ECLI:NL:RBNNE:2022:3350

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
18/117461-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Noord-Nederland inzake meerdere strafzaken met betrekking tot brandstichting, vernieling en poging tot doodslag

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in drie strafzaken tegen de verdachte, die betrokken was bij verschillende strafbare feiten, waaronder brandstichting, vernieling en poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het primair ten laste gelegde feit van brandstichting (parketnummer 18/117461-21) nietig is, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft echter het subsidiair ten laste gelegde feit van vernieling bewezen verklaard, waarbij de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk schade heeft veroorzaakt aan meerdere voertuigen in Hoogeveen op 28 december 2020.

In de tweede zaak (parketnummer 18/165407-21) heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de poging tot afpersing, maar het onder 2 ten laste gelegde feit van vernieling van een autoband is bewezen verklaard. De verdachte heeft een dreigend bericht gestuurd naar de benadeelde partij, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet kwalificeerbaar was als afpersing.

In de derde zaak (parketnummer 18/241783-21) is de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag op [benadeelde partij 7] door meermalen met een vuurwapen op hem te schieten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft geschoten met de intentie om de benadeelde partij te doden, wat resulteerde in een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en enkele vorderingen toegewezen, terwijl andere niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische stoornissen en de impact van zijn daden op de gemeenschap.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummers 18/117461-21 ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/165407-21 en 18/241783-21 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 96/256782-19 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 augustus 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , thans gedetineerd in [instelling]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
19 en 20 juli 2022 (inhoudelijke behandeling) en 30 augustus 2022 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.J. Bosma, advocaat te Spier. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlasteleggingen

Aan verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]) tenlastegelegd, dathij op of omstreeks 28 december 2020 te Hoogeveen,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (vuilnis)zak
((gevuld met polystyreenschuim (tempex)), althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan één of meerdere auto(’s), te weten:
een auto met kenteken [kenteken] , geparkeerd voor perceel [straatnaam] ,geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor een bedrijfspand in de buurt van die geparkeerde auto en/of de goederen in de auto; en/of
een auto met kenteken [kenteken] , geparkeerd voor perceel [straatnaam] ,geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor woningen en/of voertuigen in de buurt van die geparkeerde auto en/of de goederen in de auto; en/of
een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] en/of een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] ,geparkeerd ter hoogte van perceel [straatnaam] ,
geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor (een) voertuig(en) in de buurt van die geparkeerde auto(‘s) en/of de goederen in de bedrijfsauto(‘s); en/of
een auto met kenteken [kenteken] , geparkeerd voor perceel Schutstraat 89,
geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor woningen en/of (een) bedrijfspand(en) in de buurt van die geparkeerde auto en/of de goederen in de auto; en/of
een auto met kenteken [kenteken] , geparkeerd ter hoogte van perceel [straatnaam] , geheel ofgedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor (een) woning(en) en/of (een) voertuig(en) en/of een kerk in de buurt van die geparkeerde auto(‘s) en/of de goederen in de auto(‘s); en/of
een auto met kenteken [kenteken] , geparkeerd op een parkeerplaats aan de Lomanlaan, geheel ofgedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor woningen en/of voertuigen in de buurt van die geparkeerde auto en/of de goederen in de auto; en/of
een vrachtauto met kenteken [kenteken] 5, geparkeerd op een parkeerplaats op een bedrijfsterreinaan [verbalisant 15] van Steenwijklaan, geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor een bedrijfspand en/of voertuigen in de buurt van die geparkeerde vrachtauto en/of de goederen in de vrachtauto, (telkens) in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 december 2020 te Hoogeveen,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) auto(‘s), te weten:
- een auto met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan
[benadeelde partij 1] toebehoorde; en/of
- een auto met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan
[benadeelde partij 2] toebehoorde; en/of
- een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] en/of een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] , in elkgeval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] toebehoorde(n),
(telkens), in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Aan verdachte is bij dagvaarding met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS) tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks 15 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 te Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 5] toebehoorde, door die [benadeelde partij 5] berichten te sturen met de tekst: “Het is of betalen of klappen krijgen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks 15 mei 2021 tot met 31 mei 2021 te Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk autobanden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te Hoogeveen, op het adres de [straatnaam] , opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een bom, althans vuurwerk en/of een voor ontploffing geschikt voorwerp door de brievenbus te gooien, en/of door welke gedraging brand is gesticht, ten gevolge waarvan het pand gelegen aan de [straatnaam] en/of de inboedel geheel of gedeeltelijk is/zijn verband, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het pand gelegen aan de [straatnaam] en/of de inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor [benadeelde partij 6] , in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde partij 6] , in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
4
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te Hoogeveen, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 1 stuks knalvuurwerk (Big Thunder), in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk en/of knalstreng en/of vuurpijlen heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, onder parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA) tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 7] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een (vuur)wapen op die [benadeelde partij 7] , althans in zijn richting heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde partij 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen met een (vuur)wapen op die [benadeelde partij 7] te schieten, althans in zijn richting heeft geschoten.

Geldigheid van de dagvaarding

Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]) primair tenlastegelegde
In artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zijn de eisen waaraan de tenlastelegging moet voldoen opgenomen, namelijk vermelding van feit, tijd, plaats alsmede de specifieke omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Laatstgenoemde eis brengt met zich mee dat het strafrechtelijk verwijt dat de verdachte wordt gemaakt (in casu brandstichting ex artikel 157 ahf/sub 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)) voldoende moet worden verfeitelijkt in de tenlastelegging, zodat iedereen weet waar tijdens het strafproces de aandacht op moet worden gericht.
In het primair ten laste gelegde feit is opgenomen dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (vuilnis)zak ((gevuld met polystyreenschuim (tempex)), althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan de in de tenlastelegging genoemde acht (bedrijfs)auto’s zijn verbrand. Uit het onderliggende strafdossier blijkt dat op 28 december 2020 op verschillende locaties te Hoogeveen meerdere (bedrijfs)auto’s in brand zijn gestoken. Uit het dossier volgt ook dat de brandstichting bij de in de tenlastelegging genoemde (bedrijfs)auto’s niet telkens op dezelfde wijze is gebeurd of op welke wijze het is gebeurd.
Een omschrijving van de specifieke brandstichtingshandelingen die bij de genoemde (bedrijfs)auto’s zijn verricht, ontbreekt bovendien in de tenlastelegging.
Nu het openbaar ministerie heeft verzuimd een tenlastelegging op te maken waarin is omschreven ten gevolge van welke concrete feitelijke handelingen brand is ontstaan aan de verschillende (bedrijfs)auto’s, voldoet deze tenlastelegging op dit punt niet aan de eisen van artikel 261 Sv. Gezien de aard van dit verzuim ziet de rechtbank geen mogelijkheid een en ander verbeterd te lezen, ook niet in het licht van het dossier.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding voor wat betreft de primair tenlastegelegde brandstichting (partieel) nietig dient te worden verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen voor het overige geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van die zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Beoordeling van het bewijs

