Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Beschikking van 11 januari 2022 in de zaak van
[de vrouw] ,
[de man] ,
Het procesverloop
De feiten
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die beiden de Eritrese nationaliteit hebben. De vrouw heeft gesteld dat zij op 20 januari 1992 te Adi Ukbayes, Eritrea, met de man is gehuwd. De vrouw heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland en heeft meer dan een jaar voor de indiening van het verzoek tot scheiding in Nederland gewoond. De man heeft op 27 december 2021 een verweerschrift met zelfstandige verzoeken ingediend. De rechtbank heeft de zaken op 7 januari 2022 mondeling behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De rechter heeft vastgesteld dat de vrouw op het moment van het huwelijk slechts twaalf jaar oud was, wat betekent dat er sprake is van een kindhuwelijk. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het huwelijk, dat in Eritrea is gesloten, ook in Nederland kan worden erkend. Op basis van de Nederlandse wetgeving, specifiek artikel 10:31 en 10:32 van het Burgerlijk Wetboek, kan een huwelijk dat is gesloten met een minderjarige niet worden erkend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het huwelijk niet rechtsgeldig is volgens Eritrees recht en dat het daarom ook in Nederland niet kan worden erkend.
De rechtbank heeft partijen in hun verzoeken niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen voor erkenning vatbaar huwelijk is dat door echtscheiding kan worden ontbonden. De rechter heeft partijen erop gewezen dat zij een verzoek tot niet-erkenning van het huwelijk kunnen indienen, zelfs als het huwelijk al is geregistreerd in de Basisregistratie Personen. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen drie maanden na de uitspraak.