ECLI:NL:RBNNE:2022:2936

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
211100
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van vervoerder voor verkeerde levering van medische handschoenen in internationaal transport

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap PHARMA-DYNAMIC B.V. (hierna: PhD) en de Poolse transportonderneming DAW TRANS SPÓLKA Z OGRANICZONA ODPOWIEDZIALNOSCIA (hierna: DAW-Trans). PhD had een koopovereenkomst gesloten voor de levering van medische handschoenen, maar ontving een verkeerde lading. De rechtbank oordeelde dat DAW-Trans niet aansprakelijk was voor de schade die PhD had geleden, omdat er geen sprake was van verlies van de vervoerde goederen zoals bedoeld in artikel 17 van het CMR-verdrag. PhD had de verkeerde goederen ontvangen, maar dit viel buiten de aansprakelijkheid van DAW-Trans onder de CMR. De rechtbank concludeerde dat de aansprakelijkheid van DAW-Trans niet kon worden vastgesteld op basis van het toepasselijke nationale recht, omdat PhD niet had aangetoond dat DAW-Trans op enige wijze aansprakelijk was voor de schade. De vorderingen van PhD werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van DAW-Trans.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/211100 / HA ZA 22-9
Vonnis van 10 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHARMA-DYNAMIC B.V.,
gevestigd te Grijpskerk,
eiseres,
advocaat mr. C.C. Hofman te Haarlem,
tegen
de vennootschap naar Pools recht
DAW TRANS SPÓLKA Z OGRANICZONA ODPOWIEDZIALNOSCIA,
gevestigd te Rogówko (Polen),
gedaagde,
advocaat mr. T.J. Kodrzycki te Amsterdam.
Partijen zullen hierna PhD en DAW-Trans genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 maart 2021;
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 24 juni 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
PhD is gespecialiseerd in de distributie van medische hulpmiddelen binnen Europa. DAW-Trans is een Poolse transportonderneming, gespecialiseerd in internationaal wegvervoer van goederen binnen Europa.
2.2.
Op 28 juli 2020 heeft PhD een koopovereenkomst met Cosmati Group Sp z.o.o. (hierna: Cosmati) gesloten voor de levering van 25.000 medische handschoenen van het merk Glovtec in de maten M, L en XL tegen een koopprijs van € 227.500,-. De handschoenen waren bestemd voor doorverkoop aan een onderneming in het Verenigd Koninkrijk. Overeengekomen is dat PhD voorafgaand aan het transport een aanbetaling van 90% van de koopprijs aan Cosmati zou voldoen.
2.3.
Cosmati heeft met DAW-Trans een vervoersovereenkomst gesloten voor het vervoer van de handschoenen vanuit Polen naar het bedrijfsterrein van PhD in Grijpskerk.
2.4.
Voor aanvang van het transport heeft PhD van Cosmati een foto ontvangen van de CMR-vrachtbrief waarop de overeengekomen levering in de maten M, L en XL, verpakt in dertig pallets, stond vermeld. Daarbij ontving PhD een video van de vrachtwagen die naar het bedrijfsterrein van PhD zou rijden.
2.5.
In een e-mail van 28 juli 2020 heeft de bestuurder van Cosmati, [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1]), aan [medewerker] (hierna: [medewerker]) van PhD geschreven:
“There is 30 x EPAL
Weight c.a. 16 tones brutto
Warehouse address:
Nadrzeczna 24 street
05-462 Wiązowna
THIS OS CORRECT ADRESS WHERE GLOVES ARE WAITING”
Op het genoemde adres is de fabrikant van de Glovtec-handschoenen, Abook Sp. z.o.o. (hierna: Abook), gevestigd.
2.6.
PhD heeft, via haar intermediair [intermediair] (hierna: [intermediair]), een vertrouwenspersoon, [vertrouwenspersoon] (hierna: [vertrouwenspersoon]), ingeschakeld om de aanwezigheid van de goederen voorafgaand aan het transport te controleren. [medewerker] heeft in dit verband op 29 juli 2020 aan [vertrouwenspersoon] geschreven:
“Hi [vertrouwenspersoon],
Many thanks for your help and assistance!
Please find attached some pictures of the stock we expect to receive.
Please check:

If the goods are medical gloves

Package according to scans

We expect full 30 europallets. Approx 1.80m

In total 25.000 boxes of 100 gloves (in 2.500 cases of 10 boxes), across 3 sizes:
o
M 10.000: ~ 12 europallets
o
L 10.000: ~ 12 europallets
o
XL 5.000: ~ 6 europallets
Thanks for all your help.”
2.7.
Op 30 juli 2020 heeft een conference call plaatsgevonden tussen de bestuurder van PhD ([bestuurder 2]), [intermediair] en [vertrouwenspersoon] om de inspectie van de goederen te bespreken. [vertrouwenspersoon] heeft daarbij bevestigd dat de lading in het magazijn aanwezig is en dat de documenten van Cosmati geloofwaardig zijn. PhD heeft vervolgens 90% van de koopprijs aan Cosmati overgemaakt. [intermediair] heeft diezelfde dag via WhatsApp aan PhD bericht:
“stock was loaded”.
2.8.
Op 31 juli 2020 heeft [de chauffeur], chauffeur bij DAW-Trans (hierna: de chauffeur), de goederen in een verzegelde vrachtwagen met de daarbij behorende CMR-vrachtbrief in ontvangst genomen. De chauffeur is daarna naar het adres ‘Brześć Kujawski, Kolejowa 29, Polen’ gereden, waar een vertegenwoordiger van Cosmati ongeveer dertien pallets uit de vrachtwagen heeft gelost. Vervolgens zijn op het adres van ‘Mercator Medical’ in Brześć Kujawski nieuwe pallets geladen en is de vrachtwagen opnieuw verzegeld. Omdat minder pallets waren geladen dan vermeld was in de vrachtbrief heeft de vertegenwoordiger van Cosmati op verzoek van de chauffeur het op de CMR-vrachtbrief genoemde aantal van 30 pallets handmatig veranderd in 28 pallets.
2.9.
Op 31 juli 2020 heeft PhD omstreeks 18:20 uur twee video’s van [bestuurder 1] ontvangen om te bevestigen dat de goederen geladen zijn en de vrachtwagen verzegeld is met een zegel met nummer S3111441. Verder ontving PhD een foto van de oorspronkelijke CMR-vrachtbrief, waarop het aantal pallets nog niet was aangepast.
2.10.
Op 3 augustus 2020 heeft DAW-Trans contact opgenomen met PhD om te melden dat de lading op 4 augustus 2020 in Grijpskerk zal arriveren. Nadat de vrachtwagen op 4 augustus 2020 was gearriveerd heeft PhD het restant van de koopsom (10%) overgemaakt naar Cosmati en heeft de chauffeur de lading vrijgegeven.
2.11.
PhD heeft na vertrek van DAW-Trans geconstateerd dat het nummer van de verzegeling op de vrachtwagen S3111442 - niet overeenkomt met het nummer dat te zien was op de toegezonden video - S3111441 - en dat ook het aantal pallets niet overeenkomt met het aantal dat te zien was op de toegezonden foto van de vrachtbrief (28 in plaats van 30). Na inspectie van de lading is gebleken dat geleverd is: 18.600 dozen maat XS, 720 dozen maat S, 2.430 dozen maat M en 18 dozen maat L. Daarbij bleken de handschoenen niet allemaal van het merk Glovtec maar van vijf verschillende merken en hadden sommige dozen een beperkte houdbaarheidsdatum.
2.12.
PhD heeft op dezelfde dag contact opgenomen met Cosmati, die haar aanvankelijk voorhield dat twee vrachtwagens per abuis zouden zijn verwisseld. Nadat levering van de juiste lading uitbleef, heeft PhD navraag gedaan bij de fabrikant van de handschoenen, Abook. In e-mails van 1 en 4 september 2020 heeft Abook aan PhD verklaard dat zij nooit zaken heeft gedaan met Cosmati en dat de vrachtwagen van DAW-Trans nooit op het terrein van Abook is geweest.
