ECLI:NL:RBNNE:2022:2919

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
18/328246-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het voorhanden hebben van molotovcocktails, vuurwapen en harddrugs

Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het voorhanden hebben van drie molotovcocktails, een vuurwapen, munitie en verschillende soorten harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van het voorarrest. De verdachte werd vrijgesproken van de voorbereiding van brandstichting, omdat het bewijs onvoldoende was om aan te tonen dat hij en zijn medeverdachte de molotovcocktails met dat doel bij zich hadden. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de molotovcocktails gebruikt kunnen worden voor brandstichting of ontploffingen niet voldoende was om het opzet op dat misdrijf te bewijzen. De verdachte had eerder een voorwaardelijke veroordeling, wat leidde tot de tenuitvoerlegging van die straf. De rechtbank overwoog dat het voorhanden hebben van gevaarlijke wapens en drugs ernstige risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving. De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/328246-21 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/306472-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 96/016974-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 augustus 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats], thans gedetineerd te [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 augustus 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/328246-21
1.
hij op of omstreeks 4 december 2021 te Stadskanaal, tezamen en in vereniging althans alleen, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten drie molotovcocktails, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 december 2021 tot 5 december 2021, althans in de maand december 2021, te Stadskanaal en/of Winschoten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het plegen van brandstichting en/of het teweegbrengen van een ontploffing opzettelijk voorwerpen te weten drie molotovcocktails bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 4 december 2021, althans in de maand december 2021, te Winschoten, gemeente Oldambt
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, vanhet merk Reck, type Double Eagle, kaliber 9 mm. zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
3 knalpatronen van het merk Pobjeda, kaliber 9 mm. en/of
2 traangaspatronen van het merk Wadie, kaliber 9 mm. en/of 9 kogelpatronen van het merk Dag, type volmantel. kaliber .30 M1 voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 4 december 2021, althans in de maand december 2021 te Winschoten, gemeente Oldambt, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,19 gram amfetamine en/of 4,94 gram 2-CB (woning verdachte) zijnde amfetamine en/of 2-CB (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 18/306472-21
hij op of omstreeks 9 november 2021 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 55,27 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of ongeveer 1,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde GHB en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/328246-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de verklaring van verdachte. Volgens verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] tegen hem gezegd dat hij de molotovcocktails heeft gemaakt omdat hij nog geld kreeg van een jongen in Stadskanaal. Verdachte heeft verklaard dat medeverdachte de molotovcocktails heeft gemaakt in de schuur van verdachte en dat medeverdachte daarvoor zijn spullen heeft gebruikt. Ook het kratje waarin de molotovcocktails zijn geplaatst en het schuimrubber dat eromheen zat om te voorkomen dat de molotovcocktails om zouden vallen in de auto, heeft verdachte aan medeverdachte gegeven. Vervolgens heeft verdachte de molotovcocktails vervoerd in zijn auto. Gelet op de verklaring van verdachte is er al voldoende wettig en overtuigend bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte. Echter, uit het DNA onderzoek aan de molotovcocktails en het onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt dat zijn rol groter is geweest.
Parketnummer 18/306472-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat verdachte cocaïne heeft vervoerd of opzettelijk voor handen heeft gehad omdat er geen testen zijn gedaan waaruit blijkt dat de bij verdachte in beslag genomen poeder cocaïne betrof.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/328246-21
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot de overige feiten heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Parketnummer 18/306472-21
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er met betrekking tot de cocaïne geen foto’s in het dossier zitten van het kokertje waarin de poeder zou zijn aangetroffen. Daarnaast bevat het dossier geen uitslag van een indicatieve test of een rapport van het NFI waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen poeder cocaïne betreft. Met betrekking tot de GHB heeft verdachte verklaard dat deze niet van hem was, maar van een escortmeisje voor wie hij als chauffeur fungeerde. Dit meisje heeft de GHB, zonder medeweten van verdachte, in zijn auto laten liggen. De verklaring van verdachte vindt steun in de melding die de politie heeft gekregen dat er op de plek waar verdachte later is aangetroffen, een voertuig zou staan met daarin een vrouw die rare schokkende bewegingen met haar hoofd zou maken. Dat de melder zich vergist heeft, is onaannemelijk aangezien er helemaal niets vrouwelijks aan verdachte is.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/328246-21 Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat het opzet van de verdachte gericht was op het voorbereiden van het beoogde feit dat in de tenlastelegging is omschreven en dat hij moet weten dat de in de tenlastelegging omschreven middelen bestemd waren tot het begaan van dát misdrijf. Verder dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Daarbij kan niet worden geabstraheerd van dat misdadige doel. Dit doel moet met voldoende bepaaldheid blijken.
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 4 december 2021 staande zijn gehouden omdat de auto waarin zij reden in de registratie van de politie een hit gaf op het rijden met een ongeldig rijbewijs. De bestuurder van de auto, verdachte, blijkt vervolgens bij de politie bekend te staan als wapengevaarlijk. Aan verdachte wordt de uitlevering van eventuele wapens die hij op dat moment bij zich heeft, gevorderd. Daarnaast wordt verdachte meerdere malen gevraagd om de kofferbak van de auto te openen. Nadat hij dit een aantal keer heeft geweigerd, opent verdachte uiteindelijk toch de kofferbak. Hierin blijkt een boodschappenmand te staan met daarin drie molotovcocktails.
Aangezien de auto van verdachte op ongeveer 700 meter van de corona testlocatie van de GGD wordt staande gehouden, ontstaat het vermoeden dat verdachte en medeverdachte met de molotovcocktails op weg waren naar deze locatie. Verdachte ontkent echter een doel met de molotovcocktails te hebben gehad en onderzoek aan de telefoon van verdachte levert geen resultaten op.
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat medeverdachte de molotovcocktails heeft gemaakt omdat een jongen in Stadskanaal hem nog geld schuldig was. Medeverdachte heeft echter verklaard dat hij er niets mee te maken heeft en dat ze op de dag van de aanhouding op weg waren naar zijn huis.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende bepaaldheid blijkt welk misdadige doel verdachte en medeverdachte voor ogen hadden. Het enkele gegeven dat de molotovcocktails gebruikt kunnen worden om brand te stichten of ontploffingen teweeg te brengen, is onvoldoende om bewezen te achten dat verdachte en medeverdachte het stichten van een brand of het teweegbrengen van een explosie als misdadig doel voor ogen hadden en dat zij daartoe deze molotovcocktails bij zich hadden. Het is daarnaast niet uitgesloten dat de molotovcocktails gebruikt zouden worden voor het plegen van een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een lagere gevangenisstraf staat dan de voor strafbaarheid vereiste acht jaren.
Bewezenverklaring Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit tegenover de politie duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en hij ter terechtzitting heeft aangegeven bij deze verklaring te blijven, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 augustus 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 december 2021, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021331582 d.d. 12 mei 2022, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022 (me tnummer PL0100-2021331582-74), als los document toegevoegd aan voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 maart 2022, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 7 december 2021, opgenomen op pagina 152 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op maandag 6 december 2021 trad ik binnen in de woning [straatnaam], [woonplaats], bewoond door [verdachte] In de woning werd inbeslaggenomen:
  • 1 op vuurwapen gelijkend voorwerp, merk Reck, kleur zwart, inclusief patroonhouder, aangetroffen ineen op een slaapkamer aanwezige kledingkast en wel onder een stapel kleding.
  • 1 doosje met daarin een aantal patronen (munitie, aangetroffen in de woonkamer rechts naast de televisie.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 december 2021, opgenomen op pagina 322 e.v., voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam], [woonplaats], binnen de gemeente Oldambt
Datum en tijd : 6 december 2021 te 14:00 uur

