzijn is verloren en vervolgens
  • op de scooter van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en die scooter naar voren heeft geduwdwaardoor die scooter van de standaard ging en vervolgens zijn hand naar het contact van die scooter gebracht en
  • die [slachtoffer 1] opnieuw tegen het lichaam heeft geduwd en
  • die [slachtoffer 2] met kracht tegen het hoofd heeft geslagen en die [slachtoffer 2] met kracht naarde grond heeft geduwd, mede ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] enige tijd het bewustzijn is verloren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2. primair

hij op 26 maart 2022 te Drachten, in [uitgaansgelegenheid] , gelegen aan de [straatnaam] aldaar, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet -zakelijk weergegeven- die [slachtoffer 3] meermalen met kracht in het gezicht heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 19 maart 2022 te Drachten, met een ander, op de openbare weg, de Kaden aldaar, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 5] , welk geweld bestond uit het meermalen met kracht slaan en stompen in het gezicht, van die [slachtoffer 5] ;

5. primair

hij op 19 maart 2022, te Drachten, een bril, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 19 maart 2022, te Drachten, een wapen van categorie I onder 4, te weten een creditcardmes, zijnde een blank wapen die uiterlijk gelijkt op een ander voorwerp dan een wapen, voorhanden heeft gehad;
7.
hij op 19 maart 2022 te Drachten, met anderen, op de openbare weg, de Zuidkade aldaar, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon genaamd [slachtoffer 6] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, met kracht
  • slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer 6] en
  • schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 6] en
  • naar de grond trekken van die [slachtoffer 6] en
  • gooien van een glas tegen het lichaam van die [slachtoffer 6] .
parketnummer 18-015575-22hij op 20 september 2021 te Drachten, met anderen, op de openbare weg, de Splitting, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , welk geweld bestond uit het
  • meermalen met kracht slaan in het gezicht van die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en
  • trappen tegen de borstkas van die [slachtoffer 8] en
  • die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] dreigend de woorden toe te voegen: “waarschuw je vriendenmaar want de volgende keer zijn het kogels”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

