In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die betrokken was bij de criminele activiteiten van de zogenaamde Mega-zaak Vidar, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft 15 verdachten veroordeeld voor hun betrokkenheid bij de uitvoer van grote hoeveelheden harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. Vijf van deze verdachten zijn vrijgesproken. De opgelegde straffen variëren van 7 jaar gevangenisstraf tot 80 uur taakstraf.
De verdachte in deze zaak werd beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij zij in de periode van 13 april 2019 tot en met 29 augustus 2019 geldbedragen had verworven die vermoedelijk van misdrijf afkomstig waren. De officieren van justitie eisten een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor het witwassen van de geldbedragen.
De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen, waaronder drugsgerelateerde items en illegaal vuurwerk, onttrokken aan het verkeer, maar heeft de in beslag genomen telefoon teruggegeven aan de verdachte, nu zij van de ten laste gelegde feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze ten tijde van de uitspraak gelden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.