Beslagene

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1975
Adres : [straatnaam]
Postcode plaats : [woonplaats]

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021331582-1445200
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Bijzonderheden : Doosje met patronen

Volgnummer 2

Goednummer : PL0100-2021331582-1445197
Object : Vuurwapen (Gaspistool)
Merk/type : Reck
Kaliber : 9 mm

Volgnummer 3

Goednummer : PL0100-2021331582-1445199
Object : Vuurwapen (Patroonhouder)
Bijzonderheden : Met enkele (knal)patronen er nog in
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 21 december 2021 (met nummer PL0100-2021331582-66), als los document toegevoegd aan voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:

Wapenomschrijving 1:

Goednummer : PL0100-2021331582-1445197
Object : Vuurwapen (Gaspistool)
Merk/type : Reck, Double Eagle
Kaliber : 9mm PAK
Bij het wapen werd een bijpassend patroonmagazijn (goednummer 1446199) met daarin patronen aangeleverd.
Het inbeslaggenomen voorwerp is een semi-automatisch centraalvuur pistool geschikt om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie. Derhalve is dit gaspistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
In het aangeleverde patroonmagazijn bevonden zich:
- Drie (3) stuks centraalvuur knalpatronen van het merk Pobjeda in het kaliber 9 millimeter PistolAutomatik Knall (PAK).
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel (pyrotechnische patroon) door een loop (schietbeker) af te schieten. Deze patronen kunnen worden afgeschoten met onder andere het hier beschreven Reck gaspistool.
- Twee (2) stuks centraalvuur traangaspatronen van het merk Wadie in het kaliber 9 millimeter PistolAutomatik CS.
Deze patronen zijn geschikt om stoffen (in de vorm van traangas) door middel van een vuurwapen, onder andere het hier beschreven Reck gaspistool, af te schieten.
Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.