In de zaak met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33])
Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde - vernieling - wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 juli 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij de stukken voor die zien op de brand aan de auto aan de [straatnaam] , de brand aan de auto aan de [straatnaam] en de brand aan 2 bedrijfsauto’s aan de [straatnaam] op 28 december 2020. Die dag had ik afgesproken met [benadeelde partij 5] en [naam 1] . Ik ben door hen opgehaald met de Volkswagen Polo van [benadeelde partij 5] . Ik was toen in de woning van [naam 2] . Later ben ik door [benadeelde partij 5] ergens afgezet, mogelijk thuis. Daarna heb ik nog met [naam 3] door Hoogeveen gereden. U houdt mij de camerabeelden voor van de flat aan de [straatnaam] te Hoogeveen waaruit zou blijken dat ik die avond een witte hoody aanhad. Ik herken mijzelf inderdaad op die beelden.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal met onderzoeksnummer
NN3R020143/[naam 33], opgemaakt en gesloten op 6 mei 2021 door verbalisant [verbalisant 1] , (hierna te noemen: het dossier) inhoudende:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] enopgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1] :
Ik was op 28 december 2020 in de avond nog aan het werk in mijn bedrijf te Hoogeveen. Ik keek toevallig omstreeks 20.10 uur op het beeldscherm van de bewakingscamera, gericht op de voorzijde van het bedrijf en ik zag een lichtbol in de gril van de bestelauto die geparkeerd stond voor het bedrijf. Ik zag dat er iets uit de gril stak wat brandde. Ik heb dat er snel uitgetrokken en zo voorkomen dat mijn auto compleet zou uitbranden. Ik was perplex en keek om mij heen. Ik zag een auto aankomen. Ik heb deze auto staande gehouden en zag dat dat een mede ondernemer uit Hoogeveen was. Ik vroeg hem of hij ook een auto was tegen gekomen. De man die ik staande hield was [naam 4] uit Hoogeveen. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat hij net een auto had gezien die hem was tegemoet komen rijden.
Ik ben toen weer naar binnen gegaan en heb de politie gebeld. Ik ben toen gaan kijken op de beelden die zijn opgenomen. Ik zag dat ik dader net heb gemist op de beelden toen ik voor het eerst keek en de lichtbol, wat dus later vuur bleek te zijn, zag. Ik zag verder op de beelden dat de daders met een auto zijn gekomen. Ik zag dat er een persoon uit de auto stapte en dat deze naar mijn auto liep. Ik zag dat hij, nadat hij de auto in brand stak aan de voorzijde, hij snel terugliep naar de auto. Ik zag dat de auto snel weg reed over het fietspad.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 januari 2021, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant 3] en opgenomen op pagina 183 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van getuige [naam 4] :
Ik was op maandag 28 december 2020 omstreeks 20:00 uur op weg naar ons clubhuis wat zich aan de [straatnaam] in Hoogeveen bevindt. Ik was samen met mijn partner [naam 5] . Wij kwamen, vanuit Hoogeveen gezien, rijden over de Parmetierstraat, waar wij vervolgens rechtsaf sloegen de [straatnaam] in. De [straatnaam] komt uit op de [straatnaam] . In deze weg zit een flauw bochtje waar wij op dat moment een auto zagen staan. Deze auto viel op omdat hij heel raar stond. Het leek erop dat hij even aan de kant ging staan zodat wij er langs konden. Dit was volgens mij een
Volkswagen. Het type weet ik niet meer. De kleur was heel licht grijs of wit. Hij had zijn verlichting aan, aan de voorzijde. De achterzijde van de verlichting heb ik niet kunnen zien. Wij zijn doorgereden naar ons clubhuis. Rond 20:30 uur zijn we weer weggereden. Toen wij ter hoogte waren van de flauwe bocht kwamen wij de eigenaar van het stoffeerbedrijf [benadeelde partij 1] tegen. Wij zijn gestopt want hij hield ons aan. Het eerste wat hij zei was: "Hebben jullie iemand gezien met een witte hoodie?" Die zou onze kant zijn op gerend. Toen vertelde hij wat er gebeurd was. Dat degene die was weggerend zijn auto in de fik had proberen te steken.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant1] en opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Door mij, verbalisant, zijn beelden bekeken afkomstig van en verstrekt door aangever [benadeelde partij 1] van de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit betreft een andere camera positie dan verwerkt in AH-009-01 maar bevatten deels andere dan wel aanvullende beelden.
19:44:30 Licht kleurige personenauto parkeert op het terrein van [straatnaam] te Hoogeveen PD; 19:58:33 Licht kleurige personenauto rijdt weer weg.
20:06:44 Licht kleurige personenauto, mogelijk een VW Polo, rijdt richting de [straatnaam] . Het voertuig heeft een defect achterlicht aan de passagierszijde. 20:07:39 Een licht kleurige VW Caddy rijdt richting de [straatnaam] .
20:07:55 Licht kleurige personenauto, mogelijk een VW Polo, rijdt weer terug vanuit de richting van de [straatnaam] . Heeft een defect achterlicht aan de passagierszijde.
20:11:41 Eén persoon rent vanuit de richting van de [straatnaam] naar de bestelauto op de parkeerplaats van de [straatnaam] te Hoogeveen.
20:11:44 De persoon bukt bij de voorzijde van de bestelauto.
20:12:00 De persoon rent weer weg bij de auto. Waar de persoon gebukt zat is een flikkering te zien.
20:12:17 De flikkering aan de voorzijde van de bestelauto wordt erger.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant1] en opgenomen op pagina 89 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op maandag 18 januari 2020 had ik, verbalisant, contact met aangever [benadeelde partij 1] . [benadeelde partij 1] heeft aangifte gedaan van brandstichting van zijn bestelauto aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Van deze brand heeft aangever beelden geplaatst op Facebook. Dit betreffen beelden van de daadwerkelijke brandstichting zoals beschreven in AH-010-01 op het tijdstip 20:11 uur en beelden van het voertuig die langzaam langs het plaats delict rijdt zoals omschreven in AH-010-01 te 20:59 uur. [benadeelde partij 1] vertelde mij dat hij naar aanleiding van het plaatsen van die beelden een tip had gekregen dat de brand zou zijn gesticht door ene [benadeelde partij 5] . [benadeelde partij 1] was op dinsdag 29 december 2020 gebeld door een hem onbekend persoon die hem zei dat hij er verder niets mee te maken wilde hebben maar dat hij de auto herkende als de Volkswagen Polo van [benadeelde partij 5] . Hij herkende de VW Polo aan het kapotte achterlicht.
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 29 december 2020, opgemaakt door verbalisant Melissen enopgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] :
Op maandag 28-12-2220 (de rechtbank begrijpt: 2020) omstreeks 17.00 uur parkeerde ik mijn auto onbeschadigd op het parkeerterrein van de Oosterkerk aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Diezelfde avond hoorde ik omstreeks 21.50 uur een tweetal brandweerauto’s door de straat waar ik woon rijden. Ik woon aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Ik zag dat de brandweer moeite had om de locatie te vinden waar de brand was. Uiteindelijk kwamen ze uit bij het parkeerterrein waar mijn auto stond. Bij verschillende voertuigen werd gecontroleerd op brandstichting. Uiteindelijk kwam men tot mijn schrik uit bij mijn auto. Later onderzoek bracht aan het licht dat de kunststofvelg beschadigd was, Er zitten ongeveer twee rondjes gaten in de omtrek van de velg. Bij een (1) van de gaten zat duidelijk een beschadiging waar brand de velg had aangetast. Je kon zien dat het plastic over een grote van een pingpongbal gesmeuld/gesmolten was.
- een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 januari 2021, opgemaakt door verbalisant Boiten enopgenomen op pagina 193 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van getuige [naam 6] :
Op maandag 28 december 2020 tussen 21.00 uur en 22.00 uur, kwam ik aanrijden in een auto. Ik weet niet meer precies hoe laat het was. Wij kwamen vanaf de Roerdomplaan de [straatnaam] inrijden. We wilden onze auto parkeren op de parkeerplaats achter de Oosterkerk. Op dat moment zagen wij een [naam 30] zwarte auto op de [straatnaam] hard weg rijden in de richting van de bloedbank in dezelfde straat. Toen we de auto wilden parkeren op de parkeerplaats achter de Oosterkerk, zag ik dat er iets brandde bij een auto die ook op die parkeerplaats stond. Deze auto stond in het midden van de parkeerplaats. Ik zag dat de linker achterband van het voertuig brandde. In de auto van ons lag nog een flesje water en daarmee hebben we het brandje geblust. Kort erop waren wij bij de Gamma in de Weide in Hoogeveen. Daar was ook een brand. Daar zag ik precies dezelfde [naam 30] zwarte auto weer rijden. Deze viel op omdat de [naam 30] zwarte auto opvallende Xenon lichten voerde aan de beide koplampen van de auto. Omdat wij niks te doen hebben in Hoogeveen in deze tijden zijn mijn vriend en ik gewoon enkele uren door Hoogeveen gaan rijden met de auto. Het viel ons op dat dezelfde [naam 30] zwarte auto met opvallende Xenon lichten, ook steeds door Hoogeveen bleef rijden.
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] enopgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 7] :
Ik heb een lease bus van [benadeelde partij 4] . uit Breda. Het kenteken van de Peugeot Expert, die 2 jaar oud is, is [kenteken] . Mijn zoon [naam 17] heeft een Renault Trafic T29 met kenteken [kenteken] . Deze is eigendom van zijn werkgever [benadeelde partij 3] uit Smilde. Beide bussen hebben we 24 december na het werk mee naar huis genomen. De voertuigen hebben we geparkeerd op de parkeerplaats nabij de Tennisclub Hoogeveen, aan de Zuidwoldigerweg 17, 7908 AC Hoogeveen. Deze parkeerplaats is in de buurt van onze woning aan de Dollard 9. Je komt bij deze parkeerplaats door een weg in te rijden die ligt tussen de woning aan de Dollard 1 en het woonwagenkampje aan de Zuidwoldigerweg. Als je op deze toegangsweg naar de tennisclub rijdt, heb je na ongeveer 50 meter aan de rechterkant van de weg een parkeerplaats met een aantal parkeervakken. Deze parkeerplaats is verlicht met een lantaarnpaal. Mijn zoon en ik parkeerden onze bussen in. We parkeerden de bussen met de achterzijde naar de bosschage. De bussen stonden strak tegen deze bosschage. De bussen stonden direct naast elkaar in een eigen parkeervak. We lieten beiden de voertuigen onbeschadigd achter en de bussen waren beiden goed afgesloten. Maandag 28 december omstreeks 22.30 uur komt de buurvrouw van [nummer] bij ons aan de deur. Ik hoorde haar zeggen dat onze 2 bedrijfsbussen in de brand stonden. Ik ben direct naar de parkeerplaats gelopen. Ik zag dat bij beide bussen de voorbumper en motorkap in brand stonden. Nadat de brandweer de branden van de bussen had geblust, zag ik dat van beide bussen het motorcompartiment en de cabine zijn uitgebrand. De laadbak heeft rook-/waterschade. In de bussen bevindt zich vooral elektronisch gereedschap.
- een aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 5] , inhoudend:
Op donderdag 6 mei 2021 kwam via de wijkagent bij het onderzoeksteam de informatie binnen dat er camerabeelden beschikbaar zouden zijn van de portieken van de flat aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Door verdachte [benadeelde partij 5] is verklaard dat hij [verdachte] heeft opgehaald bij een flat aan de [straatnaam] . Uit informatie van de wijkagent
gecombineerd met informatie uit het bedrijfsprocessen systeem van de politie blijkt dat verdachte [verdachte] omgang heeft met [naam 2] woonachtig aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Op basis van deze informatie zijn de beelden gevorderd van het portiek welke toegang geeft tot de woning [straatnaam] te Hoogeveen. Op de gevorderde en verstrekte beelden van 28 december 2020 is het volgende door ons waargenomen:
Er is niet gebleken van een verschil tussen de tijden zoals te zien op de screenshots en de daadwerkelijke tijd. Indien vermeld staat dat verdachte [benadeelde partij 5] , [naam 1] of
[verdachte] wordt gezien, is dat op basis van herkenning door ons, verbalisanten. Wij, verbalisanten, hebben beide in de afgelopen dagen in verhoor gezeten met alle drie verdachten en herkennen hen voor honderd procent.
Screenshot 1. 18.02 uur
Verdachte [verdachte] komt aan bij het portiek en belt aan bij [nummer] en gaat naar binnen. Hij draagt, zwarte schoenen, grijze broek, licht kleurige hoody met daarover een zwarte korte jas en een zwarte pet. Hij draagt zijn haar in een staart.
Screenshot 2. 19.40 uur
Verdachte [verdachte] verlaat alleen het portiek
Screenshot 3 en 4. 19.41 uur
Een voertuig rijdt weg. Te zien is dat het voertuig een defect rechter achterlicht heeft.
Ter vergelijking is screenshot 4 (19.52 uur) toegevoegd waarop een voertuig langs rijdt waarvan de achter verlichting werkt.
Screenshot 5 en 6. 23.42 uur
Verdachte [verdachte] , verdachte [benadeelde partij 5] en verdachte [naam 1] komen aan bij het portiek. Verdachte [verdachte] belt aan bij [nummer] en alle drie gaan naar binnen.
Verdachte [verdachte] draagt de zelfde kleding als bij screenshot 1.
Verdachte [benadeelde partij 5] draagt zwarte schoenen, een zwarte broek, een zwarte pet, een rood T-shirt en rood/ zwart geblokt vest met zwarte mouwen.
Verdachte [naam 1] draagt een zwart vest met capuchon met rood op de mouwen, zwarte schoenen en een zwarte broek. Hij heeft een zwarte jas in zijn handen.
Screenshot 7. 23.52 uur
Verdachte [verdachte] , verdachte [benadeelde partij 5] , verdachte [naam 1] en een onbekend persoon gaan naar buiten. Te 23.53 uur rijden drie voertuigen weg.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2021 (met bijlagen), opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 1] en [verbalisant 5] en opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op maandag 8 en dinsdag 9 maart 2021 hebben wij, verbalisanten, de data onderzocht afkomstig van de in beslag genomen gsm van verdachte [benadeelde partij 5] . Uit die data zijn de volgende gegevens van belang voor het onderzoek aangetroffen:
Er een foto is gemaakt van het dashboard van een Volkswagen. Zie bijlage 4.
- Op de eerste foto, genomen op 25-12-2020 herkennen wij, verbalisanten, de straat
Notaris Mulderstraat te Hoogeveen op de achtergrond. Op deze foto branden twee waarschuwingslampjes. Uit onderzoek naar de waarschuwingslampjes is gebleken dat het bovenste oranje lampje aan geeft dat er een defect is aan de koplampen, achterlichten of richtingaanwijzer. Hieruit kan blijken dat er een defect lampje was op 25 december 2020. Zie bijlage 5.
- Op de tweede foto, genomen op 21 december 2020 staat tevens een dashboard afgebeeldsoortgelijk als die in bijlage 5. Op deze foto brandt het waarschuwingslampje van de verlichting niet. Het kan dan ook blijken dat er op dat moment, 21 december 2020, nog geen lampje defect was. Zie bijlage 6.
Uit foto's van 24 januari 2021 en 2 januari 2021 van het voertuig en het dashboard kan blijken dat de VW Polo van verdachte [benadeelde partij 5] op dat moment geen defect achterlicht had. Zie bijlage 7, 8 en 9.
Verdachte [benadeelde partij 5] geeft aan dat hij op de avond van de branden aan het toeren was. Zie bijlage 10.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] en opgenomen op pagina 141 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op 2 februari 2021 zijn de historische belgegevens gevorderd van het telefoonnummer
[telefoonnummer] . Dit telefoonnummer staat op naam van [bedrijf] , [straatnaam] te Hoogeveen. In het verhoor met verdachte [benadeelde partij 5] gaf hij aan de gebruiker te zijn van dit telefoonnummer. Uit de gegevens blijkt dat het telefoonnummer (onder meer) de volgende telefoonnummers heeft gebeld in de periode van 28 december 2020 tussen 01:52 uur en 29 december 2020 00:00 uur:
Startdatum/tijdstip Mast locatie telefoonnummer van
Uitgaand 28 december 2020 Middenweg 14 [telefoonnummer] [naam 1]
18:07 uur
Inkomend 28 december 2020 Onbekend [telefoonnummer] [verdachte]
18:31 uur
Uitgaand 28 december 2020 De Stroom 7 [telefoonnummer] [verdachte]
18:50 uur
Uitgaand 28 december 2020 Elbe 2 [telefoonnummer] [benadeelde partij 5] 22:23 uur
In de periode van 28 december 2020 tussen 01:52 uur en 29 december 2020 00:00 uur wordt het telefoonnummer wat staat op [naam 8] zijn naam 3 keer contact mee gemaakt:
Richting Startdatum/tijdstip Mast locatie
Uitgaand 28 december 2020 Middenweg 14 Hoogeveen
18:07 uur
Uitgaand 28 december 2020 Onbekend
18:18 uur
Inkomend 28 december 2020 Onbekend 21 :57 uur
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] en opgenomen op pagina 174 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op woensdag 5 mei 2021 zijn wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] , samen met [benadeelde partij 5] , aansluitend op het verhoor, langs alle plaatsen gereden waar de branden zijn geweest. Dit leverde nog de volgende informatie op:
[straatnaam]: [benadeelde partij 5] is op het fietspad [straatnaam] iets verder doorgereden en daaris [verdachte] in gestapt. Dit is allemaal buiten het zicht van de camera beelden. * [straatnaam] : [verdachte] is vlak voor de brand eerst nog bij iemand de woonwagen ingegaan. Toen hij terug kwam had [verdachte] allemaal plastic zakken bij zich. Hij dacht dat dit vuilniszakken waren.
Op de vraag waarom [verdachte] deze auto's van deze personen in de brand stak verklaarde[benadeelde partij 5] dat [verdachte] had gezegd dat hij onrust wilde stoken in Hoogeveen.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij 5] d.d. 9 maart 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 227 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
Ik werd op die 28 december 2020 na het avond eten gebeld of geappt door een man die ik in dit verhoor de [naam 30] zal noemen want ik wil zijn naam absoluut niet noemen. [naam 30] appte of belde mij of ik zin had om even met hem mee te gaan. Ik was op dat moment met een kameraad maar ik weet niet meer waar. Ik heb toen [naam 30] opgehaald met de auto, mijn VW Polo. Die kameraad van mij is ook mee gegaan en we waren dus met z'n drieën. Ik was de bestuurder, volgens mij zat [naam 30] naast mij en mijn kameraad achterin. Op aanwijzen van [naam 30] reed ik toen naar de plek van de brand. We reden toen langs die plek en ik zag dat daarnaast een bedrijf met camera's zat. De auto die [naam 30] later in de brand stak was een soort van Caddy busje van een man die in bekleding doet ofzo. We zijn er eerst dus langs gereden en op een gegeven moment moest ik over een fietspad rijden en kwamen we weer vlak bij de plek uit waar [naam 30] die auto in de brand ging steken. Ik wist op dat moment nog niet precies wat hij van plan was. Ik vroeg wel wat hij wilde gaan doen maar hij zei dat ik dat wel ging zien. Vervolgens is [naam 30] uit gestapt en die is de
[straatnaam] in gelopen en heeft dus die auto aan gestoken. Ik zag later op beelden op internet dat er iets in de gril werd geduwd. Ik heb toen de auto gekeerd en heb toen gewacht op [naam 30] en ben met hem terug gereden over dat fietspad. Toen hij in de auto stapte zei hij dat hij hoopte dat goed brandde. Toen werd het mij dus duidelijk dat hij iets in de brand had gestoken.
V: Hoe zit het met je achterlicht?
A: ja 1 en 1 is 2. Dat was mijn auto. Het achterlicht was al een week ofzo kapot. Ik heb die gemaakt toen ik de beelden zag. Ik heb dat bij een garage in Meppel gedaan omdat ik bang was dat ik gepakt werd.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij 5] d.d. 9 maart 2021, opgemaakt doorverbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
V: Waar ben je daarna heen gegaan?
A: Ik heb toen [naam 30] afgezet bij zijn auto. Dit was of bij het centrum of bij de Wielewaal.
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij 5] d.d. 9 maart 2021, opgemaakt doorverbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 235 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
A: We zijn nog even bij [naam 1] geweest. Toen zijn wij bij hem in de auto gestapt en toen wilde hij naar het kampje. Toen we daar wegreden is hij daar naar een parkeerplaats gelopen en toen heeft hij daar twee bussen in de brand gestoken. Ik heb het niet met eigen ogen gezien. Hij stopte de auto en is daar heen gelopen V: We missen er wel een paar.
A: Ja klopt bij de kerk is ook nog geprobeerd. [straatnaam]. Daar heeft hij een auto band in de fik proberen te steken. Hij rijdt er zo naast, deed zijn deur open en wilde de band in de fik steken. Toen kwam er een auto aan en toen is die snel doorgereden. (…) V: Waren jullie de hele tijd met zijn drieën?
A: Ja
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij 5] d.d. 10 maart 2021, opgemaaktdoor verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 240 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
V: Wat voor auto heeft [naam 30]?
A: Een zwarte [naam 30] maar ik weet niet precies wat voor merk en type.
V: Waar zijn jullie eerst geweest na de [straatnaam]?
A: Volgens mij aan de [straatnaam].
V: Waar zijn jullie nadat jullie weer naar de [straatnaam] waren geweest naar toe gegaan?
A: Volgens mij naar een flat waar de auto van [naam 30] stond. Ik heb mijn auto daar neer gezet en we, [naam 1] en ik, zijn bij [naam 30] in de auto gestapt.
Het was een driedeurs auto en [naam 30] reed zelf.
V: Waar zijn jullie eerst heen gereden?
A: Volgens mij dus aan de [straatnaam]. Dat was vlakbij de plek waar ik mijn auto had neer gezet.
V: Hoe is dat gegaan, bij de [straatnaam] wees [naam 30] aan waar je heen moest en hoe ging dat nu?
A: Hij reed zelf.
V: Hoe is het verder aan de [straatnaam] gegaan?
A: Je hebt daar zo'n parkeerplaats en hij ging naast een auto staan en stak een band in de brand. Hij reed toen weg en toen kwam er net een auto aan rijden.
V: Oké en waar rijden jullie vervolgens heen?
A: Volgens mij gingen we toen naar een kampje toe. Dit was iets voorbij tankstation Klok, vlakbij
Salawaku en de carpool. [naam 30] wilde daar naar toe en wij moesten in de auto wachten. [naam
30] wilde naar [naam 9] toe maar die had visite en [naam 30] kwam dus snel weer naar buiten toe.
V: Wat is daar gebeurd?
A: [naam 30] stapte in de auto en reed een klein stukje weg en toen stopte hij vlakbij op een parkeerplaats. Hij stapte toen uit en stak twee busjes in de brand.
V: Waar zette hij de auto neer toen hij uitstapte?
A: Op dat weggetje naar de parkeerplaats toe. Hij liep toen naar die parkeerplaats en kwam weer terug. Ik zag dat hij iets tussen de gril drukte en aanstak. (…)
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [benadeelde partij 5] d.d. 5 mei 2021, opgemaakt doorverbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 256 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
V: En de derde. Je hebt net al een paar keer [verdachte] gezegd?
A: Ja die had een spijkerbroek, jas met capuchon. Zwarte dunne Nike handschoenen en een zwarte mondkap.
V: We noemen hem al [verdachte] . Hoe heet hij van de achternaam? A: [verdachte]
- een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] d.d. 5 mei 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 5] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 284 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
V: Jullie zijn eerst naar de [straatnaam] gegaan en toen?
A: Die andere jongen wilde zo graag dat hij nog meer auto's in de brand wilde steken. In het begin zaten we in die van [benadeelde partij 5] . Volgens mij nadat we aan de [straatnaam] zijn geweest hebben we van auto gewisseld.
V: Waar stond die auto?
A: Ergens in Hoogeveen dicht bij de Wielewaal bij de flat.
V: Wat voor auto zijn jullie gestapt?
A: Dat ga ik niet zeggen want dan naai ik hem erbij. Het was een kleine donkere auto. Ik weet het merk niet meer. Volgens mij was het een driedeurs auto.
V: Waar zijn jullie toen heen gereden?
A: Dat weet ik niet meer. Hij wilde dan weer daar heen en dan weer daar heen. Toen we de andere auto pakte begon die gelijk weer.
V: Waar dan?
A: Dicht bij krakeel, op de parkeerplaats bij een kerk. Dicht bij de BP. Als u zegt dat het de [straatnaam] is zou dat kunnen. (…)
V: Heb je ook nog bij een brand staan kijken?
A: [straatnaam] en de [straatnaam]. We zijn eigenlijk overal wel weer terug gereden om te kijken of er politie was. Bij de kerk in het centrum. We zagen de brandweer en politie. (…) V: Weet je waar [benadeelde partij 5] nu is?
A: Die is aan het werk.
V: Weet je waar die andere op dit moment is?
A: Ik heb gisteren gehoord dat hij zaterdag is opgepakt.
V: Van wie hoorde je dat?
A: Een andere jongen daar de nicht van die gaat veel om met de vriendin van [verdachte] en daar hoorde ik het van.
V: Lastig he nu je [verdachte] hebt gezegd.
A: Ja kutzooi moet je er niet inzetten.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] en opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Ik, verbalisant [verbalisant 13] , hoorde dat men onderzoek deed naar het feit of [verdachte] gebruik zou maken van een klein zwart voertuig. Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte] gebruik maakt van een zwarte Citroen Cl voorzien van kenteken [kenteken] . Mij is bekend dat dit een klein voertuig, zwart van kleur betreft. Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte] daadwerkelijk gebruik maakt van dit voertuig. Ik zag, vanaf de periode december 2020 tot en met maart 2021, dat [verdachte] in dit voertuig reed. Ik herkende hem als bestuurder aan de hand van zijn gelaat, postuur en opvallende haardracht. Ik reed op 23 maart 2021 langs de [straatnaam] te Hoogeveen. Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte] veelal verblijft bij [naam 2] , bewoner van De [straatnaam] te Hoogeveen. Ik zag voor het appartementencomplex aan De [straatnaam] een voertuig staan welke ik herkende als de Citroen Cl, voorzien van kenteken [kenteken] .
Bijzondere bewijsoverwegingen met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde
Op maandag 28 december 2020, tussen 20.09 en 23.45 uur, vonden er in de gemeente Hoogeveen een groot aantal brandstichtingen aan voertuigen plaats. Verdachte wordt verweten dat hij verantwoordelijk is voor deze branden. Zoals hiervoor is overwogen acht de rechtbank de tenlastelegging ten aanzien van het primair ten laste gelegde - brandstichting - nietig.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit, vernieling. De rechtbank gaat daarbij uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Aangever [benadeelde partij 1]
1deed op 28 december 2020 aangifte van brandstichting aan zijn auto die geparkeerd stond aan de [straatnaam] te Hoogeveen. [benadeelde partij 1] had camera's
2aan zijn pand hangen en daarop is een grijs voertuig met een kapot achterlicht aan de passagierszijde te zien. Dit voertuig rijdt meerdere malen langs de auto van [benadeelde partij 1] en op een gegeven moment stapt er uit die grijze auto een persoon met een witte capuchon over zijn hoofd. Deze persoon loopt naar de auto van [benadeelde partij 1] en doet iets bij de voorzijde van deze auto en rent vervolgens weg. Hierna ontdekt [benadeelde partij 1] een brand bij zijn auto. Ongeveer een klein uur later komt de grijze auto weer langs en rijdt vervolgens uit beeld. Weer iets later loopt dezelfde persoon met witte capuchon weer langs de auto van [benadeelde partij 1] .
[benadeelde partij 1] heeft de beelden op zijn facebookpagina gezet en erbij vermeld dat het om een auto ging met een kapot achterlicht. Hierop heeft hij een reactie gehad van een onbekend gebleven persoon die zei dat [benadeelde partij 5] bij hem in de straat woont en deze een soortgelijk voertuig heeft met een kapot achterlicht. Tevens heeft zich een anonieme getuige gemeld bij een buurtagent en gezegd dat hij [benadeelde partij 5] in de nacht van de branden in zijn voertuig door Hoogeveen heeft zien scheuren. Zijn achterlicht deed het op dat moment niet. Er zaten toen twee personen in de auto.
Naar aanleiding van voornoemde verdenkingen is [benadeelde partij 5] op 8 maart 2021 aangehouden als verdachte in deze zaak. [benadeelde partij 5] heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij die avond in het gezelschap was van [naam 1] en een derde persoon en dat deze derde persoon de branden had gesticht. In eerste instantie wilde [benadeelde partij 5] de naam van de derde persoon niet noemen maar bij zijn verhoor op 5 mei 2021 verklaarde [naam 31] dat de derde persoon [verdachte] betreft. Uit de verklaringen van [benadeelde partij 5]
3en [naam 1]
4blijkt dat zij [verdachte] met de auto van [benadeelde partij 5] (een VW Polo) hebben opgehaald bij de woning van [naam 2] aan de [straatnaam] in Hoogeveen. Vervolgens heeft [verdachte] aan de [straatnaam] een auto in brand gestoken. Op het fietspad zijn ze gestopt. [verdachte] is uitgestapt en heeft de auto in brand gestoken. [benadeelde partij 5] heeft de auto gekeerd en gewacht op [verdachte] die weer instapte. Vervolgens reden ze over het fietspad weg. Een half uur later zijn ze er weer langs gereden omdat [verdachte] wilde weten of het gelukt was. Na de [straatnaam] zijn zij van auto gewisseld. [benadeelde partij 5] heeft zijn auto geparkeerd en is met [naam 1] in de auto van [verdachte] gestapt. Dit was een [naam 30] donkere driedeurs auto.
Vervolgens zijn zij naar de [straatnaam] gereden. [verdachte] heeft op een parkeerplaats een band van een auto in brand gestoken. Daarna is [verdachte] naar de parkeerplaats aan de [straatnaam] gereden waar hij twee busjes in brand heeft gestoken.
De verklaringen van [benadeelde partij 5] en [naam 1] worden ondersteund door de camerabeelden
5van de flat aan de [straatnaam] (bij de woning van [naam 2] ). Uit die beelden blijkt dat [benadeelde partij 5] en [naam 1] verdachte [verdachte] die avond om 19:41 uur hebben opgehaald. [verdachte] draagt dan een witte hoody. [verdachte] heeft dit ter terechtzitting, wanneer de rechtbank hem de beelden laat zien, desgevraagd bevestigd. Aangever [benadeelde partij 1] heeft verklaard dat een man met een witte capuchon de brand heeft gesticht. Op dezelfde beelden is te zien dat verdachte [verdachte] , later die avond om iets voor 24:00 uur, na de brandstichtingen, in gezelschap van [benadeelde partij 5] en [naam 1] , weer terug komt bij de flat aan de [straatnaam] .
De verklaringen van [benadeelde partij 5] en [naam 1] passen bij de verklaringen van aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2]
6en [naam 7]
7en worden voorts ondersteund door de verklaringen van getuige [naam 4]
8en getuige [naam 6]
9, de hiervoor aangehaalde camerabeelden en de verklaring van [benadeelde partij 5] over zijn kapotte achterlicht. Daarnaast blijkt uit telefoongegevens
10dat er die nacht meermalen door [benadeelde partij 5] is gebeld naar [verdachte] en [naam 1] en dat zij hem ook hebben gebeld. Uit de telefoongegevens van [verdachte] blijkt dat hij rondom de tijdstippen van de branden reisbewegingen heeft gemaakt door Hoogeveen. [verdachte] heeft dit ook niet ontkend en heeft ter terechtzitting desgevraagd aangegeven dat hij met zijn vriendin [naam 3] door Hoogeveen aan het toeren was, omdat hij had gehoord van de branden. Dat strookt echter niet met de verklaringen die hij bij de politie heeft afgelegd. Toen gaf [verdachte] aan dat hij alleen door Hoogeveen heeft gereden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [benadeelde partij 5] en [naam 1] te twijfelen, nu zij gedetailleerd over de branden en over de betrokkenheid van [verdachte] hebben verklaard. Zij hebben daarmee niet enkel [verdachte] maar ook zichzelf belast. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario - dat mogelijk een onbekend gebleven vierde persoon de branden heeft gesticht en dat [benadeelde partij 5] en [naam 1] hebben samengespannen om de schuld op [verdachte] af te schuiven - acht de rechtbank niet aannemelijk, nu het dossier hiervoor geen aanknopingspunten bevat. De rechtbank verwerpt derhalve dit verweer.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, en het hiervoor overwogene, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 28 december 2020 te Hoogeveen heeft schuldig gemaakt aan vernieling van een viertal (bedrijfs)auto’s, te weten: een auto aan de [straatnaam] , een auto aan de [straatnaam] en een tweetal bedrijfsauto’s aan de [straatnaam] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen dat zij ervan uitgaat dat verdachte de vernielingen alleen heeft gepleegd, nu uit voornoemde bewijsmiddelen onvoldoende blijkt dat ten aanzien van de gepleegde vernielingen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en (mede)verdachten [benadeelde partij 5] en [naam 1] .
In de zaak met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS)
Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring van de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten gevorderd, met dien verstande dat verdachte ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken van de op 15 mei 2021 gepleegde vernieling van een autoband.
De officier van justitie heeft voorts vrijspraak gevorderd van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van de onder 1 ten laste gelegde afpersing, van de onder 2 ten laste gelegde vernieling gepleegd op 15
mei 2021, van het onder 3 ten laste gelegde teweeg brengen van een ontploffing en van het onder 4 ten laste gelegde voorhanden hebben van professioneel vuurwerk moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde vernieling van een autoband op 31 mei 2021 heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
De rechtbank acht feit 3 en feit 4 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Artikel 342 lid 2 Sv bepaalt dat de rechter het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op de verklaring van één getuige of aangever. Alleen de verklaring van aangever - ook als die betrouwbaar wordt geacht - is dus onvoldoende. Er moet meer bewijs zijn dat de aangifte ondersteunt, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de aangifte worden genoemd, ondersteuning vinden in een of meer andere bewijsmiddelen. De vraag of aan het door de wet vereiste bewijsminimum is voldaan, vergt een beoordeling van het concrete geval.
Op 21 mei 2021, om 01:46 uur, komt bij de meldkamer van de politie het bericht binnen dat in een woning aan de [straatnaam] een bom zou zijn gegooid. De melder is de bewoner van die woning, [benadeelde partij 6] (hierna: aangever). Als de politie ter plaatse komt zien zij dat de voordeur beschadigd is en dat de brievenbus uit de voordeur is geblazen. De brievenbus wordt aan de overkant van de straat aangetroffen. In de hal liggen glasscherven en verschillende goederen. De deur naar de woonkamer blijkt er ook uitgeblazen te zijn en in de woonkamer is schade te zien. Het bovenraampje van het toilet is kapot en overal in het toilet liggen glasscherven. Uit nader forensisch onderzoek blijkt dat de schade is veroorzaakt door professioneel (zwaar) vuurwerk.
In zijn aangifte verklaart aangever -samengevat- dat hij op de bank lag en dat het rond 01.30 uur al wat rumoerig was buiten. Hij hoort wat geloop voor zijn huis langs. Hij ziet een auto langs rijden en hoort heel kort daarna iemand door de steeg lopen. Hij ziet een schim voor zijn huis langs lopen, hij hoort de brievenbus klepperen en ziet een dikke steekvlam. Vlak daarna hoort hij een grote explosie. Hij rent naar de achterkant van zijn woning en hoort iemand door het paadje rennen. Na de knal trapt hij het vuur uit en doet de voordeur open. Dan ziet hij een klein autootje wegrijden de oude bouw uit. Hij herkent [verdachte] aan zijn staartje en zijn houding. Aangever heeft hem niet bij zijn woning vandaan zien lopen of naar de auto zien lopen. Hij heeft hem alleen rijdend gezien.
Ter terechtzitting heeft de verdachte, evenals bij zijn eerdere verhoren bij de politie, stellig ontkend dat hij vuurwerk in de woning van aangever heeft gegooid. Hoewel er aanwijzingen zijn die in de richting van verdachte wijzen (de auto die wordt gezien op de camerabeelden vertoont grote gelijkenis met de Renault C1 waar verdachte in rijdt, verdachte en zijn partner [naam 3] verklaren dat zij die nacht inderdaad in de buurt van de woning van aangever zijn geweest, er is sprake van een langlopend conflict tussen verdachte en [benadeelde partij 6] en zij hadden eerder die dag ruzie gehad), is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier geen bewijs bevindt dat verdachte in direct verband brengt met het delict en de aangifte ondersteunt. Verdachte is niet buiten de auto gezien, hij is niet voor de deur van de woning gezien en bij verdachte is geen vuurwerk of ander explosief materiaal aangetroffen.
Het voorgaande betekent dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om verdachte te veroordelen voor het onder 3 ten laste gelegde opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing door vuurwerk door de brievenbus te gooien, en daarmee ook voor het onder 4 ten laste gelegde voorhanden hebben van dat vuurwerk, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2022, inhoudend:
Het klopt dat ik het Whatsappbericht met de woorden “Het is of betalen of klappen krijgen.”, naar [benadeelde partij 5] heb gestuurd. Ik ben het met u eens dat dit bericht een dreigende toon heeft. Ik was gefrustreerd, omdat hij zijn afspraak niet nakwam.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 1 juni 2021, opgenomenop pagina 439 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021131510 (Onderzoek MAXIMUS) van 3 september 2021, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 5] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
30 juni 2021, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de aanvullende verklaring van aangever [benadeelde partij 5] .