parketnummer 18-077576-22
primair poging diefstal, voorafgegaan en vergezeld met geweld tegen personen, gepleegd met hetoogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
primair poging zware mishandeling
4. openlijk geweld
5. primair diefstal
6. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie7. openlijk geweld
parketnummer 18-015575-22
openlijk geweld
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op het rapport van de Reclassering van 6 juli 2022 en de ernst en hoeveelheid van de feiten, gevorderd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Zij heeft ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 1. primair, 2. primair, 4., 5. primair, 6. en 7. en ter zake van het in de zaak met parketnummer
18-015575-22 gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft zij oplegging van de algemene en bijzondere voorwaarden gevorderd zoals door Reclassering Nederland zijn geadviseerd in het advies van 6 juli 2022. Ook is door de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht gelet op de stoornissen van verdachte, waaronder een ontwikkelingsachterstand. Verdachte heeft een aantal maanden in voorlopige hechtenis verbleven en hij heeft ervan geleerd. In het verleden is aan verdachte ITB Harde Kern opgelegd, maar naarmate het regime werd versoepeld, is het verdachte niet gelukt op het recht pad te blijven.
Verdachte heeft begeleiding en ondersteuning nodig en verdachte wil daar ook aan werken. De raadsvrouw heeft bepleit aan verdachte een deels voorwaardelijk straf op te leggen, in die zin dat het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel kunnen dan de door Reclassering Nederland geadviseerde algemene en bijzondere voorwaarden verbonden worden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de psychologische rapportage van drs. D.B. Wisman van 24 juni 2022, de rapportage van Reclassering Nederland van 6 juli 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een forse hoeveelheid geweldsdelicten, te weten een poging diefstal met geweld, een poging zware mishandeling en driemaal openlijk geweld. Daarnaast heeft hij van één van zijn slachtoffers diens bril gestolen en had hij een wapen voorhanden. Verdachte heeft met zijn gedrag geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hun eigendommen. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Het betreffen ernstige feiten.
Uit de justitiële documentatie van 19 juli 2022 van verdachte blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten en dat hij in een proeftijd liep.
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of de toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is. Ten tijde van het bewezenverklaarde was verdachte 18 jaar oud, zodat in beginsel het commune strafrecht dient te worden toegepast. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar berechten op grond van het jeugdstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Zowel een psycholoog als Reclassering Nederland hebben over verdachte gerapporteerd.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte over een krenkbare persoonlijkheid met antisociale trekken beschikt. Daarnaast heeft hij problemen met middelengebruik.
De psycholoog schat het recidiverisico op agressieve delicten hoog in. In verdachte zijn denkbeelden is sprake van rechtvaardiging van het gebruik van geweld voor persoonlijk gewin en lijkt hij uit agressie een kick te halen. Ondanks herhaalde justitiële maatregelen lukt het verdachte niet om zijn handelen langdurig bij te stellen. Er is dan ook sprake van stagnatie op meerdere levensgebieden. Die situatie in combinatie met zijn zelfbepalende en egocentrische houding maken het beeld extra zorgelijk. Weliswaar is er veel externe structuur en begrenzing nodig voor verdachte, alleen hoeft dit niet met een pedagogisch insteek te gebeuren. Van de noodzaak van een pedagogische inhaalslag is geen sprake meer. Er is niet gebleken van grote ontwikkelingsachterstanden. Daarnaast is er sprake van ernstige ten laste gelegde feiten en heeft hij als jeugdige voldoende ervaring met justitie opgedaan. De laatste keer toonde hij zich ongevoelig voor de juridische afdoening. Aangezien er geen indicaties zijn voor het minderjarigenstrafrecht wordt aanbevolen om verdachte volgens het volwassenstrafrecht te behandelen.
Ook de reclassering is, in afstemming met de Raad voor de Kinderbescherming tot de conclusie gekomen dat het adolescentenstrafrecht een gepasseerd station is. Eerdere interventies binnen het jeugdstrafrecht hebben geen gedragsveranderingen opgeleverd. De risico’s zijn onverminderd hoog gebleven, waarbij de reclassering een verharding waargenomen heeft. Verdacht staat niet open voor pedagogische beïnvloeding of beïnvloeding door volwassen anderszins, hetgeen één van de voorwaarden is voor het toepassen van het adolescenten-strafrecht.
Gelet op het advies van de psycholoog, de reclassering en het standpunt van de officier van justitie en al hetgeen overigens uit het dossier en ter zitting is gebleken, zal de rechtbank niet het jeugdstrafrecht toepassen. In het standpunt van de verdediging ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel.
Verder is door de psycholoog aangegeven dat ambulante behandeling op dit moment niet haalbaar lijkt, omdat verdachte niet therapietrouw is. Verdachte heeft externe structuur en begrenzing nodig om te komen tot dagbesteding (werk), inkomen, vrijetijdsbesteding en financieel beheer. Essentieel is inzet van toezicht en begeleiding vanuit de reclassering, een langere periode een enkelband en behandeling opstarten bij een forensische polikliniek. De psycholoog adviseert een (deels) voorwaardelijk straf met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit behandeling bij een forensische polikliniek inhoudt.
De reclassering heeft aangegeven dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen, waarbij het aantal gewelds - en vermogensdelicten in het oog springt. In geval van een veroordeling maken de onderhavige zaken deel uit van een delictpatroon. Verdachte ziet de ernst en mogelijke gevolgen van zijn gedrag en handelen niet in, waardoor hij niet in staat is om verantwoordelijkheid te nemen. Er zijn veel risiofactoren aanwezig bij verdachte en zijn omgeving die de kans op herhaling vergroten. Er zijn ook beschermende factoren zoals de huisvesting bij zijn vader en het contact met zijn vader. De reclassering schat het risico op recidive en letstelschade als hoog in. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld-hoog.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, een contactverbod, een locatieverbod (met elektronische monitoring), een locatiegebod (met elektronische monitoring), het meewerken aan middelencontrole, ambulante woonbegeleiding en het meewerken aan dagbesteding.
De rechtbank zal, alles afwegend, de officier van justitie volgen in haar eis en aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 540 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van het voorarrest. Ook zal de rechtbank de door Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod, een locatieverbod (met elektronische monitoring), een locatiegebod (met elektronische monitoring), het meewerken aan middelencontrole, ambulante woonbegeleiding en dagbesteding opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de aard en de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, de problematiek van de verdachte die verband houdt met zijn delictgedrag en het recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr.) te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14e Sr. uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 839,15 ter zake van materiële schade en € 650,00 tervergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 662,75 ter vergoeding van materiële schade en € 650,00 tervergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 426,27 ter vergoeding van materiële schade en
€ 350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [ [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 562,50 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [ [slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 210,00 ter vergoeding van materiële schade en € 350,00 tervergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [ [slachtoffer 8] , tot een bedrag van € 808,81 ter vergoeding van materiële schade en
