ECLI:NL:RBNNE:2022:3115

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
C/18/215158 / FA RK 22-2915
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag na overlijden van de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 augustus 2022 een beschikking gegeven over het gezamenlijk gezag van een minderjarige na het overlijden van de moeder. De moeder van de minderjarige is op 17 juli 2022 overleden, waarna de vader en de stiefvader gezamenlijk het gezag over de minderjarige hebben aangevraagd. De rechtbank ontving op 22 juli 2022 een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand waarin het overlijden van de moeder werd bevestigd. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd over het gezag. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 waren de stiefvader en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig, terwijl de vader via een Teams-verbinding deelnam. De rechtbank heeft ook met de minderjarige gesproken.

De moeder had in haar testament en het gezagsregister aangegeven dat de stiefvader als voogd moest worden aangewezen en dat hij samen met de vader het gezag over de minderjarige moest uitoefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds het overlijden van de moeder het eenhoofdig gezag uitoefent, maar dat de wens van de moeder was dat de stiefvader samen met de vader het gezag zou delen. De stiefvader heeft aangegeven bereid te zijn om het gezag uit te oefenen, terwijl de vader zijn rechten als biologische vader wil behouden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige is, vooral gezien de nauwe persoonlijke band tussen de stiefvader en de minderjarige.

De rechtbank heeft daarom besloten om de vader en de stiefvader gezamenlijk met het gezag over de minderjarige te belasten en heeft de griffier gelast deze wijziging in het gezagsregister in te schrijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rekestnummer: C/18/215158 / FA RK 22-2915

beschikking van 25 augustus 2022 over het gezag

in de zaak van

[de vader] ,

wonende op een bij de rechtbank onbekend adres in [land] ,
hierna te noemen: de vader,
en

[de stiefvader] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de stiefvader,
betreffende

[de minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .

Het procesverloop

Op 22 juli 2022 heeft de rechtbank een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Aa en Hunze ontvangen, waaruit blijkt dat de moeder van [de minderjarige] , [de moeder] , op 17 juli 2022 is overleden.
Bij brief van 25 juli 2022 heeft de rechtbank de Raad verzocht te adviseren omtrent de wijze waarop moet worden voorzien in het ontbreken van het gezag over [de minderjarige] .
Op 12 augustus 2022 heeft de rechtbank een brief van de Raad ontvangen, met als bijlage een rapportage van de casemanager van het sociaal team Attenta van gemeente Aa en Hunze.
Op 22 augustus 2022 heeft de rechtbank een brief van de Raad ontvangen, met als bijlage een reactie van de stiefvader.
Op 23 augustus 2022 heeft de rechtbank de zaak mondeling behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord: de stiefvader en mevrouw [naam] , die de Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord-Nederland, locatie Groningen, vertegenwoordigt. De vader heeft via een Teams-verbinding deelgenomen aan de mondelinge behandeling.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de rechter met [de minderjarige] gesproken.
Ten slotte is bepaald dat vandaag deze beschikking wordt gegeven.

De feiten

De moeder van [de minderjarige] is op 17 juli 2022 overleden te [plaats van overlijden] .
De ouders oefenden gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] .
De moeder en de stiefvader waren gehuwd. [de minderjarige] woonde bij zijn moeder en stiefvader. Hij is na het overlijden van zijn moeder bij zijn stiefvader blijven wonen.
De moeder heeft op 11 maart 2021 bij testament het volgende bepaald:
"Voor het geval na mijn overlijden in de voogdij over mijn zoon dient te worden voorzien, benoem ik tot voogd: mijn echtgenoot.Zolang de vader van mijn zoon nog in leven is, is het mijn wens dat mijn echtgenoot tezamen met de vader van mijn zoon belast is het met het gezag over mijn zoon."
De moeder heeft op 13 juni 2022 in het gezagsregister laten opnemen dat zij wenst dat na haar overlijden de stiefvader wordt aangewezen als voogd over haar kind.

De beoordeling

Het is de rechtbank gebleken dat de vader sinds het overlijden van de moeder op grond van artikel 1:253f van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het eenhoofdig gezag uitoefent. Daarnaast is gebleken dat de moeder zowel in haar testament als in het gezagsregister de stiefvader als voogd over [de minderjarige] heeft aangewezen voor zover na haar overlijden in de voogdij dient te worden voorzien. Zolang de vader nog in leven is, is het de wens van de moeder geweest dat de stiefvader samen met de vader met het gezag over haar zoon is belast.
De vader en de stiefvader hebben, conform de wens van de moeder, verzocht om hen gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] te belasten. De stiefvader is bereid het gezag over [de minderjarige] uit te oefenen, maar vindt het tegelijkertijd belangrijk dat de vader zijn rechten behoudt als vader van [de minderjarige] . Het is de bedoeling dat [de minderjarige] bij de stiefvader blijft wonen en dat de stiefvader de dagelijkse beslissingen over hem neemt. Belangrijke beslissingen (bijvoorbeeld over onderwijs of zijn gezondheid) zal hij samen nemen met de vader, die in [land] woont en zijn gezag om die reden alleen op afstand kan uitoefenen. De vader heeft er vertrouwen in dat de stiefvader goed voor [de minderjarige] zorgt, met de vader overlegt over belangrijke beslissingen en de juiste dagelijkse beslissingen zal maken. De vader en stiefvader hebben al voor het overlijden schriftelijke afspraken gemaakt over de precieze invulling van het gezamenlijk gezag.
De rechtbank constateert dat de stiefvader in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot [de minderjarige] . De stiefvader zorgt al acht jaar lang voor [de minderjarige] en zal dit ook blijven doen. De rechtbank heeft, ook naar aanleiding van het gesprek met [de minderjarige] , geen redenen om aan te nemen dat het gezamenlijk gezag niet in het belang van [de minderjarige] zou zijn. Ook de Raad heeft geadviseerd om de vader en de stiefvader gezamenlijk met het gezag te belasten.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank als volgt beslissen.

De beslissing

De rechtbank:
belast
[de vader]en
[de stiefvader]gezamenlijk met het gezag over
[de minderjarige];
gelast de griffier in deze rechtbank deze wijziging in te schrijven in het gezagsregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th.A. Wiersma, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier. De beschikking is op diezelfde datum ondertekend door de rolrechter.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat. worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn:
SLV