Bijzondere bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde

Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 15 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 heeft schuldig gemaakt aan het sturen van dreigende berichten aan [benadeelde partij 5] met de tekst “Het is betalen of klappen krijgen”, op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de bewezenverklaring en de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 261 Sv dient een dagvaarding de opgave te behelzen van het feit dat aan de verdachte wordt verweten. Dit houdt onder meer in dat de tenlastelegging moet aansluiten bij de inhoud van de delictsomschrijving waarop deze is toegesneden, te weten de beoogde kwalificatie.
Onder het onder 1 tenlastegelegde is blijkens de vermelding van de artikelen 47 en 317 Sr kennelijk beoogd een poging tot het plegen van het misdrijf afpersing als bedoeld in artikel 317 Sr, eerste lid, ten laste te leggen.
Artikel 317 Sr luidt als volgt:
1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld of bedreiging met geweldiemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
In de tekst van de tenlastelegging is in dit geval niet de zinsnede “
door geweld of bedreiging met geweld”opgenomen. Het bewezenverklaarde valt naar het oordeel van de rechtbank niet binnen de grenzen van de wettelijke delictsomschrijving van artikel 317 Sr en is derhalve niet te kwalificeren. Verdachte zal gelet hierop ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bewezenverklaring ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2022, inhoudend:
Ik heb op 31 mei 2021 de rechter achterband van de auto van [benadeelde partij 5] lek gestoken.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 1 juni 2021, opgenomenop pagina 439 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021131510 (Onderzoek MAXIMUS) van 3 september 2021, inhoudend de verklaring van aangever [benadeelde partij 5] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
30 juni 2021, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de aanvullende verklaring van aangever [benadeelde partij 5] .