Wapenomschrijving 2:

Goednummer : PL0100-2021331582-1445200
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Aantal/eenheid : 9 stuks
Merk/type : Dag, volmantel
Kaliber : .30 M1
Het betreft negen (9) stuks centraalvuur kogelpatronen van het merk DAG in het kaliber .30 M1 type volmantel, geschikt om een projectiel met behulp van een vuurwapen, NIET het hier beschreven RECK gaspistool, af te schieten. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
De vrijstellingen van de Wet wapens en munitie zijn niet van toepassing op het hier beschreven vuurwapen en de munitie.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 december 2021, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Wat kan je zeggen over een vuurwapen die in jouw woning werd aangetroffen?
A: Toen mijn pa overleed, heb ik die gekregen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 7 december 2021, opgenomen op pagina 152 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op maandag 6 december 2021 trad ik binnen in de woning [straatnaam], [woonplaats], bewoond door [verdachte] In de woning werd inbeslaggenomen:
  • 2 x een hoeveelheid wit poeder, veiliggesteld en verpakt in 2 aparte gripzakjes, goederen metrestanten van wit poeder;
  • 1 doosje (blauw plastic) met 18 pillen (kleur blauw, met het logo R), verpakt in een gripzakje, aangetroffen in de in de berging aanwezige werkkast;
  • 1 plastic potje (Mentos kleur blauw), met daarin een gripzakje wit poeder, aangetroffen in de in de berging aanwezige werkkast;
  • 2 hoeveelheden gripzakjes, aangetroffen in de in de berging aanwezige werkkast.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 december 2021, opgenomen op pagina 301, voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam], [woonplaats], binnen de gemeente Oldambt
Datum en tijd : 6 december 2021 te 14:30 uur

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021331582-1445395 Object : Verdovende mid (Overige)
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 december 2021, opgenomen op pagina 302, voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam], [woonplaats], binnen de gemeente Oldambt
Datum en tijd : 6 december 2021 te 14:30 uur

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021331582-1445398 Object : Verdovende mid (Overige)
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 december 2021, opgenomen op pagina 310, voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam], [woonplaats], binnen de gemeente Oldambt
Datum en tijd : 6 december 2021 te 14:30 uur

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021331582-1445440 Object : Poeders
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 december 2021, opgenomen op pagina 313, voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : [straatnaam], [woonplaats], binnen de gemeente Oldambt
Datum en tijd : 6 december 2021 te 14:30 uur