2.13.
PhD heeft de koopovereenkomst met Cosmati op 2 september 2020 ontbonden en Cosmati gesommeerd haar schade te vergoeden. Cosmati heeft hieraan geen gehoor gegeven. PhD heeft Cosmati daarop in kort geding gedagvaard. Bij verstekvonnis van deze rechtbank van 26 januari 2021 is Cosmati veroordeeld de koopsom, gederfde winst, wettelijke handelsrente en overige kosten aan PhD te voldoen. Op 17 maart 2021 heeft PhD de verkeerd geleverde lading verkocht aan een Litouwse onderneming voor € 106.600,20.
2.14.
PhD heeft in Polen aangifte gedaan tegen Cosmati, waarna het Poolse Openbaar Ministerie een opsporingsonderzoek is gestart tegen Cosmati en haar bestuurder [bestuurder 1]. In dit verband is de chauffeur van DAW-Trans als getuige gehoord door de Poolse politie. De chauffeur heeft – voor zover relevant – het volgende verklaard:
“De dag daarvoor[rechtbank: 29 juli 2020]
had een andere chauffeur van ons bedrijf, een Mercedez Benz CTR (V?)N10, de lading opgehaald in Warschau, ik weet de exacte locatie niet.Vervolgens heeft hij het voertuig op een terrein dichter bij het bedrijf gezet.
Een expediteur van mijn bedrijf gaf mij te kennen dat in Brześć Kujawski sommige pallets zouden worden gelost, en andere pallets werden geladen. Al die tijd reed ik op de CMR-lijst die de dag daarvoor in Warschau aan de chauffeur was verstrekt.
Op deze lijst was Nederlands, en de opdracht om met de goederen naar Brześć Kujawski te gaan werd mij gegeven door een expediteur van ons bedrijf.
Ik kreeg op de computer in mijn auto de opdracht om met de goederen naar Brześć Kujawski, 29 Kolejowa te gaan. Ik was verbaasd omdat, na controle op de telefoon, er op het opgegeven adres geen uitgangbord van Cosmati was. Ik nam contact op met de expediteur die mij leidde, die mij een order stuurde naar Mercator Medical S.A. in Brześć Kujawski 25E.
Toen ik op de plaats van bestemming kwam, kwam er ook een vertegenwoordiger van de firma Cosmati bij en hij heeft gezegd, dat op deze plek een deel wordt gelost.
Ik wachtte daar meer dan vier uur en de firma Mercator Medical S.A. ging niet akkoord met het lossen van de goederen, waarna we terugreden naar Kolejowa 29.
Daar loste de vertegenwoordiger van Cosmati persoonlijk enkele pallets uit mijn auto.
Ik weet niet meer hoeveel pallets het waren, het was bijna een halve oplegger, ongeveer 13 pallets.
Na het lossen keerden we terug naar Mercator Medical. Daar laadde de magazijnmedewerker van het bedrijf de pallets, het waren er minder dan er werden gelost.
De pallets werden geëtiketteerd door een vertegenwoordiger van Cosmati Group Sp. z.o.o. Na het laden van de pallets bleek de hoeveelheid niet overeen te komen met de hoeveelheid op het CMR-document dat de dag tevoren in Warschau was afgegeven.
Ik vroeg de Cosmati vertegenwoordiger om nieuwe CMR documenten af te geven, hij zei dat hij geen stempel had. De hoeveelheid van de goederen is ongeveer correct, alleen het aantal pallets komt niet overeen.
Op mijn aandringen streepte hij het oude aantal pallets door op het CMR document, schreef het nieuwe aantal op en ondertekende het.
Met de goederen, na verzegeling van de oplegger door een vertegenwoordiger van de firma Cosmati, ging ik naar Nederland naar de plaats van lossing.”