Bijzondere bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde

Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 31 mei 2021 te Hoogeveen heeft schuldig gemaakt aan vernieling van een autoband, toebehorende aan [benadeelde partij 5] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA)
Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde - poging doodslag - wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 juli 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik [benadeelde partij 7] (hierna: [benadeelde partij 7] ) die nacht van 21 augustus 2021 heb gevraagd om naar mij toe te komen. Ik was kwaad op [benadeelde partij 7] . Ik zei “kom maar hier”. Ik verwachtte een vechtpartij. U houdt mij voor dat de spraakberichten die ik die avond naar [benadeelde partij 7] heb gestuurd dreigend van aard waren. De letterlijke tekst was volgens mij “Ik stomp je kop kapot”. Dat was ook mijn bedoeling. [benadeelde partij 7] kwam er aan, hij drukte op zijn claxon. Ik vroeg hem om uit zijn bus te komen. Ik had een enkelband en kon daarom niet zelf naar hem toe lopen. Ik ben naar de portiek gelopen. Ik was wel van plan om naar beneden te gaan maar [naam 3] hield mij tegen. Het klopt dat ik heb geschreeuwd tegen [benadeelde partij 7] . Het klopt dat ik heb geroepen “Ik schiet je kapot”. U houdt mij de 112 melding voor van mijn vriendin [naam 3] . U houdt mij voor dat de 112-centralist die de melding ontvangt iemand hoort schreeuwen “stumpertje”, daarna is het geluid van een knal te horen en op de achtergrond een stem die “mongooltje” roept. U vraagt of dat mijn stem is. Ja dat ben ik. Dat gebeurde toen we in het portiek stonden. Toen [benadeelde partij 7] wegreed ben ik weer naar de woning gegaan. [naam 3] kwam achter mij aan.
U houdt mij voor dat de 112-centralist iemand hoorde vragen “Heb je die kogels nog?”.
Toen we in het portiek stonden vond [naam 3] kogels of patronen. [naam 3] had die in haar zak gestoken. Zij had mij die kort daarvoor aangewezen. Het kan kloppen dat ik aan haar heb gevraagd of zij die kogels nog had. Zij zei ja en zij heeft die kogels bij de regenpijp neergelegd.
U houdt mij de camerabeelden voor gemaakt vanaf het [straatnaam] (het Dumpertfilmpje). Het klopt dat mijn stem is te horen.
U vraagt of ik [naam 9] ken en of hij die avond bij mij is geweest. Ja dat klopt. [naam 9] is in de avond bij ons geweest en na het schietincident heb ik ook nog contact met hem gehad. U houdt mij voor dat [naam 3] heeft verklaard dat [naam 9] ook ’s nachts langs is geweest en dat zij met [naam 9] weg is geweest. Ja dat kan kloppen.
U vraagt of [naam 9] door mij ook wel “Witte” wordt genoemd. Ja dat is [naam 9] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal met dossiernummer 2021275341, naam onderzoek RADJA / NN3R021086 van Politie Noord-Nederland, opgemaakt en gesloten op 13 december 2021 door verbalisant [verbalisant 6] (hierna te noemen: het dossier), inhoudend:
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 202, opgemaakt door verbalisant Compagne en opgenomen op pagina 559 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op zaterdag 21 augustus 2021, om 03.18 uur, kreeg ik een melding van het operationeel centrum te Drachten, om te gaan naar de [straatnaam] te Hoogeveen, aldaar zou er geschoten zijn. Ter plaatse zag ik meerdere personen op het balkon op de bovenste verdieping van de flat staan. Ik liep naar boven waar ik vier personen op het balkon zag staan, wie na later identificatie bleken te zijn: [verdachte] , [naam 3] , [naam 10] en [naam 11] .
De heer [verdachte] vertelde mij dat hij vanavond een onenigheid had met [benadeelde partij 7] , via WhatsApp en dat [benadeelde partij 7] tegen hem zei dat hij vannacht wel langs zou komen.
Ik hoorde hem zeggen dat hij op zijn balkon stond en dat hij zag dat [benadeelde partij 7] eraan kwam in een [naam 30] witte vrachtwagen. Ik hoorde hem zeggen dat hij zag dat [benadeelde partij 7] beneden stond en vanaf beneden naar boven schoot, met een vuurwapen. Ik zag dat de heer [verdachte] naar het trappengang liep en terug kwam met drie hulzen.
Ik zag dat één huls daarvan was afgegaan en dat de andere twee ongebruikte munitie betrof.
Ik zag voor op de straat glas liggen. Na later onderzoek, zag ik in totaal vijf hulzen op het balkon liggen, waarvan ik zag dat drie niet waren afgegaan. Ik zag geen hulzen op de straat liggen. Ik hoorde de heer [verdachte] zeggen dat [benadeelde partij 7] niet boven was geweest.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2021 (met fotobijlagen), opgemaakt door verbalisant Compagne en opgenomen op pagina 561 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op zaterdag 21 augustus 2021, om 03.25 uur, was ik ter plaatse aan de [straatnaam] .
Ik was in gesprek met de melder [naam 3] , betrokken persoon [verdachte] , zijn moeder [naam 12] en zijn zusje [naam 13] . Wij stonden op dat moment op het balkon bij de deur van de heer
[verdachte] . Ik stond met mijn rug richting het trappengang van de flat. Ik zag dat de heer
[verdachte] langs mij liep met een zwart shirt of vest in zijn handen. Ik keek achterom en zag dat de heer [verdachte] bukte met het zwarte shirt of vest in zijn handen, richting de grond. Op het balkon, kijkend richting de trappengang, zag ik de heer [verdachte] aan de rechterzijde naast de trappengang, op het balkon bukken. Ik zag dat hij vervolgens terug liep. Ik zag dat er op zijn zwarte shirt of vest 3 hulzen lagen of 2 hulzen en 1 patroon. Ik hoorde de heer [verdachte] zeggen: ''Kijk dit ligt gewoon op mijn balkon, er is geschoten op mij.” Ik zag dat de heer [verdachte] de hulzen naast mij neer legde op het balkon. Ik maakte vervolgens een foto van deze hulzen. Ik heb deze foto toegevoegd aan dit proces-verbaal ten behoeve van het onderzoek. Even later kwamen de andere collega's van politie ter plaatse, namelijk: collega’s [verbalisant 4] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] . Toen ik bij de collega's ging staan, die op het balkon stonden ter hoogte van de trappengang, zag ik dat er twee hulzen, of 1 huls en 1 patroon op de grond lagen, op de plek waar ik [verdachte] eerder zag bukken met zijn zwarte shirt of vest.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021 (met fotobijlagen), opgemaakt doorverbalisant [verbalisant 17] en opgenomen op pagina 567 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op zaterdag 21 augustus 2021 omstreeks 04.10 uur kreeg ik het verzoek van de meldkamer NoordNederland te gaan naar het politiebureau in Hoogeveen, een betrokkene van de schietpartij in Hoogeveen zou ook naar het politiebureau komen in Hoogeveen om zijn verhaal te kunnen doen.
Op zaterdag 21 augustus 2021 omstreeks 04.25 uur kwam ik aan bij het politiebureau in Hoogeveen. Voor mij reed een Iveco bestelbus met laadbak het parkeerterrein op. Ik had begrepen uit eerdere berichtgeving rond de schietpartij dat [benadeelde partij 7] in een dergelijke Iveco reed. Op het parkeerterrein voor het politiebureau parkeerde [benadeelde partij 7] zijn Iveco en ik mijn dienstauto. Ik vroeg aan [benadeelde partij 7] wat er gebeurd was. Ik hoorde [benadeelde partij 7] het volgende vertellen. “Dit gaat al een lange tijd terug. [verdachte] is een neef van mij, de moeder van [verdachte] heeft een dreig brief gekregen en [verdachte] denkt dat ik die dreigbrief heb gestuurd. Daar is nu een familie ruzie over gaande. Dat is vanavond geëscaleerd. [verdachte] belde en stuurde mij vanavond berichten. Ik was het helemaal zat. Ik heb toen gezegd, ik kom naar je toe om het uit te spreken. Toen ik bij de woning van [verdachte] kwam aan de [straatnaam] in Hoogeveen, stond [verdachte] naar mij te schelden op de galerij. Ik heb toen geroepen, kom naar beneden dan vechten we het uit, man tegen man. Kort daarop zag en hoorde ik dat [verdachte] op mij aan het schieten was. Dat deed hij vanaf de galerij. Ik zag dat [verdachte] schoot en zijn vriendin [naam 3] naast hem stond. Ik zag dat het raam aan de passagier zijde van mijn bus knapte. Ik ben toen ik paniek weg gereden. (…) Ik heb toen met de politie gebeld en daarna hiernaartoe gekomen.”
Ik heb vervolgens in de Iveco bestelbus van [benadeelde partij 7] gekeken of ik hier patronen of gedeelten hiervan kon vinden. Deze heb ik niet kunnen ontdekken. Ik heb vervolgens foto's gemaakt van de bestelbus met het kapotte raam. Deze foto's zal ik aan dit proces verbaal toevoegen.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant De Boer opgenomen op pagina 698 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op dinsdag 24 augustus 2021 reed ik door Hoogeveen. Wij waren op dat moment met meerdere politieambtenaren op zoek naar verdachte [benadeelde partij 7] . Omstreeks 14.50 uur hoorde ik politieambtenaren van het flexteam Drenthe aangeven dat zij achter het betreffende voertuig reden van verdachte [benadeelde partij 7] . Dit betrof een Iveco bedrijfswagen voorzien van het kenteken [kenteken] . Zij reden op dat moment bij Fluitenberg de A28 op in de richting van Assen. Ook hoorde ik dat zij de bestuurder van het voertuig herkenden als zijnde [benadeelde partij 7] .
Nadat verdachte achterin een dienstvoertuig was geplaatst voor het transport sprak ik de verdachte aan. Ik vertelde hem dat hij was aangehouden ter zake de schietpartij van het afgelopen weekend. Ongevraagd gaf [benadeelde partij 7] aan dat hij beschoten was en dat hij voordat hij naar Nooitgedacht reed een nieuwe zijruit had gekregen omdat deze volledig kapot zou zijn. Vervolgens hoorde ik [benadeelde partij 7] zeggen dat wij goed naar de stijl van ruit in het bijrijdersportier moesten kijken. In deze stijl zou een kogelgat zitten. Hij gaf aan dat hij mij dit vertelde omdat wij het gat anders niet zouden vinden. Ik ben hierna naar het voertuig van verdachte [benadeelde partij 7] gelopen en zag op de door hem omschreven plek, bovenin de stijl, inderdaad een beschadiging. Hiervan heb ik een foto gemaakt. Ook zag ik een beschadiging aan de rechter voorzijde van het voertuig in de grijze bumper. Ook hiervan heb ik een foto gemaakt. Deze beschadiging lijkt op de inslag van een kogel.
Ik heb het voertuig met de aanhanger in beslag genomen ten behoeve van forensisch onderzoek.
- Een proces-verbaal van schotbaanonderzoek d.d. 1 september 2021 (met fotobijlagen), opgemaaktdoor verbalisanten [naam 12] en [verbalisant 9] en opgenomen op pagina 750 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op zaterdag 21 augustus 2021, om 03.18 uur vond er een schietincident plaats op de voor het openbaar verkeer openstaande weg [straatnaam] in Hoogeveen. Tijdens dit schietincident was een bedrijfsauto meerdere malen geraakt. Het verzoek van de District Recherche Drenthe aan ons was om de betreffende bedrijfsauto te onderzoeken op mogelijk aanwezige schotbeschadigingen en om daarmee eventuele schotbanen zichtbaar te maken.
Object van onderzoek:
Bedrijfsauto met goednummer: PLO 100-2021226897-1412866
Merk/type: Iveco/35sl3
Kleur: Grijs
Kenteken: [kenteken]
Er werden tijdens het onderzoek door ons in totaal 4 beschadigingen aangetroffen die gezien de vorm en het schadebeeld passen in het beeld van beschadigingen die ontstaan als gevolg van het treffen van een projectiel dat door middel van een vuurwapen wordt afgevuurd. Verder te noemen als schotbeschadigingen.
Schotbeschadiging 1: Doorschot dak
In het dak was in het plaatwerk een door-schotbeschadiging aanwezig. Zie foto 3, 4 en 5.
Na sondering van deze door-schotbeschadiging(1) werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. Het was hierdoor aannemelijk dat het projectiel vanaf een hoge positie rechts voor de bedrijfsauto was afgeschoten. Zie foto 9 en 10.
De sonde werd vervolgens door de ontstane beschadigingen van het doorschot geplaatst. Hierdoor werd bij benadering de schotbaan zichtbaar die het projectiel na penetratie van het plaatwerk in het dak had afgelegd. Het projectiel had onder een hoek het plaatwerk van het dak doorboord en was door de hemelbekleding vervolgens de binnenzijde van de bedrijfsauto binnengedrongen in de richting van het linker achterportier. Zie foto 6, 7, 8 en 9.
De schotbaan van dit projectiel eindigde op een raamrubber van het linker achterportier van de bedrijfsauto. Het projectiel was hier kennelijk gericocheerd(geketst). Hier waren namelijk enkele donkere vegen zichtbaar. Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat het projectiel op die plaats is gericocheerd. Er werd op een willekeurige plaats op deze raamrubber nog een referentietest genomen. Hierbij gaf de test aan dat er op die willekeurig plaats geen lood aanwezig was. Zie foto 10.
Schotbeschadiging 2: Doorschot Bumper
In de kunststof bumper aan de rechter voorzijde was een doorschotbeschadiging aanwezig.
Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat een projectiel op die plaats is binnengedrongen. Zie foto 11 en 12.
Na sondering van deze door-schotbeschadiging in de bumper werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. Het was hierdoor aannemelijk dat het projectiel vanaf een positie rechts voor de bedrijfsauto was verschoten. Zie foto 13.
De sonde werd door de ontstane beschadiging van de doorschotbeschadiging geplaatst hierdoor werd bij benadering de schotbaan zichtbaar die het projectiel na penetratie van het kunststof had afgelegd. Het projectiel had onder een hoek het kunststof van de bumper doorboord en was vervolgens de binnenzijde van het motorcompartiment van de bedrijfsauto binnengedrongen. Hierdoor was het gezien de hoek van de baan aannemelijk dat het projectiel op de bestrating waar de bedrijfsauto zich op het moment van schietincident stond tot stilstand is gekomen.
Schotbeschadiging 3: Doorschot raamrubber
In de raamrubber van het rechter voor portier was een doorschotbeschadiging aanwezig.
Zie foto 14, 15 en 16.
Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf geen aanwezigheid van lood aan op die plaats. Dit is te verklaren vanwege het feit dat uit tactische informatie was gebleken dat het glas van het rechter voorportier op enig moment na het schietincident was vervangen, omdat dit kapot was. Hierdoor is het aannemelijk dat de loodresten daar niet meer aanwezig waren.
Achter het raamrubber was op een lasnaad van het plaatwerk van het portier een beschadiging zichtbaar. Gezien de beschadigingen was het projectiel nadat het, het raamrubber had doorboord, gericocheerd (geketst) op deze lasnaad.
Schotbeschadiging 4: Doorschot raamrubber en raamgeleider
In de raamrubber van het rechter voor portier was vlak onder schotbeschadiging 3 nog een doorschotbeschadiging aanwezig. Zie foto 14, 15 en 17.
Het behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat het projectiel op die plaats is binnengedrongen.
Het projectiel had nadat het de raamrubber had doorboord de raamgeleider doorslagen. Gezien de zichtbare baan was het aannemelijk dat het glas van dit portier in gesloten toestand vernietigd zou worden. Zie foto 18.
Na sondering van de door-schotbeschadiging 3 en 4 werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. De hoek waaronder het projectielen de schotbeschadigingen daadwerkelijk had getroffen was vanwege het flexibele materiaal van de raamrubber voor ons niet betrouwbaar weer te geven.
Het was vanwege de aangetroffen beschadigingen wel aannemelijk dat de projectielen onder een hoek vanaf een positie rechts naast de bedrijfsauto waren verschoten. Zie foto 19, 20.
Er werden tijdens het onderzoek door ons geen projectielen of resten daarvan aangetroffen.
Conclusie:
Na onderzoek aan de betreffende bestelauto van de door ons in totaal vier (4) aangetroffen schotbeschadigingen is gebleken dat deze bedrijfsauto zeker (vier) maal getroffen is door een projectiel dat is afgeschoten door middel van een vuurwapen. Alle vier de schoten werden vanaf een positie aan de rechter voorzijde van de bedrijfsauto afgevuurd.
Gezien de doorbeschadiging in het dak en de hoeken van de resteerde schotbeschadigingen is te verklaren dat de schoten vanaf een hogere positie zijn afgevuurd.
- Een proces-verbaal van schotbaanonderzoek d.d. [geboortedatum] 2021, opgemaakt door verbalisanten [naam 12] en [verbalisant 9] en opgenomen op pagina 762 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
De volgende vragen werden aan ons gesteld:
(…)
"hoe aannemelijk is het dat, indien de genoemde en onderzochte bedrijfsauto op de uit onderzoek gebleken plaats stond, de projectielen vanaf de galerij zijn afgeschoten?"
Zie eerste fotoblad waarop een afbeelding uit een videoclip is te zien. Op deze afbeelding is zichtbaar dat een bedrijfsauto waarvan uit tactisch onderzoek was gebleken dat dit de auto was die wij eerder hadden onderzocht in het onderzoek met kenmerk PL0100-2021226897-45. Op de afbeelding is te zien dat de betreffende bedrijfsauto op de voor het openbare verkeer openstaande weg de Westerkerkstraat staat nabij het parkeerplein Bilderdijkplein met de voorzijde in de richting van de [straatnaam] . Op de gehele videoclip is te zien dat het voertuig geruime tijd op die plaats blijft staan.
Tijdens het op 09 september 2021 te 12:20 uur ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen:
Onderzoek trottoir:
Op het trottoir naast genoemde rijbaan van de Westerkerkstraat troffen wij een hoeveelheid glasresten aan. Gezien de aangetroffen staat en de vorm van deze glasresten zijn deze afkomstig van gehard/voorgespannen glas dat gebruikt wordt in autoruiten.
Conclusie:
Beschadigingen bedrijfsauto:
Uit tactische informatie was gebleken dat de genoemde en door ons onderzochte bedrijfsauto ten tijde van het schietincident op de rijbaan van de voor het openbare verkeer openstaande weg de Westerkerkstraat nabij het parkeerplein Bilderdijkplein stond met de voorzijde in de richting van de [straatnaam] . Het was tevens gebleken dat er een reparatie had plaatsgevonden aan de betreffende bedrijfsauto waarbij het glas van de rechter voorportier was vervangen.
Uit ons onderzoek (Onderzoek BVH: PLO100-2021226897-45) van de betreffende bedrijfsauto was gebleken dat deze vier (4) maal was getroffen door een projectiel en dat deze vanaf een hoge positie rechts voor de bedrijfsauto waren afgeschoten. Gezien deze bevindingen is te verklaren dat er vanaf een positie op de galerij van de genoemde flat aan de [straatnaam] in Hoogeveen projectielen zijn afgevuurd die de schotbeschadigingen aan de betreffende bedrijfsauto hebben veroorzaakt.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021 (met fotobijlagen), opgemaakt doorverbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 1] en opgenomen op pagina 587 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op donderdag 26 augustus 2021, omstreeks 10.30 uur, was ik, verbalisant, [verbalisant 10] samen met collega [verbalisant 1] , bij de flat van de [straatnaam] om foto’s te nemen. Wij waren daar naar aanleiding van het schietincident van zaterdagnacht 21 augustus 2021.
Afbeelding 5: Foto genomen vanaf de galerij op de derde verdieping bij de portiektrap.
Uit onderzoek is gebleken dat op de plek waar de fietser staat, het voertuig van [benadeelde partij 7] stond ten tijde van het schietincident. Bij het maken van de foto lagen glasscherven op de grond mogelijk afkomstig van het voertuig van [benadeelde partij 7] .
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 augustus 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 15] en [verbalisant 16] en opgenomen op pagina 394 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
V: Er loopt een onderzoek naar aanleiding van een schietincident, dat plaatsvond op zaterdag 21 augustus 2021 omstreeks 03:18 uur, op de Bilderdijk te Hoogeveen, waarbij jij betrokken zou zijn. Wat kun je ons daarover vertellen?
Vorige week was er een brief die naar [verdachte] zijn moeder was gestuurd. Een paar dagen later staat deze brief online op Facebook met mijn naam erbij en de naam van mijn neefje [naam 14] erbij. Hierop heb ik mijn nicht [naam 10] ( [verdachte] zijn moeder ) een bericht gestuurd: " Ik weet niet wat de bedoeling is maar zou je de naam van internet willen afhalen en waar ze mee bezig is?" Daaropvolgend heb ik ook een berichtje gestuurd naar [verdachte] waarin ik alles heb uitgelegd. Hij reageerde daarop met allerlei bedreigingen via Facebook. Ik heb daarop gereageerd dat ik er wel aan zou komen om dingen uit te spreken. Toen ik daar aan kwam rijden stond hij klaar op het balkon met een wapen gericht op mij. Dit was een lang wapen en zwart van kleur. Het eerste wat er gebeurde was dat hij de ramen uit mijn auto eruit schoot.
Ik hoorde daarbij het geluid van een vuurwapen schot. Het was een harde knal en daarna glasgerinkel en het geluid van een inslag. Ik hoorde een knal en direct het glas kapot ging en aan diggelen. Het enige wat ik heb gedaan is achter een muur kruipen. Ik ben vervolgens langs de muur gelopen en zag ik dat hij het wapen verstopte. Terwijl ik achter die muur liep schoot hij gewoon door. Vervolgens ben ik in mijn vrachtwagen gesprongen en weg gereden. Ik heb direct 112 gebeld en de mevrouw van 112 heeft mij naar het politiebureau gestuurd met mijn ramen eruit. Ik heb daar ter plaatse bij het bureau gesproken met een politieagent die alleen was. Ik heb het hem uitgelegd en ik hoorde hem zeggen dat hij wist hoe het zat, ik geloof jouw. Alle ramen lagen eruit bij mij en we hebben nog gezocht naar het kogelgat echter konden we die niet vinden, pas later bij de garage toen de rubbers werden weggehaald zagen we het kogelgat.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 15] en opgenomen op pagina 401 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
V: Kun je mij zo specifiek mogelijk aangeven hoe het vuurwapen er uit ziet waarmee [verdachte] op jou heeft geschoten?
A: Specifiek kan ik het niet beschrijven. Een ding wat ik wel zag, dat het een zwarte loop had en dat het geen handvuurwapen was. Mijn gevoel zegt dat het een enkel schoot wapen was. Het duurde namelijk vrij lang dat er een tweede schot kwam uit dat wapen. Hij heeft 5 of 6 maal gevuurd.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 september 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 12] en [verbalisant 11] en opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
V: We willen jou allereerst een filmpje tonen.
O: Verbalisanten tonen de verdachte een video op een laptop: VID-20210825-WA0001.mp4.
V: Op het filmpje is de flat op de [straatnaam] te zien. We zien jouw bestelbus, we horen knallen en we horen iemand schreeuwen. Van dit filmpje is een proces verbaal gemaakt die bij het dossier in zit. Wil je misschien een reactie geven op dit filmpje?
A: [verdachte] hou nou op! [verdachte] hou op!” Ik hoor knallen. Er wordt van boven naar beneden geschoten. Dat is toch duidelijk. En wat er toen gebeurde is, ik was toen helemaal in shock. Ik stond naast mijn auto, ik stapte uit en toen ging mijn raam eruit met een harde knal. Ik ben bij de stiel van mijn vrachtwagen gaan staan en toen vuurde hij nog een paar keer. Ik ben toen naar de garage box toe gelopen en ben ik daar gaan zitten. Ik zag hem toen heel duidelijk dat wapen wegstoppen. Ze stoppen het wapen weg, ze gingen schelden, schelden, schelden, toen pakte [naam 3] het wapen en toen schoot [verdachte] weer.
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 september 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] en opgenomen op pagina 414 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
A: Ik stop en doe mijn raam aan de bestuurderszijde naar beneden. Ik zag dat [verdachte] op het balkon stond. Ik riep: “ [verdachte] , stap in dan praten we erover.” Hij zei dat ik uit moest stappen. Toen ik uitstapte zag ik dat hij iets op mij gericht had en vervolgens liep ik naar de stiel. Ik hoorde een knal en hoorde een raam kapot gaan Ik zag dat mijn raam kapot was gegaan. Na het tweede schot zag ik kans dat ik bij de garage kon schuilen. V: Kun je omschrijven wat [verdachte] op jou richtte?
A: Dat had ik toch al verklaard? Hij had een lang wapen. Voor mijn gevoel was het een punt 22. Ik hoorde iemand van de politie op die vrijdag zeggen dat het waarschijnlijk om een punt 22 zou gaan.
V: Hoe wist [verdachte] dat jij er was?
A: Ik toeterde en hij stond op het balkon.
(…)
- Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 augustus 2021, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] en opgenomen op pagina 706 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 3] :
V: Wat is er op zaterdag 21 augustus 2021 gebeurd?
A: Ik zag aan [verdachte] dat hij boos was. Zijn moeder was bij ons. Aan zijn moeder is een dreigbrief gestuurd.
Ik weet nog dat [benadeelde partij 7] [verdachte] nog heeft bericht. Daarna hebben we nog wat nagezeten. Ik heb nog wat opgeruimd.
Toen hoorden we een auto. [verdachte] en ik zijn naar buiten gegaan en we hebben gekeken. Ik zag aan [verdachte] dat hij een houding had van kom maar op dan. De emotie over de chat liepen hoog op. Mijn vriend zit natuurlijk aan een enkelband en ik wilde niet dat hij domme dingen ging doen.
V: Jullie gingen naar buiten. Wat zag je?
A: Ik zag [benadeelde partij 7] in de auto. Ik hoorde [verdachte] ‘dan moet je deze kant op komen’ roepen.
V: Waar stond de auto van [benadeelde partij 7] ?
A: Naast de flat, niet bij de muur, maar naast de stoep.
V: Waar stond je op het moment dat je [benadeelde partij 7] zag?
A: Toen stonden we op het balkon?
V: Aan welke zijde van de flat was dat?
A: Aan de rechter kant. We wonen ook aan de rechterkant van de flat. Hij stond recht onder ons. Naast de stoep. We hebben een parkeerplaats, maar daar stond hij niet. Hij stond nog op de openbare weg.
(…)
V: We hebben getuigen gehoord die zeggen dat er geschreeuwd, gescholden en van alles geroepen werd. Wat kun je daar over zeggen?
A: [verdachte] heeft wel van alles geschreeuwd. Van een beetje schreeuwen ga je niet dood.
- Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 augustus 2021, opgemaakt door verbalisanten[verbalisant 12] en [verbalisant 10] en opgenomen op pagina 606 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 15] :
A: Ik werd rond 03:15 uur wakker van geschreeuw. Toen was het weer even stil en toen hoorde ik weer geschreeuw. Ik ben toen uit bed gegaan en naar beneden gegaan naar de wc. Toen ben ik weer naar boven gegaan en heb ik uit het raam gekeken en toen zag ik een man naast een auto staan met een aanhanger.
(…)
V: Hoe lang was hij weg denk je toen die man achter dat gebouw liep?
A: Ik denk wel een minuut of 5, ik hoorde ook wel schoten toen hij achter dat gebouw was.
- Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 september 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 5] en opgenomen op pagina 633 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 26] :
Mijn bovenbuurman is erg luidruchtig. Hij woont helemaal boven in op de derde. Ik woon op de eerste etage. Ik was die avond bij een kameraad geweest. Ik was ongeveer tussen 02:00 uur en 02:30 uur thuis. Ik lag denk ik net een half uurtje in bed en ik sliep. Ik werd wakker van harde knallen. Ik keek gelijk op de klok en ik zag dat tussen 03:00 uur en 03:30 uur was. Ik hoorde de bovenbuurman schreeuwen. Toen de schoten afgelopen waren reed er een grijze/witte Mercedes Sprinter met een laad bakje weg. Hij reed weg naast de flat richting het gemeente huis.
- Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant 13] en opgenomen op pagina 594 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 16] :
Die nacht, omstreeks 03.00 uur, was ik in mijn woning. Dit is gelegen aan het [straatnaam] te Hoogeveen. Dit heeft zicht op de [straatnaam] en de nabijgelegen flat. Ik was samen met mijn vriendin in de woning. Wij werden rond dat tijdstip wakker van geschreeuw en knallen. Ik hoorde meerdere knallen. Ik denk dat het rond de 6 of 7 schoten waren. Ik opende de balkondeur. Ik hoorde dat mijn vriendin een man en vrouw op het balkon zag staan. Ik hoorde dat dit ging om het balkon van het appartement linksboven in het complex. Ik hoorde dat deze man en vrouw stonden te schreeuwen. Ik hoorde dat de man aan het schreeuwen was ''kom naar boven dan''. Dit ging gepaard met een boel gevloek. Ik ben vervolgens het incident gaan filmen en ik zag en hoorde dat mijn vriendin de politie ging bellen. Dit filmpje stel ik jullie ter beschikking in belang van het onderzoek. Ik zag vervolgens dat een bedrijfsauto welke bij het complex aan de [straatnaam] stond wegreed. Nadat deze bus wegreed hoorde ik dat de personen welke op het balkon linksboven in het complex stonden met elkaar aan het praten waren. Ik hoorde dat er veel geschreeuwd werd. Ik hoorde dat de man op het balkon het had over ene [benadeelde partij 7] .
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021 (met fotobijlagen), opgemaakt doorverbalisant [verbalisant 14] en opgenomen op pagina 635 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Naar aanleiding van de melding van schietincident op 21 augustus 2021 omstreeks 03.15 uur te [straatnaam] te Hoogeveen heb ik beelden bekeken. Dit betreft een filmpje welke getuige [naam 16] aan het onderzoeksteam ter beschikking heeft gesteld. De bestandsnaam van het filmpje is VID20210821-WA0001.mp4. Van het filmpje zijn stilstaande beelden gemaakt. De duur van het filmpje is 1 minuut en 30 seconden. Er was ook vaag geluid hoorbaar. Aan het begin van het filmpje was geschreeuw te horen, maar niet te verstaan wat er wordt geschreeuwd.
Foto 1. Er staat een auto/bus waarvan de deur zichtbaar openstaat. De auto staat geparkeerd in de Westerkerkstraat met de voorzijde naar de [straatnaam] .
Foto 2. Loopt een persoon in de richting van de auto.
Foto 3. Stapt iemand in de auto met open laadbak.
Foto 4. De auto wordt kennelijk gestart, de lampen gaan aan. De deur is dichtgetrokken. Om 01:04 uur wordt er geschreeuwd maar dit is niet te verstaan. Vervolgens is er een schot te horen. Weer wordt er iets onverstaanbaars geschreeuwd en de auto rijdt weg. Foto 5. De auto met open laadbak rijdt in de richting van Park Bilderdijk.
Foto 6. De auto met open laadbak rijdt vervolgens rechtsaf de [straatnaam] op in de richting van het gemeentehuis.
Foto 7/8. Op de galerij is te zien dat er een persoon van rechts komt aanrennen en het appartement van [verdachte] en [naam 3] binnen gaat.
Foto 9/10. Op de galerij is te zien dat er een persoon, met lang blond haar, van rechts komt aanrennen en het appartement van [verdachte] en [naam 3] binnen gaat.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] en opgenomen op pagina 646 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op donderdag 28 oktober 2021 heb ik de bewegende camerabeelden nog eens bekeken.
De beelden waren niet voorzien van datum- en tijdvermelding. Op de beelden was wel een digitale klok te zien die de tijdsduur van de film aangaf. Het filmpje had een lengte van
1. minuut en 30 seconden. Op de beelden zag ik onder meer de bedrijfswagen van verdachte [benadeelde partij 7] wegrijden. Meteen daarna zag ik twee personen over de galerij van de 3e verdieping van het flatgebouw rennen die achter elkaar aan de hoekwoning van verdachte [verdachte] en zijn vriendin [naam 3] binnen gingen. Beiden kwamen van rechts aanrennen, dus vanuit de richting van het trappenhuis. Vermoedelijk waren dit verdachte [verdachte] en [naam 3] , omdat ze zelf hebben verklaard dat ze tijdens het schietincident in en bij het trappenhuis op de 3e verdieping stonden. [naam 3] had tevens verklaard, dat zij en [verdachte] , na het wegrijden van [benadeelde partij 7] , gelijk hun huis in gerend waren. Bij het bekijken van de beelden zag ik, dat de tweede persoon een voorwerp in de handen had.
Hieronder volgen de bijzonderheden met de vermelding van de minuut en seconden van het moment waarop het te zien was:
bijlage 1 bij 01.11: de bedrijfswagen van [benadeelde partij 7] was in beweging gekomen en reed naar voren weg in de richting van de [straatnaam] .
bijlage 2 bij 01.15: een persoon met vermoedelijk kort haar kwam van rechts aanrennen en ging de woning binnen. In de hal van de woning brandde de verlichting.
bijlage 3 bij 01.19: een persoon met lang haar, donkere bovenkleding en een lichtkleurige broek kwam van rechts aanrennen en naderde de woning.
bijlage 4 bij 01.22: de persoon met het lange haar was vlakbij de voordeur. De persoon droeg een voorwerp in de handen en was gedeeltelijk te zien op deze afbeelding.
bijlage 5 bij 01.22: de persoon met het lange haar was iets verder gelopen en duidelijker in beeld. Op de beelden leek het leek alsof de persoon blond haar had. Opgemerkt wordt, dat
[naam 3] lang zwart haar heeft. Op deze afbeelding was duidelijk te zien, dat de persoon een voorwerp voor zich droeg. Het was niet te zien wat het was maar het leek donker van kleur en het was vrij groot van formaat. bijlage 6 bij 01.22: de persoon met het lange haar bevond zich midden voor de deuropening.
Het meegevoerde voorwerp was duidelijk te zien.
bijlage 7 bij 01.22: de persoon met het lange haar ging met het meegevoerde voorwerp de woning binnen.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] opgenomen op pagina 655 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Naar aanleiding van de melding van schietincident op 21 augustus 2021 omstreeks 03.15 uur te
[straatnaam] te Hoogeveen heb ik beelden bekeken. Deze beelden zijn op
25 augustus 2021 om 14.01 uur door collega [verbalisant 12] in ontvangst genomen. Collega
[verbalisant 12] heeft de beelden ontvangen via WhatsApp van [naam 17] , advocaat van
[benadeelde partij 7] . De beelden staan in een bestand genaamd; VID-20210825-WA0001.mp4. De beelden zijn gemaakt vanaf de parkeerplaats vlak bij de plaats delict. Volgens informatie van advocaat de [naam 17] zouden de beelden zijn verkregen van [naam 9] , geboren [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats]. Op de beelden is geen datum- of tijdsaanduiding te zien. Er is wel geluid te horen op het korte filmpje. De duur van het filmpje is 50 seconden. Het filmpje begint met beelden vanaf de parkeerplaats [straatnaam] gelegen aan de achter zijde van de woningen [straatnaam] [nummer] tot en met [nummer]. Op de beelden is te zien dat het donker is en dat de flat waarvan ook [nummer] deel uit maakt wordt ingezoomd. De verlichting op de bovenste galerij is het slechtst zichtbaar. Het geluid is zoveel mogelijk uitgetypt. En van sommige momenten is een foto van het filmpje bijgevoegd.
Foto 1. Een vrouw zegt: [verdachte]
Een mannenstem, die ik herken als [verdachte] : Doe normaal man.
Foto 2. Het is zichtbaar dat er een persoon bij de auto/bus staat, welke in de Westerkerkstraat staat geparkeerd.
Er is een schot hoorbaar.
[verdachte] zegt: Nou toe dan.
Er is wederom een schot hoorbaar.
Foto 3. [verdachte] zegt nog iets onhoorbaars.
De filmer, kennelijk [naam 9] zegt: Straks komt de kogel op ons. Zullen we weg hier. In de omgeving van de filmer zegt een ander man "Nee.” Foto 4.
Foto 5. Deze foto is een vergrootte uitsnede van bovenstaande foto. Hierop is een persoon zichtbaar welke van af links naar rechts loopt op de bovenste galerij. Deze persoon loopt vervolgens het trappenhuis in.
Filmer zegt: Nee, nee komt de kogel op ons he... ik zweer het op alles. Ik ga weg hier. (…) Filmer zegt: Die kogel komt sowieso man.
Andere man: Nee, daar gaat ie
Filmer: Nee
