V: Bij de doorzoeking in die woning, de wagen waar jij en je zoon [medeverdachte] wonen, werd achter een plint in de keuken een plastic tas aangetroffen met daarin een wit koffiefilter. In dit koffiefilter werden 24 kogelpatronen aangetroffen. Wat kun je over deze tas met patronen vertellen?
A: Die tas met patronen en die revolver is van mij. Althans, die was van [naam 1] . [naam 1] dronk veel en dat vertrouwde ik niet. Daarom heb ik die dingen meegenomen. Kijk die jongen leeft niet meer, dus uiteindelijk ben ik er verantwoordelijk voor. Dat geldt voor de kleine revolver in de wagen en de revolver die bij mijn ouders is gevonden en alle munitie. V: Dus dit geldt ook voor alle munitie die bij je ouders lag?
A: ja dat klopt
(...)
V: Heb je alles in een keer meegenomen?
A: ja
V: Hoe heb je het vervoerd?
A: Dat heb ik in de auto gedaan.
V: Wie was hier bij?
A: [naam 1] . Toen mijn ouders lagen te slapen heb ik het er uit gehaald. Dat kleintje heb ik er uitgehaald en in de wagen gelegd. [naam 1] zei tegen mij dat dat kleintje kapot was. Ik heb het niet getest hoor. Ik heb de wapens wel bekeken, maar niet gebruikt.
V: Wie heeft het nog meer in de handen gehad?
A: Dat weet ik niet
(...)
V: Goed dus samenvattend zeg je dat beide revolvers, de kleine die in de wagen lag, en die bij je ouders lag, van [naam 1] waren. Dat hij veel dronk, het over zelfmoord had, mogelijk de nieuwe vriend van zijn ex wilde doodschieten en dat jij de wapens en alle munitie hebt opgehaald en hebt bewaard voor [naam 1] . Klopt dat?
A: ja klopt. Ik zeg er wel bij, ik heb het meegenomen, dus ik ben er ook verantwoordelijk voor.
V: Waarom heb je de kleine revolver en het zakje munitie dan aan de [straatnaam] gelegd en is niet alles bij elkaar gebleven?
A: kijk omdat hij kapot was. Ik dacht dat hij toch niet kwaad kon. Kijk ik heb ook wel kleine half broertjes enzo. lk heb hem dus in die la gegooid.
V: En de munitie dan? Waarom heb je dat in de wagen gelegd?
A: dat zal ik je zeggen, ik had die kogels nog in de jaszak nadat ik alles in [plaats] had weggelegd. Ik was het dus vergeten. Daarom heb ik het verstopt.
V: Waar heb je de kleine revolver heen gelegd?
A: In de la
V: Wat voor la?
A: Zo'n kasten la
V: En waar stond die?
A: Achter
A: Aan de rechterkant loop je de slaapkamer in. Daar in de la gelijk bij het raam.
V: Hoeveel patronen zaten er in de kamer?
A: Dat kleintje gingen er volgens mij 6 op. Die ik in [plaats] had 6 of 7.
V: Ok, maar hoeveel kogels zaten er in?
A: Ik denk dat ze vol zaten. (…)
V: Hoe was de munitie verpakt aan de [straatnaam] in [plaats]
A: Er zat allemaal rommel om. Er zat allemaal tape en plakband om.
V: Hoe heb je het meegenomen van [naam 1] naar [plaats] ?
A: Ja het was rommelig. Het was allemaal wat los verpakt en zo. En ik moet zeggen dat ik het moeilijk kon tillen. Het was wel zwaar.
V: Ok, maar waar heb je het in [plaats] verstopt?
A: Eentje bovenop. Waar die geiser zit. Daar boven heb ik die revolver heen gelegd. De munitie heb ik in de schuur gelegd. lk weet niet hoe veel het was, maar het was wel gewichtig.
V: Waar in de schuur heb je het neergelegd?
A: Gewoon in de schuur V: Lag het allemaal los dan?
A: Nee, in een koffer..
V: Ah, en die koffer was ook van [naam 1] ?
A: Jazeker. Voor de rest kan ik er niet veel meer over vertellen, ik ben mijn verhaal in elk geval kwijt.
V: Wat voor kleur hadden de koffers?
A: Een was grijs en de ander volgens mij zwart
V: De reden dat we een verklaring van je op wilden nemen is dat jouw DNA is aangetroffen. Op munitie dus niet op de wapens. Wat vind je daar van?
A: Dat kan wel.