Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen onder 1. van [slachtoffer 1] , onder 2. van [slachtoffer 2] en onder 3. van [slachtoffer 3] allen voldoende zijn onderbouwd en voor toewijzing in aanmerking komen. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de wettelijke rente toe te passen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft de officier van justitie aangevoerd dat deze niet is onderbouwd en om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft de officier van justitie opgemerkt dat zij de rechtbank heeft verzocht om de hoogte van de door haar geleden schade vast te stellen. De vordering is onvoldoende onderbouwd en daarom dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit wat dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] . Indien de rechtbank wel komt tot een bewezenverklaring, heeft de raadsvrouw over de verzochte schadevergoeding geen opmerkingen.
Ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft verzocht om de gevorderde immateriële schadevergoeding door benadeelde partij [slachtoffer 2] te matigen gelet op de aard van het letsel.
Ten aanzien van feit 3
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit wat dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] . Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, verzoekt de raadsvrouw om de gevorderde immateriële schadevergoeding te matigen.
Ten aanzien van feit 5
Met betrekking tot 5 feit heeft de raadsvrouw eveneens vrijspraak bepleit wat dient te leiden tot niet ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] . Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, verzoekt de raadsvrouw om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de gestelde schade geenszins is onderbouwd.
Ten aanzien van feit 6
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het voegingsformulier van de benadeelde partij [slachtoffer 6] geen vordering bevat, maar enkel een toelichting op die vordering, zodat er geen schadevergoeding kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot feit 1 primair: benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank acht - gelet op de aard en ernst van het feit - voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde onder 1, primair. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade volledig toewijzen.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde aan [slachtoffer 1] is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Met betrekking tot feit 2: benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank acht - gelet op de aard en ernst van het feit - voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde onder 2. De hoogte van de vordering is voldoende onderbouwd met een verwijzing naar jurisprudentie. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de hoogte van het bedrag te matigen en zal de gevorderde immateriële schade volledig toewijzen.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht aan [slachtoffer 2] , zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Met betrekking tot feit 3: benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank acht - gelet op de aard en ernst van het feit - voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde onder 3. De hoogte van de vordering is voldoende onderbouwd met een verwijzing naar jurisprudentie. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de hoogte van het bedrag te matigen en zal de gevorderde immateriële schade volledig toewijzen.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht aan [slachtoffer 3] , zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Met betrekking tot feit 5: benadeelde partij [slachtoffer 5]
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de vordering tot schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank bepaalt dan ook dat de vordering niet ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Met betrekking tot feit 6: benadeelde partij [slachtoffer 6]
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het verzoek tot schadevergoeding geen vordering omvat, maar enkel een toelichting over wat de ten laste gelegde bedreiging met de benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft gedaan. De rechtbank bepaalt dan ook dat de vordering niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gijzeling
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om geen gijzeling toe te passen.