Andere man: Hij mag wel op ons schieten hoor... en lacht
[verdachte] zegt: Kom dan, kom dan... stumpertje... (schreeuwt) kom dan.... Kom dan.. stumpertje.
Foto 6. Bovenstaande foto is een vergrootte uitsnede en op de foto is zichtbaar een “blinkend/flikkerend” iets te zien wan soms zichtbaar is.
Persoon bij de auto is soms niet zichtbaar.
Einde filmpje.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] opgenomen op pagina 661 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Naar aanleiding van het onderzoek naar het schietincident op zaterdag 21 augustus 2021 aan de [straatnaam] te Hoogeveen, heb ik beelden bekeken die wij ontvangen hebben van de bewoner van [straatnaam] . Dit betreffen 23 beeldfragmenten van 00:02 uur t/m 04:05 uur op zaterdag 21 augustus 2021. Dit zijn korte fragmenten, omdat de camera aangaat op het moment dat er bewegingen plaats vinden. Het tijdstip op de beelden komt overeen met de daadwerkelijke tijd en zijn van het type MP4. Ik zag dat de camera gericht is op de parkeerplaats en de garageboxen van de flat aan de [straatnaam] . De camera bevindt zich op de tweede verdieping van de flat.
Van de beeldopnamen zijn stilstaande beelden gemaakt, de beeldopnamen staan opgeslagen in het politiesysteem.
Tot 01:08 uur is er niets op de beelden te zien.
01:09 uur: ik zie een kleine donkerkleurige auto vertrekken vanaf de parkeerplaats van de flat. Ik kan niet duidelijk zien hoeveel personen zich in de auto bevinden.
01:15 uur: Ik zie een kleine donkerkleurige auto terugkomen op de parkeerplaats van de flat. Ik zie daarbij dat er een op een vrouw lijkend persoon uit de bestuurderskant uitstapt en richting het trappenhuis loopt. Vervolgens zie ik haar in het trappenhuis lopen.
01:19 uur: ik zie de kleine donkerkleurige auto weer vertrekken vanaf de parkeerplaats van de flat. Ik kan niet zien hoeveel personen er in het voertuig zitten.
01:27 uur: Ik zie de kleine donkerkleurige auto terugkomen op de parkeerplaats van de flat en zie dat er twee personen uit de auto stappen. De ene lijkt een manspersoon en de andere een vrouwelijk persoon.
01:27 uur: Ik zie de manspersoon iets uit de achterbak pakken in een blauw lijkende kleur.
Vervolgens zie ik de manspersoon en de vrouw richting de flat lopen.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 10] opgenomen op pagina 669 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op donderdag 09 september 2021, heb ik, verbalisant, nogmaals de beelden bekeken van de
[straatnaam] te Hoogeveen. Bij het nader bekijken van deze beelden zag ik twee personen uit een donkerkleurige auto stappen. Ik zag dat de manspersoon de kofferbak opent en hier een blauwe zak uit haalt. Uit deze blauwe zak lijkt iets uit te steken in de kleur zwart. Verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 6] hebben dit bij het nogmaals bekijken van de beelden ook bevonden.
Foto 2. Op dit stilstaande beeld lijkt er iets zwarts uit de blauwe zak te steken die de manspersoon draagt. Dit wordt aangeduid met de rode cirkel.
Foto 3. Op dit stilstaande beeld is de manspersoon en de op een vrouw lijkende persoon te zien. De manspersoon lijkt een blauwe zak te dragen met iets in de kleur zwart dat uit de zak steekt.
- Een proces-verbaal van bevindingen geluidsfragmenten [straatnaam] d.d.
11 november 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] opgenomen op pagina 693 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Op verzoek van het onderzoeksteam heb ik de drie geluidsfragmenten, welke zijn verbeterd qua verstaanbaarheid door het Nederlands Forensisch Instituut, nogmaals beluisterd. In de verbeterde fragmenten loopt geen tijdsaanduiding mee. De inhoud van het proces-verbaal van [verbalisant 10] heb ik hiervoor gebruikt en in rood (rechtbank: tussen haakjes) weergegeven wat ik na het beluisteren van de “NFI” fragmenten anders of meer hoor.
Bestandsnaam: 20210822032930618_1080p.mp4.
Duur opname: 2 minuten en 39 seconden Tijdstip: 03.13.23 uur- 03.15.14 uur.
03:13:34 ik hoor een voertuig aankomen rijden
03:13:36: ik hoor een toeter
03:13:41: ik hoor iemand zeggen: “kom”
03:13:50: ik hoor een mannenstem zeggen: “moi” (fonetisch)
03:14:00: ik hoor een mannenstem zeggen “hier komen”
03:14:02: ik hoor een mannenstem roepen: EY (fonetisch)
03:14:04: ik hoor een mannenstem iets roepen. Mij is niet helemaal duidelijk wat er precies gezegd wordt, maar ik hoor in ieder geval iets in de trant van “doe die deur eens open. (Ik weet niet waar je NTV- komen.)
03:14:06: ik hoor één keer een toeter
03:14:10: ik hoor een mannenstem zeggen: EY (fonetisch)
03:14:17: ik hoor weer een mannenstem roepen, maar ik kan niet verstaan wat er geroepen wordt.
03:14:33: ik hoor een geluid, ik kan dit niet plaatsen.
03:14:35: ik hoor een soort dof geluid, ik kan dit niet plaatsen.(vermoedelijk een schot) 03:14:42: ik hoor een mannenstem zeggen met stemverheffing: Kom nu (er is een kort ondefinieerbaar geluid te horen)
03:14:46: ik hoor een mannenstem zeggen met stemverheffing: NU
03:14:57: Ik hoor een mannenstem iets zeggen in de trant van: Toe dan” (Doe het dan)
03:15:05: Ik hoor een mannenstem schreeuwen: Kom nu (Kom hier, moet je hier komen Doe het dan)
03:15:18: ik hoor een voertuig stationair lopen (lijkt er op dat er een auto wordt gestart die vervolgens stationair blijft lopen)
03:15:27: ik hoor weer een mannenstem, maar kan niet verstaan wat hij zegt (NTV ..nu)
03:15:41: ik hoor een dof geluid (er is twee maal een dof schot te horen)
03:15:46: ik hoor een mannen stem iets zeggen, maar ik kan niet verstaan wat hij zegt.
03:15:54: einde fragment
Bestandsnaam: VID-20210826-WA0000.mp4
Duur opname: 2 minuut en 36 seconden Tijdstip: 03.17.09 uur - 03.19.36 uur.
03.17.10: Ik hoor een mannenstem roepen: Pak je wapen dan stumpertje. (Als je wapen had stumpertje)
03:17:14: ik hoor een vrouwenstem op de achtergrond en een man schreeuwen zeggen: toe dan!
03:17:16: ik hoor een schot
03:17:18: ik hoor een man met verheven stem: jij gaat naar achteruit
03:17:20: de vrouwen stem reageert maar ik kan niet verstaan wat. (De vrouwenstem zegt
.. [verdachte] ........... niet doen [verdachte] .-NTV-)
03:17:25: ik hoor een mannenstem wat zeggen, maar dit kan ik niet verstaan.
03:17:30 ik hoor de vrouwenstem iets zeggen maar ik weet niet wat. Ik versta alleen “kappen nou”. Vervolgens hoor ik haar zeggen: alsjeblieft man....
03:17:35: ik hoor een mannenstem schreeuwen: nu dan.
03:17:36: ik hoor een mannenstem schreeuwen: kom (op) dan.
03:17:37: ik hoor een dof geluid wat ik niet kan plaatsen en hoor een man met verheven stem: stumpertje
03:17:38. ik hoor een mannenstem zeggen: kom dan
03:17:39: ik hoor een mannenstem schreeuwen: kom (op) dan!
03:17:40: ik hoor een vrouwenstem iets zeggen, maar onverstaanbaar. ( [verdachte] wordt gezegd door een stem)
03:17:42: ik hoor een mannenstem schreeuwen: stumpertje
03:17:43: ik hoor een mannenstem schreeuwen: Wat ben je een mongooltje (m’n) jonge
03:17:43: ik hoor een mannenstem schreeuwen: ik schiet je (hartstikke) ...voorde bek mienjonge (fonetisch)
03:17:48: ik hoor een schot
03:17:45: ik hoor een vrouwenstem, maar onverstaanbaar ( [verdachte] maar moet je wel-NTV-)
Stilte
03:18:08: ik hoor een vrouwenstem en een mannenstem reageert daar op, maar onverstaanbaar, (mannenstem zegt ja -NTV-).
03:18:18: ik hoor een dof geluid (klinkt als schot)
03:18:20: ik hoor een dof geluid, drie keer achter elkaar, gevolgd door een harder geluid die ik niet kan plaatsen, (klinkt als schoten ) (mannenstem te horen maar hoor niet wat hij zegt)
03:18:29: ik hoor een schot (schot klinkt helderder dan eerdere schoten)
03:18:32: ik hoor een vrouw met verheven stem: “we worden beschoten man, godverdomme man”.
03:18:36: ik hoor heel zacht alsof het uit een telefoon komt: : ik kom eraan.
03:18:42: ik hoor een schot ^
03:18:47: ik hoor een mannenstem roepen: “stumpertje” (Vrouwenstem zegt “Niet doen [verdachte]
.)
03:18:50: ik hoor een mannenstem roepen: “mongooltje".
Stilte
03:19:05: ik hoor een mannenstem iets zeggen, maar dit is niet te verstaan. (Mannenstem zegt laten vallen -NTV-)
03:19:21: ik hoor een vrouwenstem zeggen: politie, politie, politie Hoogeveen, we worden beschoten. [straatnaam] .
03:19:36: einde fragment.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2021, opgemaakt door verbalisant Oosten enopgenomen op pagina 779 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
In mijn hoedanigheid als wijkagent van Hoogeveen Centrum Oost, bericht ik het volgende:
Op mijn ronde door de wijk kreeg ik de volgende informatie toegespeeld. Men wilde in dit geval beslist anoniem blijven. Het wapen dat bij het schietincident is gebruikt door [verdachte] , is hem gebracht door [naam 20] . Het wapen dat [verdachte] heeft gebruikt is na het schietincident door [naam 20] van het dak gehaald en weer meegenomen. Het filmpje dat rond gaat van het schietincident is gemaakt door iemand in het groepje [naam 20] en die [naam 21] , een dikke Marokkaanse jongen en een jong ventje met de naam [naam 18] (de rechtbank begrijpt: [naam 18] ). Als de politie het wapen wilde hebben moesten ze misschien maar kijken in Zuidwolde (de woning van [naam 19] , opa van [naam 20] ) of bij de wagen van [naam 20] aan de [straatnaam] . Als wijkagent ken ik een [naam 21] , geboren op [geboortedatum] , wonende aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Dit betreft een vrij dikke Marokkaanse man. Tevens ken ik de mij bekende [naam 20] , geboren op [geboortedatum] , wonende te Hoogeveen, [straatnaam] .
- Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant[verbalisant 6] en opgenomen op pagina 851 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 22] :
A: Ik heb gehoord op straat dat er 3 namen vielen, dat waren: Witte [verdachte] , Emen (de rechtbank begrijp [naam 21] ), en [naam 9] en dat het vuurwapen waarmee geschoten was van [naam 9] was.
V: Hoe schrijf je Emen?
A: [naam 21] denk ik, het is een gok. (…)
V: Waarom heeft [verdachte] dan om een wapen gevraagd? Moest hij zich verdedigen ofzo?
A: Ik denk dat [verdachte] een statement wilde maken, het was een familievete weet je, het was een gevoelig onderwerp. Ik denk dat [verdachte] gewoon [naam 9] heeft gebeld en heeft gezegd. Ik heb een wapen nodig. [naam 9] heeft [verdachte] een wapen gebracht en ze zijn van een afstandje gaan kijken, en je hoort [naam 21] zeggen dat er een kogel bij hun komt en dan hoor je [naam 9] lachen.
V: Herken je de stemmen dan?
A: Nee dat niet, maar dat is mij wel verteld. [naam 21] is nog best [naam 17] en mijn neefjes kennen hem wel en die zeggen ook dat het [naam 21] is.
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] en opgenomen op pagina 780 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Vervolgens [naam 18] geconfronteerd met het feit dat zijn naam is genoemd als maker van de film waarop de schietpartij te zien is en welke rondgaat op social media, onder andere op dumpert.nl. Ik hoorde [naam 18] zeggen dat hij niet diegene was die gefilmd had. Hem gevraagd of een van zijn andere vrienden dan mogelijk gefilmd heeft. Ik zag dat [naam 18] instemmend knikte. Hierop zei ik tegen [naam 18] dat of [naam 9] of [naam 21] dan gefilmd moest hebben. Ik zag dat [naam 18] wederom instemmend knikte.
- Een proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek aan gegevens telefoon
[naam 20] d.d. 19 november 2021 (met bijlagen), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] en opgenomen op pagina 906 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
Zaterdagnacht 21 augustus 2021, kort voor het schietincident, hadden [verbalisant 4] en [naam 21] ook contact met elkaar via WhatsApp, zie bijlage 2 en 3. Uit de inhoud van de gesprekken bleek, dat [naam 21] contact zocht met [naam 20] en dat [verbalisant 4] vervolgens aan [naam 21] vroeg om naar de woning van [verdachte] te komen. Dit verklaarde mogelijk de aanwezigheid van [naam 21] en [naam 18] op de parkeerplaats [straatnaam] tijdens het schietincident.
Hieronder volgt een overzicht van deze WhatsApp-berichten:
00.26.54 uur: [naam 21] vroeg aan [verbalisant 4] : Ben je nog wakker'.
00.27.10 uur: [verbalisant 4] antwoordde: ‘Ja kom na [verdachte] ff’.
00.27.17 uur: [verbalisant 4] antwoordde: 'Gezellig hier’.
00.27.27 uur: [naam 21] schreef: ‘Is tog caldntir’.
00.27.29 uur: [naam 21] schreef: ‘Vakantie’.
00.27.46 uur: [verbalisant 4] schreef: ‘Nee is gewoon hier’.
00.36.00 uur: [verbalisant 4] verzond een foto van een man naar [naam 21] . De foto was niet erg duidelijk maar vermoedelijk was dit zijn vader [naam 23] .
00.36.27 uur: [naam 21] schreef: ‘Welke [verdachte] ’.
00.36.35 uur: [verbalisant 4] schreef: ‘ [verdachte] ’.
02.14.29 uur: [verbalisant 4] schreef: ‘Eeh waar ben je’.
02.14.34 uur: [verbalisant 4] schreef: ‘Ben je nodig echt’.
- Een tapgesprek d.d. 22 september 2021, 18:44:17 uur, Taplijn TA004 sessienummer 1658, beller: telefoonnummer [telefoonnummer] t.n.v. [verdachte] , gebelde: telefoonnummer [telefoonnummer] t.n.v. [naam 24] , opgenomen op pagina 878 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
(…)
[naam 24] : nee, maar wat ik ook niet snap. Dat filmpje ook. Dat filmpje is ook gewoon afgesproken werk hoor.
[verdachte] : ja, denk je.
[naam 24] : dat denk ik wel ja. Wat moeten die jongens daar anders zo laat op de parkeerplek doen dan.
[verdachte] : [naam 9] die bracht hem een pistool.
[naam 24] : Ja, maar die jongens die daar op stonden. Die kennen [naam 9] wel toch.
[verdachte] : die jongens die daar op stonden daar zat [naam 9] bij in de auto.
[naam 24] : ja, nou dat bedoel ik.
[verdachte] : [naam 9] zat bij hun in de auto. En toen als eeh.. hun dat pistool, zo zegt die dinges dat tegen mij, dikke [naam 21] (fon).
ja. die zegt tegen mij...
[naam 24] : ja, die heeft gefilmd hé.
[verdachte] : ja. Nee, [naam 18] (fon) die heeft gefilmd. [naam 21] zat er naast. Maar eeh.. hij zegt, [naam 9] liep daar naar binnen, die kwam naar buiten. En toen als hij in de auto stapte, reden hun zeg maar daar dat straatje, of dat weggetje uut van die flat.
[naam 24] : ja.
[verdachte] : en toen kwam [benadeelde partij 7] de hoek om. En toen eeh.. zei [naam 9] tegen hun, van blief maar even staan. Even kieken. Zo.
[naam 24] : ja.
[verdachte] : dus het was zeg maar net... ja, [naam 9] bracht dat pistool. Want [verdachte] die zei van [benadeelde partij 7] komt hier heen of zo iets. Dus eeh.. nou ja, zo is het gegaan.
[naam 24] : oké, na de tijd heeft [naam 9] die pistool ook weer meegenomen toch.
[verdachte] : ja, [naam 9] die was 2 minuten voor de politie aan op het dak. weet je wat het is....
- Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van de getuige [naam 18] d.d. 20 april 2022, inhoudend als verklaring van [naam 18] :
U vraagt of ik er was die nacht. Ja, ik was die nacht daar met een vriend van mij, [naam 21] . Ik kwam uit de stad, ik was erg dronken. [naam 21] kwam mij ophalen bij het casino in Hoogeveen. Hij had de auto van zijn vader bij zich. (…)
Het klopt dat ik wel een bus heb komen zien aanrijden. (…)
De vader van [naam 21] heeft volgens mij een Opel of een Seat, een beetje brons/bruinkleurig.
U vraagt meer specifiek naar waar we stonden. U, rechter-commissaris, toont mij op Google Maps de [straatnaam] en de omgeving ervan. Wij stonden op de parkeerplaats bij de Nicolaas Beetsstraat.
De officier van justitie merkt op dat getuige dezelfde plek aanwijst als die hij heeft aangekruist op het kaartje op p. 902 van het dossier.
Ik heb niet gezien vanuit welke straat de bus aan kwam rijden, maar we zagen hem wel aan komen. De lampen gingen uit en toen zagen we de bus niet meer. Ik weet niet waar hij parkeerde. Een paar minuten later, ik denk 5 tot 7 minuten daarna, hoorden we het geschreeuw, ik weet niet wat er geschreeuwd werd, het was een beetje schelden, het was geen gesprek. Eerst hoorde ik één stem, daarna nog één, beide waren mannenstemmen.
(…)
U wilt mij het geluid laten horen van het filmpje van Dumpert, zonder beelden. De transcriptie staat op p. 655 e.v. Ik hoor het filmpje, dat is nu voor het eerst. Dit is inderdaad het geschreeuw dat ik heb gehoord. Wat ik verder hoor is “kom dan, kom dan” en verder gelach van jongens. Die stemmen van de jongens, die je van dichtbij hoort, zijn van mij en [naam 21] . Je hoort mij ook lachen. Ik weet niet meer verder wie wat zegt, ik was dronken. U vraagt wie zei “dadelijk komt die kogel naar ons”. Ik weet het niet meer. U laat het mij het geluid nog een keer horen. Ik was het, die zei dat ik weg wilde. Ik heb gezegd “zullen we weg hier”.
- Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van de getuige [naam 21] d.d. 20 april 2022, inhoudend als verklaring van [naam 21] :
Ik was daar met mijn vriend [naam 18] . We waren met de auto van mijn vader. Ik had [naam 18] opgehaald bij het casino en toen zijn we naar die parkeerplaats gegaan om te chillen. We zijn volgens mij in de auto gebleven. We zijn er ongeveer een half uurtje geweest. (…) Ik weet dat er een filmpje op Dumpert heeft gestaan. Ik heb dat op Dumpert gezien. Dat was met geluid. (…) De stemmen van mij en [naam 18] zijn op het filmpje te horen. Wat wij daarop zeggen klopt wel, dat is niet bewerkt volgens mij.
De officier van justitie laat het geluid horen van het filmpje dat is aangeleverd door mevrouw Fruchnicht.
U vraagt wat ik hoor. Ik hoor geknal en geschreeuw. Ik herken ook dat ik dingen zeg, ik zeg dat we gaan. Ik wilde daar weg, we hoorden knallen en toen gingen we elkaar bang maken. [naam 18] was stoned en dronken. Ik heb niemand zien schieten. Ik hoor wel “straks komen de kogels naar ons” maar dat kan bewerkt zijn. Het is ook niet mijn stem. We zijn weggegaan nadat we die knallen hoorden.

