Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
De heffingsambtenaar van de gemeente Noardeast-Fryslân, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van kabels en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het tarief bedraagt voor het hebben van kabels, leidingen en buizen, per strekkende meter:
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een strekkende meter als een volledige strekkende meter aangemerkt.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
vanaf2016 € 2,50 per jaar bedraagt. In dat kader stelt verweerder dat artikel 5 zowel op zichzelf als in samenhang met de andere artikelen uit de Verordening moet worden gelezen. Verweerder wijst daarbij ook op de toelichting op het voorstel tot invoering van de Verordening (van 26 mei 2015) en de per 1 juli 2017 geldende Wijzigingswet Gemeentewet. In de Wijzigingswet Gemeentewet is bepaald dat – in afwijking van artikel 228, tweede lid, van de Gemeentewet – gemeenten waarin op 10 februari 2016 een belastingverordening gold voor het heffen van precariobelasting, die belasting kunnen blijven heffen tot 1 januari 2022, tot ten hoogste het in die belastingverordening vastgestelde tarief. Er is geen sprake van strijd met het zorgvuldigheids- of rechtszekerheidsbeginsel. Bij de beoordeling is verder ook de maatschappelijke positie en deskundigheid van eiseres van belang. Er was geen enkel signaal waaruit eiseres in redelijkheid had kunnen afleiden dat de precarioheffing zich zou beperken tot 2015 en 2016, aldus verweerder.
vanaf2016, ook niet in het licht van de andere bepalingen van de Verordening of de Wijzigingswet Gemeentewet. De slotzin van artikel 5 slaat naar het oordeel van de rechtbank met name op artikel 6 (deel van een meter is ook een meter) en artikel 7 (tijdvak is kalenderjaar). Dat de Verordening het belastingtijdvak bepaalt op een kalenderjaar, betekent niet dat een tarief dat specifiek voor een bepaald kalenderjaar is geregeld automatisch verlengd wordt, zoals verweerder in wezen betoogt.