€ 800,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] gevorderd, waarbij alle vorderingen vermeerderd moeten worden met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zou het een hoofdelijke toewijzing betreffen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft de officier van justitie gevorderd het materiële deel niet ontvankelijk te verklaren. Tot slot heeft de officier van justitie zich gerefereerd met betrekking tot de hoogte van het toe te wijzen bedrag voor de immateriële schade.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de benadeelde partijen geen standpunt ingenomen, behoudens dat zij ten aanzien van parketnummer 18-077576-22 feit 1. primair en subsidiair vrijspraak heeft bepleit.
Oordeel van de rechtbankten aanzien van parketnummer 18-077576-22 feit 1. primair[slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 maart 2022.
[slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 maart 2022.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen indien zijn mededader deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
feit 2. primair[slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2. primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 maart 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
feit 7.
[slachtoffer 6]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 7. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 maart 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
ten aanzien van parketnummer 18-015575-22
[slachtoffer 7]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 september 2021.
[slachtoffer 8]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 september 2022.
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordelingparketnummer 18-40009-20
Bij onherroepelijk vonnis van 18 augustus 2020 van de kinderrechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 52 dagen waarvan 35 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 september 2020 en is op 6 juli 2021 verlengd met één jaar. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 17 juni 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Ter zitting heeft de officier van justitie gepersisteerd bij haar vordering met dien verstande dat zij heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie moet worden ten uitvoer gelegd als gevangenisstraf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten in de zaken met parketnummer 18-077576-22 en parketnummer 18-015575-22 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf. De rechtbank zal de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie omzetten naar een gevangenisstraf.
parketnummer 18-262363-19
Bij onherroepelijk vonnis van 18 februari 2020 van de kinderrechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 5 maart 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 19 juli 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Ter zitting heeft de officier van justitie gepersisteerd bij haar vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
Op 6 juli 2021 heeft de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden de volledige tenuitvoerlegging gelast. De rechtbank zal daarom de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 141, 302, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-077576-22 onder 1. primair, 2. primair, 4., 5. primair, 6., 7 en het in de zaak met parketnummer 18-015575-22 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 240 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bijReclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden, en dat hij zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de reclassering te bepalen plaatsen en tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, voor zo lang als de reclassering dat nodig acht,zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de zorgverlener zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zalopnemen, zoeken of hebben met:
na te noemen aangevers
  • [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 2003;
  • [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] 2002;
  • [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum] 2000;- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 1994 en met zijn medeverdachten
  • [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] 2003
  • [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum] 2004;
4. dat de veroordeelde gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd zich niet zal bevinden inde straten Noordkade en Zuidkade te Drachten, waarbij veroordeelde zich onder elektronische monitoring zal stellen ter nakomen van voornoemd locatieverbod.
5. dat de veroordeelde gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd op door de reclasseringvooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op zijn verblijfadres, te weten [straatnaam] te Drachten, waarbij de veroordeelde zich onder elektronische monitoring zal stellen ter nakoming van voornoemd locatiegebod. Veroordeelde zal niet naar het buitenland vertrekken zonder daartoe toestemming van de reclassering te hebben;
6. dat de veroordeelde zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd niet op een anderadres zal vestigen zonder daartoe toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie te hebben.
7. dat de veroordeelde zal meewerken aan controles ten aanzien van het gebruik van alcohol endrugs door middel van urineonderzoek of ademonderzoek, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
8. dat de veroordeelde zal meewerken aan ambulante (woon)begeleiding vanuit Humanitas Homerunof een soortgelijke instelling te bepalen door de reclassering en voor zo lang de reclassering dat nodig acht;
9. dat de veroordeelde zal beschikken over een zinvolle structurele dagbesteding naar het oordeelvan de reclassering en voor zo lang de reclassering dat nodig acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van 18-077576-22
feit 1. primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 1]te betalen:
  • het bedrag van € 1.489,15 (zegge: veertienhonderd negenentachtig euro en vijftien cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.489,15 (zegge: veertienhonderd negenentachtig euro en vijftien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 839,15 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 2]te betalen:
  • het bedrag van € 1.312,75 (zegge: dertienhonderdtwaalf euro en vijfenzeventig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.312,75 (zegge: dertienhonderdtwaalf euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 662,75 aan materiële schade en € 650,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
feit 2. primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 3]te betalen:
  • het bedrag van € 426,27 (zegge: vierhonderd zesentwintig euro en zevenentwintig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 426,27 (zegge: vierhonderd zesentwintig euro en zevenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 76,27 aan materiële schade en € 350,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
feit 7.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 6]te betalen:
  • het bedrag van € 562,50 (zegge: vijfhonderd tweeënzestig euro en vijftig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van € 562,50 (zegge: vijfhonderd tweeënzestig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 11 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
ten aanzien van parketnummer 18-015575-22
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 7]te betalen:
  • het bedrag van € 560,00 (zegge: vijfhonderdzestig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 september 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van € 560,00 (zegge: vijfhonderdzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2021 tot de dag van algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat uit € 210,00 aan materiële schade en € 350,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 11 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer 8]te betalen:
  • het bedrag van € 1.608,81 (zegge: zestienhonderdacht euro en eenentachtig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 september 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 8] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.608,81 (zegge: zestienhonderdacht euro en eenentachtig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 808,81 aan materiële schade en € 800,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.740009-20:

Gelast in de plaats van de tenuitvoerlegging van een jeugddetentie van 35 dagen, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 18 augustus 2020, een gevangenisstraf van 35 dagen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.262363-19:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 18 februari 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 02 september 2022.