Bijzondere bewijsoverwegingen met betrekking tot het primair ten laste gelegde

Op zaterdag 21 augustus 2021 vond er tussen 03.00 en 03.18 uur een schietincident plaats bij een flatgebouw aan de [straatnaam] in Hoogeveen. Er werden meerdere schoten gehoord, maar er was niemand gewond geraakt. Bij dit schietincident zouden, onder meer, [verdachte] en [benadeelde partij 7] zijn betrokken.
In onderhavige zaak wordt verdachte [verdachte] verweten dat hij vanaf de galerij van zijn flatgebouw op [benadeelde partij 7] heeft geschoten. Dit is primair ten laste gelegd als een poging tot doodslag op [benadeelde partij 7] en subsidiair als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank overweegt het volgende.
De scenario’s die [benadeelde partij 7] enerzijds en [verdachte] anderzijds schetsen beginnen hetzelfde, namelijk met een ruzie via social media, Whatsapp- en spraakberichten, tussen [benadeelde partij 7] aan de ene kant en [verdachte] (en zijn moeder) aan de andere kant. De aanleiding was een brief op Facebook, geplaatst door de moeder van [verdachte] , en onenigheid over een uitvaart, maar -gelet op het procesdossier- er ligt een reeds langer lopend familieconflict aan de ruzie ten grondslag. Beide partijen zijn het er over eens dat dit conflict die bewuste avond en nacht is uitgelopen op ruzie die vervolgens fors uit de hand is gelopen. Het taalgebruik van met name [verdachte] wordt tijdens de ruzie steeds dreigender en hij geeft aan dat [benadeelde partij 7] bij hem langs moet komen. Dat doet [benadeelde partij 7] uiteindelijk ook. Hij rijdt in zijn bus naar de flat van [verdachte] en parkeert zijn auto op het pleintje met de voorkant in de richting van de flat. Vanaf dat moment lopen de verhalen uiteen:
[benadeelde partij 7] verklaart dat hij aankwam en dat [verdachte] al op de galerij stond met een wapen op hem gericht. Het was een lang zwart wapen. Hij schoot meteen de ramen van zijn auto kapot. [benadeelde partij 7] vertelt dat hij achter een muur gekropen is en dat [verdachte] , terwijl hij dat deed, doorging met schieten. [benadeelde partij 7] zegt dat [verdachte] vijf of zes keer heeft geschoten.
[verdachte] verklaart daarentegen dat hij [benadeelde partij 7] aan hoorde komen, een claxon hoorde en dat hij naar buiten is gelopen. Hij heeft een stok bij de buurman gepakt en is in de richting van het trappenhuis gelopen. Hij dacht dat zij de ruzie zouden uitvechten. Hij verklaart dat hij op de galerij liep en op anderhalve meter van het trappenhuis was toen hij schoten hoorde. Hij keek in de richting van [benadeelde partij 7] en zag dat [benadeelde partij 7] de deur, aan de bestuurderszijde van de bus, opendeed en dat hij vanuit de bus op hem schoot. Hij zag dat [benadeelde partij 7] , terwijl hij achter het stuur zat, een arm naar buiten stak in zijn richting. Hij zag dat hij iets zwarts in zijn hand hield. Hij hoorde schoten, maar zag geen vuur. Vervolgens zag hij [benadeelde partij 7] uitstappen en achter de bus verdwijnen. [naam 3] trok [verdachte] vervolgens vanaf de galerij achter een muurtje van het trappenhuis. [verdachte] zegt dat hij nog een schot hoorde en hij brokstukken uit het muurtje vlak langs zijn gezicht zag gaan. [benadeelde partij 7] is volgens hem daarna achter de schuurtjes verdwenen.
Zowel [benadeelde partij 7] als [verdachte] ontkennen, verdachte ook ter terechtzitting, dat zij zelf hebben geschoten.
De rechtbank merkt op dat gelet op de wijze waarop het politieonderzoek, direct na het schietincident, heeft plaatsgevonden mogelijk belangrijke sporen en/of bevindingen verloren zijn gegaan. Er is niet meteen forensisch onderzoek verricht, er zijn geen schiethanden afgenomen van [verdachte] en [benadeelde partij 7] en de plaats delict is zeer snel vrijgegeven. De bus van [benadeelde partij 7] is na een korte blik in de bus door verbalisant [verbalisant 7] , nadat duidelijk werd dat [benadeelde partij 7] noch [verdachte] aangifte wilde doen, weer meegeven aan [benadeelde partij 7] . Er is niet in de woningen, de voertuigen of de omgeving van de [straatnaam] gezocht naar wapens. Pas na een aantal dagen is de recherche ingeschakeld en is een uitgebreid opsporingsonderzoek gestart.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en overweegt daartoe het volgende.
[benadeelde partij 7] heeft verklaard
11dat hij ruzie met [verdachte] had die nacht, in eerste instantie via de telefoon, dat de ruzie escaleerde toen [verdachte] allerlei bedreigingen uitte, en dat [benadeelde partij 7] toen heeft aangegeven dat hij langs zou komen om dingen uit te spreken.
[benadeelde partij 7] is naar de woning van [verdachte] gereden en zag toen hij aan kwam dat [verdachte] klaar stond op de galerij van de flat en dat hij een wapen op hem gericht had. Het was een lang zwart wapen. [benadeelde partij 7] heeft verklaard dat hij uitstapte en dat [verdachte] meteen het raam van de auto kapot schoot, dat hij vervolgens achter een muur is gekropen en dat [verdachte] , terwijl hij dat deed, gewoon door bleef schieten. [verdachte] heeft vijf of zes keer geschoten.
De verklaringen van [benadeelde partij 7] vinden steun in het technisch bewijs, te weten het aantreffen van hulzen/patronen op de galerij van de derde verdieping van de flat door verbalisant Compagne
12, het aantreffen van glas in de auto van [benadeelde partij 7]
13en op de plaats waar de auto van [benadeelde partij 7] had gestaan
14, het schotbaanonderzoek
15en de verschillende camerabeelden
16en geluidsfragmenten
17.
De verklaringen van [benadeelde partij 7] vinden ook steun in de verklaringen van getuigen [naam 16]
18, [naam 25]
19, [naam 26]
20, [naam 18]
21en [naam 21]
22.
Bovendien blijkt uit het schotbaanonderzoek aan het voertuig van [benadeelde partij 7] dat er vier schotbeschadigingen zijn aangetroffen die zijn ontstaan door het afvuren van een projectiel met een vuurwapen. De conclusie van het schotbaanonderzoek is dat alle vier de schoten vanaf een positie aan de rechtervoorzijde van de auto zijn afgevuurd. Gezien de doorschotbeschadiging in het dak en de hoeken van de andere schotbeschadigingen zijn deze schoten vanaf een hogere positie afgevuurd. [benadeelde partij 7] stond met zijn auto met de neus naar de galerij van de flat van [verdachte] geparkeerd. De rechtbank stelt vast dat de rechtervoorzijde aan de kant van de galerij en het trappenhuis was. Precies waar [verdachte] volgens zijn eigen verklaring stond. Gezien deze bevindingen is te verklaren dat er vanaf een positie op de galerij van de genoemde flat aan de [straatnaam] in Hoogeveen projectielen zijn afgevuurd die de schotbeschadigingen aan de betreffende bedrijfsauto hebben veroorzaakt.
Ook verbalisant [verbalisant 17] heeft verklaard dat het voertuig van [benadeelde partij 7] kort na het schietincident van binnen onder de resten van het gebroken raam lag.
Verbalisant Compagne heeft onafgeschoten en achtergebleven munitie(delen) in beslag genomen. Deze huizen en patronen zijn aangetroffen op de galerij waar [verdachte] en
[naam 3] zich ten tijde van het schietincident hebben bevonden, en een huls onderaan de flat, pal onder de plaats waar [verdachte] stond. Dat [verdachte] op de galerij stond volgt uit de verklaringen van [verdachte]
23, [naam 3]
24, [benadeelde partij 7] en uit de camerabeelden (het Dumpert filmpje)
25. Het aantreffen van deze hulzen en patronen wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat is geschoten vanaf de plaats waar deze zijn aangetroffen, te weten de galerij.
Op de beelden, opgenomen vanaf een parkeerplaats op het [straatnaam] (het Dumpert filmpje), is te zien dat [benadeelde partij 7] uit het voertuig stapt, zich omdraait (weg van de flat waar [verdachte] stond) en dat precies dan een schot te horen is, direct gevolgd door brekend glas. Het geluid van brekend glas past bij het aantreffen van gebroken glas in de auto van [benadeelde partij 7] na het schietincident door verbalisant [verbalisant 17] en ook bij de verklaring van [benadeelde partij 7] (zijn eerste verhoor bij de politie, nog voordat hij met de beelden bekend raakte) dat het eerste schot dat op hem af werd gevuurd het autoraam deed sneuvelen. Degene die het filmpje maakt, of daar vlak bij staat, zegt “nee nee komt de kogel op ons he. Ik zweer het op alles. Ik ga weg hier” Een andere man vlak bij de filmer zegt “Nee, nee.” Er wordt wat gelachen en dan wordt er gezegd “Die kogel komt sowieso man”. Op de achtergrond hoor je verdachte schreeuwen: “Kom dan, Kom dan stumpertje.” Op dat moment is boven op de galerij beweging te zien. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd bevestigd dat hij op de galerij naar [benadeelde partij 7] stond te schreeuwen. De rechtbank overweegt dat zij ervan uitgaat dat de personen die filmend achter de auto van [benadeelde partij 7] staan, vermoedelijk in een auto zitten. Zij kunnen in die situatie enkel bang zijn om geraakt te worden als er van boven naar beneden in hun richting (en dus ook in de richting van [benadeelde partij 7] ) geschoten zou worden. [naam 21] en [naam 18] hebben bevestigd dat zij te horen zijn op het Dumpert filmpje.
Voornoemde gang van zaken wordt tevens ondersteund door de geluidsfragmenten van de [straatnaam]
26, door het tapgesprek tussen [verdachte] en [naam 24]
27, het telefooncontact tussen [naam 9] en [naam 21]
28en de verklaring van de getuige [naam 22]
29.
De rechtbank gaat er, gelet op al het voorgaande, vanuit dat vanaf de galerij van de flat aan de [straatnaam] is geschoten op [benadeelde partij 7] en dat [verdachte] degene was die heeft geschoten.
Hoewel de politie geen wapen heeft aangetroffen en onbekend is gebleven met welk type wapen en munitie er door [verdachte] is geschoten, kan wel worden vastgesteld dat het in ieder geval dusdanig krachtige munitie betrof dat het door het dak en de deur van de auto van [benadeelde partij 7] heen kon schieten. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat er met munitie is geschoten waarmee je, als je die persoon zou raken, diegene levensgevaarlijk zou kunnen verwonden. Gelet op de uitkomsten van het schotbaanonderzoek, de plekken van de doorschotbeschadigingen aan de auto en de positie van [benadeelde partij 7] , is er gericht geschoten op [benadeelde partij 7] .
Uit de verklaringen van [benadeelde partij 7] en van [verdachte] , maar ook uit voornoemde getuigenverklaringen blijkt dat [benadeelde partij 7] bij zijn auto stond, achter de deur(stijl) van zijn auto. Bij het schotbaanonderzoek worden inslagen gevonden in die schotbaan en is ook de ruit van het rechterportier kapot gegaan.
Gericht schieten in de richting van een persoon, met munitie die iemand dodelijk kan verwonden, is naar uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het daadwerkelijk doden van die persoon dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het opzet daar ook op gericht was. De rechtbank neemt in dit geval aan dat verdachte vol opzet heeft gehad op de ten laste gelegde poging doodslag, gepleegd op [benadeelde partij 7] .
Door de officier van justitie is tenlastegelegd dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen zou hebben gepleegd. Hoewel uit de bewijsmiddelen volgt dat de vriendin van verdachte, [naam 3] , zich in de directe nabijheid van verdachte bevond tijdens het schietincident, kan niet worden vastgesteld dat zij het schieten van verdachte op [benadeelde partij 7] actief heeft ondersteund. Evenmin is vastgesteld dat andere personen bij dit incident op enigerlei wijze nauw en bewust met verdachte hebben samengewerkt, zodat de rechtbank het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, en het hiervoor overwogene, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 21 augustus 2021 te Hoogeveen heeft schuldig gemaakt aan poging tot doodslag, gepleegd op [benadeelde partij 7] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]) tenlastegelegde
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 28 december 2020 te Hoogeveen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk een auto, te weten:
  • een auto met kenteken [kenteken] , die aan [benadeelde partij 1] toebehoorde; en
  • een auto met kenteken [kenteken] , die aan [benadeelde partij 2] toebehoorde; en
  • een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] en een bedrijfsauto met kenteken [kenteken] , die aan
[benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] toebehoorde(n), heeft beschadigd.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS) tenlastegelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 te Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde partij 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, dat aan die [benadeelde partij 5] toebehoorde, door die [benadeelde partij 5] berichten te sturen met de tekst: “Het is of betalen of klappen krijgen”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht, zoals hiervoor is overwogen, het bewezenverklaarde niet kwalificeerbaar als afpersing en zal verdachte ten aanzien van dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 mei 2021 tot met 31 mei 2021 te Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk een autoband, die aan [benadeelde partij 5] toebehoorde, heeft vernield.
Ten aanzien van het bij (gewijzigde) dagvaarding met parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA) tenlastegelegde
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 21 augustus 2021 te Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde partij 7] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een vuurwapen op die
[benadeelde partij 7] , althans in zijn richting, heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaringen verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]):
subsidiair:
Vernieling, meermalen gepleegd;
in de zaak met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS):
2. Vernieling;