3.Het geschil

3.1.
PhD vordert samengevat – primair veroordeling van DAW-Trans tot betaling van € 207.863,01, vermeerderd met CMR-rente en buitengerechtelijke kosten ad € 3.464,47. Subsidiair vordert PhD veroordeling van DAW-Trans tot betaling van 121.618 SDR ter zake de gelimiteerde schadevergoeding, vermeerderd met de CMR-rente en buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.235,49. Verder vordert PhD (zowel primair als subsidiair) DAW-Trans te veroordelen in de proceskosten en het te wijzen vonnis te voorzien van een certificaat betreffende een beslissing in burgerlijke en handelszaken op grond van artikel 53 herschikte EEX-Vo.
3.2.
DAW-Trans voert verweer.

4.De beoordeling

Internationaal karakter

4.1.
Deze zaak heeft betrekking op een internationaal wegtransport van een lading goederen van Polen naar Nederland. Het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (het CMR-verdrag) is dwingendrechtelijk van toepassing op iedere overeenkomst voor – kort gezegd – het grensoverschrijdend vervoer van goederen over de weg (artikel 1 CMR). Tussen partijen is niet in geschil dat in dit geval aan de vereisten van artikel 1 CMR is voldaan en dat het CMR-verdrag van toepassing is.
4.2.
Deze rechtbank is op grond van artikel 31 CMR bevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen, omdat Nederland partij is bij het CMR-verdrag en de plaats bestemd voor de aflevering van de goederen in Grijpskerk is gelegen.
4.3.
De vraag is vervolgens welk recht van toepassing is op de aspecten van de rechtsverhouding tussen partijen die niet door het CMR worden geregeld.
De rechtbank constateert dat de stellingen van DAW-Trans in dat kader tegenstrijdig zijn: enerzijds stelt zij dat op grond van artikel 5 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I) Pools recht van toepassing is, nu sprake is van een vervoersovereenkomst (tussen Cosmati en DAW-Trans). Anderzijds zouden volgens DAW-Trans aan PhD geen vorderingsrechten toekomen uit de vervoersovereenkomst, omdat PhD daarbij geen partij is.
PhD heeft gesteld dat zij wel degelijk partij is geworden bij de vervoersovereenkomst, namelijk van rechtswege door de inontvangstneming van de goederen.
4.4.
De rechtbank overweegt dat de door Cosmati gegeven opdracht tot vervoer inhield dat DAW-Trans de partij handschoenen diende af te leveren in Grijpskerk aan PhD. Dat staat ook op de vrachtbrief. In de literatuur en jurisprudentie wordt aangenomen dat de geadresseerde - in dit geval PhD - door inontvangstneming van de goederen toetreedt tot de vervoersovereenkomst: de daadwerkelijke acceptatie van de goederen wordt in dat kader gezien als de verklaring van de wil van de geadresseerde om toe te treden tot de overeenkomst. [1]
Nu PhD als partij bij de vervoersovereenkomst heeft te gelden, volgt de rechtbank DAW-Trans in haar stelling dat het toepasselijk recht dient te worden bepaald aan de hand van artikel 5 lid 1 Rome I, bij gebrek aan een rechtskeuze gemaakt door partijen (artikel 3 Rome I). Dat betekent dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de vervoerder zijn gewone verblijfplaats heeft, mits - onder meer wanneer - de plaats van ontvangst van de goederen en de gewone verblijfplaats van de verzender ook in dat land is gelegen (artikel 5 lid 1 Rome I). Nu de gewone verblijfplaats van zowel DAW-Trans als Cosmati in Polen is gelegen, is Pools recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen voor zover die niet door het CMR wordt geregeld.
Is DAW- Trans aansprakelijk voor de schade van PhD?
4.5.