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021331582-1445458
Object : Pillen
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 17 december 2021, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten:
Goednummer : PL0100-2021331582-1445395
Netto gewicht : 1,16 gram
Indicatieve testen : Positief voor amfetamine
Goednummer : PL0100-2021331582-1445398
Netto gewicht : 0,70 gram
Indicatieve testen : Positief voor amfetamine
Goednummer : PL0100-2021331582-1445458
Netto gewicht : 4,94 gram
Indicatieve testen : Positief voor 2C-B
Goednummer : PL0100-2021331582-1445440
Netto gewicht : 3,33 gram
Indicatieve testen : Positief voor amfetamine
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 december
2021, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: In een kast in de berging is ook een blauw bakje met daarin blauwe vierkante pillen aangetroffen.
Wat kan je hierover vertellen?
A: Dat is volgens mij 2pc ofzo. Dat heb ik ook een keer gekregen van iemand en ligt er al heel lang.
V: Tevens is in dezelfde kast in de berging wit poeder en gripzakjes aangetroffen. Wat kan je hierover vertellen?
A: Dat is waarschijnlijk speed.
V: Hoe kom je hier aan?
A: Ook van een vriend van mij.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht het onder 3 en 4 ten laste gelegde op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen aangezien het vuurwapen, de munitie en de drugs zijn aangetroffen in de woning van verdachte en in de aan de woning grenzende berging. Verdachte heeft ten aanzien van het vuurwapen, de amfetamine en de 2-CB tegenover de politie een bekennende verklaring afgelegd. Ter terechtzitting heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Met betrekking tot de aangetroffen munitie heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat deze van iemand anders zou zijn. Hij wil echter geen naam noemen waardoor zijn verklaring niet te verifiëren is. De rechtbank acht ook het voorhanden hebben van de aangetroffen munitie bewezen. Hoewel verdachte heeft verklaard dat de munitie niet van hem was, had hij hierover wel beschikkingsmacht aangezien het in zijn woning lag.
Parketnummer 18/306472-21
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding verdachte d.d. 9 november 2021, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021306397, d.d. 4 december 2021, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 9 november 2021 om 00.32 uur kwamen wij ter plaatse op de Winkelhoek te Hoogezand. Wij zagen een personenauto. Wij zagen op de bestuurdersstoel een man zitten die sliep. Ik tikte op het raam van de bestuurdersdeur. Wij zagen dat de man in het voertuig wakker schrok. Wij zagen dat de man rode, bloeddoorlopen ogen en een bezweet hoofd had. De man identificeerde zich middels een geldig Nederlands rijbewijs als zijnde [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1975. Wij zagen dat [verdachte] constant bewegingsdrang had. Wij zagen dat hij telkens ging verzitten in zijn stoel, met zijn handen overal aan zat en aan zijn kleding plukte. Wij zagen bij het middenconsole en op de grond voor de bijrijdersstoel meerdere kleine flesjes liggen die voor de helft of minder gevuld waren met een doorzichtige stof. Gezien het slapend aantreffen in combinatie met de extreme bewegingsdrang en de aanwezigheid van de voornoemde doorzichtige stoffen hadden wij het vermoeden dat [verdachte] zwaar onder invloed was van GHB. Bij de doorzoeking van het voertuig zag ik bij het stuur een flesje waarvan ik het vermoeden had dat de inhoud GHB was.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 november 2021, opgenomen op pagina 123 e.v., voor zover inhoudend, onder meer:

Inbeslagneming

Plaats : Winkelhoek ter hoogte van nummer 11, 9601 EX Hoogezand, binnen de gemeente MiddenGroningen
Datum en tijd : 9 november 2021 te 00:47 uur

Beslagene

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1975

Volgnummer 1

Goednummer : PL0100-2021306397-1436300 Object : Verdovende mid (Ghb)
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 11 november2021, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten:
Goednummer : PL0100-2021306397-1436300
Netto gewicht : 55,27 gram
SIN Monster : AAOV6029NL
Indicatieve testen : Positief voor GHB
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer2021.11.10.097 (aanvraag 001), d.d. 10 november 2021, opgenomen op pagina 71 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. P.H. Walinga, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOV6029NL
viskeuze vloeistof, kleurloos, uit 55,27 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
Bevat GHB
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op 9 november 2021 omstreeks 00:32 uur treft de politie verdachte slapend aan in zijn auto. Nadat zij verdachte wakker hebben gemaakt, zien zij dat hij rode, bloeddoorlopen ogen en een bezweet hoofd heeft. Daarnaast heeft hij extreme bewegingsdrang. De verbalisanten doorzoeken het voertuig en vinden bij het stuur een flesje met daarin een kleurloze vloeistof. Uit het onderzoek van het NFI volgt dat de onderzochte vloeistof GHB bevat.
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij die avond bij een kennis was. Hij heeft daar een escortmeisje ontmoet. Hij heeft met haar afgesproken dat hij haar tegen betaling met de auto naar Sappemeer zou brengen. Het meisje heeft vervolgens haar tassen in de kofferbak van de auto van verdachte gelegd. Verdachte verklaart dat hij het vermoeden heeft dat het meisje hem heeft gedrogeerd en dat de drugs die in zijn auto zijn aangetroffen van haar zijn. Ter terechtzitting heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte onvoldoende steun vindt in de bewijsmiddelen en volstrekt ongeloofwaardig is. Verdachte heeft geen enkel verifieerbaar aanknopingspunt gegeven voor zijn stelling. Hij heeft niet willen verklaren bij welke kennis hij die avond was. Daarnaast kan hij naast een (volgens verdachte wellicht valse) voornaam niets concreets vertellen over het escortmeisje. Bovendien is het flesje GHB niet in de kofferbak van het voertuig aangetroffen – waar het meisje volgens verdachte haar tassen had neergelegd – maar bij het stuur van de auto en dus binnen handbereik van verdachte. Tot slot is er het sterke vermoeden dat verdachte onder invloed van GHB verkeerde op het moment dat de politie hem in de auto aantreft.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte GHB voorhanden heeft gehad. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte cocaïne heeft vervoerd of opzettelijk voor handen heeft gehad omdat het aangetroffen poeder niet is getest. Verdachte zal dan ook van dat onderdeel worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde onder parketnummer 18/328246-21 en het onder parketnummer 18/306472-21 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/328246-21
1.
hij op 4 december 2021 te Stadskanaal, tezamen en in vereniging, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten drie molotovcocktails, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
3. hij op 4 december 2021 te Winschoten, gemeente Oldambt,
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, vanhet merk Reck, type Double Eagle, kaliber 9 mm. zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
3 knalpatronen van het merk Pobjeda, kaliber 9 mm. en
2 traangaspatronen van het merk Wadie, kaliber 9 mm. en 9 kogelpatronen van het merk Dag, type volmantel. kaliber .30 M1 voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 4 december 2021 te Winschoten, gemeente Oldambt, opzettelijk aanwezig heeft gehad 5,19 gram amfetamine en 4,94 gram 2-CB (woning verdachte) zijnde amfetamine en 2-CB middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Parketnummer 18/306472-21
hij op 9 november 2021 te Hoogezand, gemeente Midden-Groningen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 55,27 gram GHB, zijnde GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