in de zaak met parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA):

1. primair:
Poging doodslag.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - met uitzondering van de onder parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS) ten laste gelegde vernieling van een autoband - gepleit voor algehele vrijspraak en de rechtbank verzocht om verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 22 december 2021, de rapportage van de reclassering (Verslavingszorg Noord-Nederland, hierna: VNN) d.d. 11 juli 2022, de NIFP rapportage d.d. 9 december 2021 van B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog en A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, en de rapportage van NIFP, locatie Pieter Baan Centrum d.d. 23 mei 2022 van G.M. Jansen, GZ-psycholoog en J.M. Westenbroek, psychiater, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere vernielingen en aan een poging tot doodslag. De poging tot doodslag op [benadeelde partij 7] betreft een uit de hand gelopen ruzie die door verdachte is uitgevochten met gebruik van een vuurwapen. Er zijn meerdere schoten gelost waarbij door verdachte gericht is geschoten op [benadeelde partij 7] . Dit is een buitengewoon ernstig misdrijf. Verdachte mag van geluk spreken dat hij [benadeelde partij 7] niet ernstig heeft verwond of gedood.
Het geweldsincident vond plaats midden in de nacht op de openbare weg in een woonwijk in Hoogeveen waar buurtbewoners ongevraagd met het geweld werden geconfronteerd. Dit kan bij hen hebben geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid. Een schietpartij in een woonwijk draagt daarnaast bij aan een in de samenleving levend algemeen gevoel van onveiligheid. Verdachte heeft de poging tot doodslag bovendien gepleegd terwijl hij geschorst was uit de voorlopige hechtenis, onder oplegging van bijzondere voorwaarden waaronder elektronisch toezicht, in de zaak met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS)
De rechtbank rekent verdachte dit alles ten zeerste aan.
De rechtbank overweegt in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte het volgende.
Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de pro
Justitia rapportage van G.M. Jansen, GZ-psycholoog en J.M. Westenbroek, psychiater d.d. 23 mei 2022. Onderzoekers komen tot de conclusie dat verdachte lijdende is aan een psychische stoornis, te weten een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is er sprake van een stoornis in alcoholgebruik, matig van ernst en een stoornis in het gebruik van een anxiolyticum, licht van ernst. De genoemde stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Over de doorwerking van de vastgestelde stoornissen in het ten laste gelegde onder parket nummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]) kunnen onderzoekers geen uitspraak doen, omdat verdachte het ten laste gelegde ontkent.
Ten aanzien de doorwerking van de vastgestelde stoornissen in het ten laste gelegde onder parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS) en parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA) adviseren onderzoekers om deze feiten, indien bewezen, volledig aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
Omdat verdachte grotendeels ontkent en de onderzoekers niets kunnen zeggen over de doorwerking van de stoornissen op het delictgedrag, kunnen zij ook geen geïndividualiseerde risicoprognose geven en kunnen zij niets zeggen over de noodzaak tot behandelinterventies om het recidiverisico te verminderen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de reclasseringsrapportages. Uit de meest recente reclasseringsrapportage van VNN d.d. 11 juli 2022 blijkt het volgende.
De reclassering geeft aan dat er zorgen zijn op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte is op
8 juli 2022 vader geworden. Zijn vriendin woont nu met hun zoontje in een kleine flat in Hoogeveen en voelt zich daar onveilig vanwege de langlopende familieconflicten. Veilig Thuis is betrokken, omdat er de nodige zorgen zijn omtrent de veiligheid van het kind. Er zijn aanwijzingen dat verdachte zich in een pro criminele omgeving begeeft, de steun vanuit zijn netwerk is beperkt en behoudens zijn moeder, partner en twee goede vrienden heeft verdachte weinig mensen om op terug te vallen. Er zijn weinig beschermende factoren. Ook de reclassering heeft gekeken naar het recidiverisico en komt tot de conclusie dat verdachte tot de normgroep met een hoog recidiverisico en een hoog risico op geweld behoort. Dit is vooral gebaseerd op de huidige verdenkingen, zijn strafblad en de problemen op de verschillende leefgebieden. De reclassering geeft aan dat zij middels een toezicht enig zicht op betrokkene kan houden en hem kan bijsturen waar nodig en adviseert om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod met [benadeelde partij 7] en middelencontrole. Zij geven aan dat een toezicht meerwaarde kan hebben, omdat verdachte hier eerder ook van geprofiteerd heeft, maar schatten de kans op meewerken indien er een klinische of ambulante behandeling wordt geadviseerd niet hoog in omdat verdachte dit zelf niet nodig vindt.
De rechtbank komt, al het bovenstaande in ogenschouw nemend, tot de volgende strafoplegging.
De rechtbank acht een poging tot doodslag met een vuurwapen een dermate ernstig feit dat dit niet anders kan worden afgedaan dan met het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zij acht een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, onder aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank komt tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering. Eventuele interventies kunnen worden vorm gegeven in het kader van die voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]):
[benadeelde partij 8]tot een bedrag van € 1.500,- ter vergoeding van materiële schade (dit betreft de kosten voor de auto inclusief reparaties voorafgaand aan de brandstichting), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

[benadeelde partij 4] . (vertegenwoordigd door [naam 7] ) tot een bedrag van

€ 17.388,24 ter vergoeding van materiële schade (dit betreft de kosten van brandschade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[benadeelde partij 9] (vertegenwoordigd door [naam 27] )tot een bedrag van € 3.308,80 ter vergoeding van materiële schade (dit betreft de kosten voor huur vervangende vrachtauto van € 2.308,80 en eigen risico verzekering van € 1.000,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[benadeelde partij 10]tot een bedrag van € 181,26 ter vergoeding van materiële schade (dit betreft de kosten voor reparatie van een lekke band), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 8] gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering op geen enkele wijze wordt onderbouwd en dat zij derhalve niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 4] . gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet vaststaat dat de vordering is ingediend door iemand die daartoe gemachtigd is. [naam 7] vordert namens [benadeelde partij 4] . vergoeding van de door de expert vastgestelde schade van ter hoogte van
€ 17.388,24. Het verzoek tot schadevergoeding is echter ondertekend door [naam 28] . Bij de vordering is voorts een machtiging overgelegd waarin [naam 29] eenmalig gemachtigd wordt om de vordering in te dienen. Gelet hierop kan de vordering niet worden toegewezen.
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 9] gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd en in rechtstreeks verband staat met het strafbare feit. Nu voorts vaststaat dat de heer Staal gemachtigd is de vordering in te dienen, kan de vordering worden toegewezen.
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 10] gevorderde materiële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd, in rechtstreeks verband staat met het strafbare feit en niet onredelijk is. Gelet hierop kan de vordering worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 4] . en [benadeelde partij 10] , gelet op de bepleite vrijspraken, niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] gevorderde materiële schade acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen.
Ten aanzien van de door [benadeelde partij 4] . gevorderde materiële schade overweegt de rechtbank dat het verzoek tot schadevergoeding niet is ingediend door degene die daartoe blijkens het bijgevoegde machtigingsformulier bevoegd was. De benadeelde partij zal daarom ook nietontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS), feiten 1 en 2:
[benadeelde partij 5]tot een bedrag van € 1.300,- ter vergoeding van materiële schade (dit betreft de kosten voor 3 nieuwe autobanden van € 300,-, kosten voor het vervangen van de banden van €
200,- en kosten voor het plaatsen van beveiligingscamera’s van € 800,-) en een bedrag van €
10.000,- ter vergoeding van immateriële schade (dit betreft € 4.000,- voor zijn moeder en
€ 6.000,- voor benadeelde [benadeelde partij 5] ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de gevorderde materiele schade stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat, hoewel deze schade op geen enkele wijze is onderbouwd met facturen, de kosten van één autoband (€ 100,-) kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van € 6.000,- verzoekt de officier van justitie de rechtbank dit bedrag te matigen. De vordering die ziet op immateriële schade die door de moeder van [benadeelde partij 5] is geleden moet worden afgewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat verdachte bereid is de kosten van één autoband
(€ 100,-) te vergoeden. Ten aanzien van de overige door [benadeelde partij 5] gevorderde materiële en immateriële schade heeft de raadsvrouw bepleit dat deze vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht ten aanzien van parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS) feit 2 bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van een autoband, toebehorende aan [benadeelde partij 5] .
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 5] hierdoor schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 100,- (één autoband), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2021.
De rechtbank zal de materiële vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij heeft (daarnaast) vergoeding van immateriële schade gevorderd, zowel voor hemzelf als ook voor zijn moeder. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend, indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW.
Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS), feit 3:
[benadeelde partij 6]tot een bedrag van € 800,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu dit tenlastegelegde feit niet bewezen kan worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij, gelet op de bepleite vrijspraak voor dit feit, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 96/256782-19)

Bij onherroepelijk vonnis van 13 februari 2020 van de politierechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een geldboete van
€ 550,-, waarvan € 300,- voorwaardelijk, te vervangen door 6 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 27 februari 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 juni 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de vordering alsnog wordt afgewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Hoewel veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd en de vordering in beginsel kan worden toegewezen, zal de rechtbank de vordering afwijzen. Het betreft een ander soort feit en de tenuitvoerlegging van 6 dagen hechtenis heeft, gelet op de duur van de aan verdachte voor onderhavige zaken op te leggen gevangenisstraf, geen toegevoegde waarde.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

In de zaak met parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33])
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het primair ten laste gelegde nietig.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
In de zaak met parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS)
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen als voormeld, maar niet te kwalificeren als een strafbaar feit. Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 en onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
In de zaak met parketnummer 18/241783-21 (onderzoek RADJA)
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte in bovengenoemde zaken tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18/117461-21 (onderzoek [naam 33]):
Verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 4] ., [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 10] niet-ontvankelijk. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partijen de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS), feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 5]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 5]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van
[benadeelde partij 5]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[benadeelde partij 5]aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 100,00(zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
2 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/165407-21 (onderzoek MAXIMUS), feit 3:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

96.256782-19:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 13 februari 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. L. Bartels-van Goor, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2022.
Mr. F. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Proces-verbaal met onderzoeksnummer NN3R020143/CHICITA, inhoudend: Pv van aangifte van
[benadeelde partij 1] , pag. 32 e.v. en pv bevindingen contact met [benadeelde partij 1] , pag. 89 e.v.;
2. Pv bevindingen pag. 96 e.v. en pv bevindingen pag. 75 e.v.;
3. Pv verhoor verdachte [benadeelde partij 5] pag. 227 e.v., pag. 207 e.v., pag. 235 e.v., pag. 240 e.v. en pag 256 e.v.;
4. Pv verhoor verdachte [naam 1] pag. 273 e.v., pag. 278 e.v. en pag. 284 e.v.;
5. Aanvullend pv bevindingen Chicita d.d. 6 mei 2021
6. Pv aangifte [benadeelde partij 2] pag. 35 e.v.;
7. Pv aangifte [naam 7] pag. 38 e.v.;
8. Pv verhoor getuige [naam 4] pag. 183 e.v.;
9. Pv verhoor getuige [naam 6] pag. 193 e.v.;
10. Pv bevindingen pag. 141 e.v.;
11. Proces-verbaal met dossiernummer 2021275341, naam onderzoek RADJA / NN3R021086, inhoudend: Pv verhoor verdachte pag. 394 e.v.; pag 401 e.v.; pag. 406 e.v.; pag. 414 e.v.;
12. Pv bevindingen, pag. 559 e.v. en pag. 561 e.v.;
13. Pv bevindingen, pag. 567 e.v.;
14. Pv bevindingen pag. 587 e.v.;
15. Pv schotbaanonderzoek pag. 750 e.v. en pag. 762 e.v.;
16. Pv bevindingen pag. 635 e.v. en pag. 646 e.v.; pag. 655 e.v.; pag. 661 e.v. en 669 e.v.;
17. Pv bevindingen pag. 693 e.v.;
18. Pv verhoor getuige pag. 594 e.v.;
19. Pv verhoor getuige pag. 606 e.v.;
20. Pv verhoor getuige pag. 633 e.v.;
21. Pv getuigenverhoor bij de RC d.d. 20 april 2022;
22. Pv getuigenverhoor bij de RC d.d. 20 april 2022;
23. Verklaring [verdachte] ter terechtzitting van 19 juli 2022;
24. Pv verhoor getuige pag. 706 e.v.;
25. Pv bevindingen, pag. 655 e.v.;
26. Pv bevindingen pag. 693 e.v.;
27. Pag. 878 e.v.;
28. Pv bevindingen pag. 906 e.v.;
29. Pv verhoor getuige pag. 851 e.v.;