Het gaat in deze zaak om de vervoersovereenkomst op grond waarvan DAW-Trans in de periode van 31 juli 2020 en 4 augustus 2020 in opdracht van Cosmati goederen (medische handschoenen) naar het bedrijfsterrein van PhD vervoerd heeft. Tussen partijen is niet in geschil, althans DAW-Trans heeft dit onvoldoende weersproken, dat de goederen die PhD op 4 augustus 2020 heeft ontvangen niet voldeden aan de koopovereenkomst die zij met Cosmati heeft gesloten. Dit geschil draait om de vraag of DAW-Trans daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden.
4.6.
PhD stelt dat DAW-Trans aansprakelijk is voor haar schade omdat volgens haar sprake is van ‘verlies’ van de goederen als bedoeld in artikel 17 CMR, doordat de lading die geleverd had moeten worden niet is geleverd. Volgens PhD heeft DAW-Trans opzettelijk de verkeerde goederen aan haar geleverd, waardoor DAW-Trans aansprakelijk is voor de volledige schade van PhD op grond van artikel 29 lid 2 CMR. Indien opzettelijk handelen van DAW-Trans niet kan worden aangenomen, maakt PhD subsidiair aanspraak op gelimiteerde schadevergoeding ex artikel 23 lid 3 CMR.
4.7.
De rechtbank stelt voorop dat de CMR niet voorziet in een uitputtende regeling voor de aansprakelijkheid van de vervoerder. Artikel 17 CMR regelt uitsluitend de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies van of schade aan door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering. Aansprakelijkheid van de vervoerder voor andere dan de vervoerde zaken wordt niet door de CMR maar door het toepasselijke nationale recht beheerst. [2]
4.8.
De stelling van PhD houdt in dat sprake is van verlies van de lading doordat de lading die geleverd had moeten worden niet is geleverd. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank echter geen sprake van verlies van
de vervoerdegoederen zoals bedoeld in artikel 17 CMR. Van aansprakelijkheid op grond van de CMR kan daarom geen sprake zijn. De aansprakelijkheidstelling van PhD ziet immers op andere dan de vervoerde goederen. Die aansprakelijkheid wordt door het toepasselijke nationale recht - in dit geval het Pools recht - beheerst. Dat DAW-Trans op grond van enige bepaling naar Pools recht aansprakelijk is voor de schade die door PhD is geleden is door haar echter niet gesteld. Aldus ontbreekt een grondslag aan de vordering van PhD.
Of DAW-Trans, zoals PhD stelt, opzettelijk de verkeerde lading heeft geleverd doet in dit verband niet ter zake, omdat een geslaagd beroep op artikel 29 CMR alleen tot gevolg heeft dat DAW-Trans zich niet meer kan beroepen op de bepalingen uit dat hoofdstuk die haar aansprakelijkheid uitsluiten of beperkten of die de bewijslast omkeren. Het gaat daarbij evenwel nog altijd om schade die op grond van de CMR voor vergoeding in aanmerking komt, dat wil zeggen: schade aan de
vervoerdezaken.
4.9.
Voor zover PhD heeft gesteld dat aansprakelijkheid van DAW-Trans (ook) voortvloeit uit een schending van artikel 8 CMR overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van artikel 8 en 9 CMR geldt dat de vervoerder bij de inontvangstneming gehouden is de juistheid van de vermeldingen in de vrachtbrief met betrekking tot het aantal colli en hun merken en nummers, alsmede de uiterlijke staat van de goederen en hun verpakking te onderzoeken. Als de vervoerder vervolgens geen gemotiveerde voorbehouden vermeldt op de CMR-vrachtbrief, wordt bewijsrechtelijk vermoed dat de goederen en hun verpakking in uiterlijke goede staat waren bij de inontvangstneming door de vervoerder en dat het aantal colli en hun merken en nummers in overeenstemming waren met de opgaven in de vrachtbrief. Het gaat hierbij om een bewijsvermoeden en niet om een inhoudelijke taakverdeling op basis waarvan aansprakelijkheid kan worden bepaald. Voor zover dus al geoordeeld zou kunnen worden dat de chauffeur zijn onderzoeksplicht heeft geschonden, leidt dit hooguit tot een bewijsvermoeden waartegen DAW-Trans tegenbewijs kan leveren. Dit schept evenwel - anders dan PhD lijkt te betogen - geen afzonderlijke grondslag voor aansprakelijkheid van DAW-Trans. Dat de chauffeur zijn onderzoeksplicht heeft geschonden, heeft PhD daarbij niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank overweegt in dat kader dat tussen partijen niet in geschil is dat de pallets met de dozen handschoenen waren omwikkeld met zwart plastic, waardoor de chauffeur de merken en nummers onmogelijk kon controleren. Op de vrachtbrief zijn in dat verband ook de volgende voorbehouden gemaakt:
“the carrier does not take responsibility for compliance of the commodity with the documents”en:
“the carrier does not take responsibility for actual content of packing”.Dat deze voorbehouden zijn aangekruist door een eerdere chauffeur van DAW-Trans van wie de chauffeur de vrachtwagen heeft overgenomen doet er niet aan af dat de vrachtbrief deze voorbehouden bevat. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat PhD zelf een vertrouwenspersoon heeft ingeschakeld die in haar opdracht de lading heeft gecontroleerd. Verder staat vast dat de chauffeur, toen na het gedeeltelijk laden en lossen op 31 juli 2020 bleek dat het aantal pallets niet langer overeenstemde met het op de vrachtbrief genoemde aantal, ervoor heeft gezorgd dat de vertegenwoordiger van Cosmati het aantal pallets op de vrachtbrief heeft aangepast.
Aan PhD kan worden toegegeven dat de vrachtbrief in zoverre onjuist (door Cosmati) is opgemaakt dat daarop als locatie van inontvangstneming het adres van Abook (Nadrzeczna 27, 05-462 Wiązowna) is vermeld, terwijl vaststaat dat DAW-Trans de goederen niet op dat adres in ontvangst heeft genomen. Verder acht de rechtbank, met PhD, de gang van zaken omtrent het verbreken van de verzegeling en het deels laden en lossen in Brześć Kujawski (zie de verklaring van de chauffeur onder rov. 2.14) op zijn minst opmerkelijk. Anders dan PhD kennelijk voorstaat, kan op grond daarvan echter niet geoordeeld worden dat de chauffeur zijn in artikel 8 en 9 CMR bedoelde onderzoeksplicht heeft geschonden, laat staan dat hiermee een grondslag voor aansprakelijkheid van DAW-Trans is ontstaan. Dat in dit verband sprake is van een schending van enige norm of verplichting uit het Poolse nationale recht is door PhD verder niet gesteld.
4.10.
De conclusie is dat de vorderingen van PhD tot vergoeding van de door haar geleden schade door DAW-Trans niet kunnen worden toegewezen. Onder die omstandigheden heeft PhD geen belang bij het door haar gevorderde certificaat als bedoeld in artikel 53 van de herschikte EEX-Vo, zodat ook die vordering zal worden afgewezen.
De slotsom
4.11.
De vorderingen worden afgewezen. PhD zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DAW-Trans worden vastgesteld op:
- griffierecht 5.737,00
- salaris advocaat
4.982,00(2 punten × tarief VI € 2.491,-)
Totaal € 10.719,00.
De gevorderde rente over de proceskosten is toewijsbaar. Omdat er sprake moet zijn van een redelijke termijn voor betaling, is de ingangsdatum veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
4.12.
De door DAW-Trans gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt PhD in de proceskosten, aan de zijde van DAW-Trans tot op heden vastgesteld op € 10.719,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt PhD in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022. [3]

Voetnoten

1.Zie M.L. Hendrikse en Ph.H.J.G. van Huizen (red.),
2.Zie HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1333 (Cargofoor) en HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3624 (Transfennica).
3.type: 907