Parketnummer 18/328246-21

1. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
3.
Ten aanzien van het vuurwapen
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Ten aanzien van de munitiehandelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
4. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Parketnummer 18/306472-21
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Verdachte heeft een zoon met ASS-problematiek en hij wordt momenteel binnen het gezin erg gemist. Indien verdachte vast blijft zitten, loopt hij het risico om het huis, waar ook zijn zoon woonachtig is, kwijt te raken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van drie gebruiksklare molotovcocktails. Dergelijke wapens zijn zeer gevaarlijk en kunnen gebruikt worden om een ontploffing of een brandstichting teweeg te brengen. Dit zijn gevaarzettende en risicovolle feiten, zeker wanneer deze worden gepleegd in een omgeving waar mensen verblijven.
Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
Tot slot heeft verdachte twee keer opzettelijk drugs aanwezig gehad. Door zo te handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van drugsgebruik en drugshandel. Drugsgebruik levert een gevaar op voor de volksgezondheid, omdat regelmatig drugsgebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen mee kan brengen. Daarnaast ontstaat door het bezit van drugs, en de daarmee samenhangende handel daarin, schade en overlast voor de samenleving vanwege de andere vormen van criminaliteit die gepaard gaan met drugsgebruik.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank mede gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Met betrekking tot het aanwezig hebben van een molotovcocktail gaat het LOVS uit van een gevangenisstraf van 3 maanden. Verdachte heeft echter drie molotovcocktails voorhanden gehad. Voor het aanwezig hebben van een vuurwapen van categorie III onder 1 hanteert het LOVS een uitgangspunt van 1 maand gevangenisstraf en voor munitie een geldboete. Tot slot hanteert het LOVS voor het voorhanden hebben 65,4 gram harddrugs een taakstraf van 150 uur (omgerekend 75 dagen gevangenisstraf).
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens zijn justitiële documentatie, eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op het rapport van de reclassering d.d. 11 mei 2022, geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle goederen met uitzondering van de gripzakjes en de personenauto (kenteken [kenteken]) worden onttrokken aan het verkeer. De officier van justitie heeft aangegeven dat de zakjes teruggegeven kunnen worden aan verdachte. De personenauto is reeds teruggegeven aan de dochter van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het masker, het breekijzer, de hamer, de messen en de dolk die in beslag zijn genomen, teruggegeven moeten worden aan verdachte aangezien uit het dossier niet blijkt dat er een verband bestaat tussen deze goederen en enig strafbaar feit en omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/328246-21
De rechtbank zal de drugs, de weegschaal, het vuurwapen en de patroonhouder onttrekken aan het verkeer nu zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal het masker en het werpmes laten teruggeven aan verdachte aangezien uit het dossier niet blijkt dat er een verband bestaat tussen deze goederen en de ten laste gelegde feiten. Voorts kunnen deze voorwerpen niet dienen tot het begaan of tot de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering daarvan. Derhalve vallen ze niet onder het criterium van artikel 36c en/of artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot de personenauto (kenteken [kenteken]) heeft de enkelvoudige raadkamer van deze rechtbank reeds besloten dat deze kan worden teruggegeven aan de dochter van verdachte.
Parketnummer 18/306472-21
De rechtbank zal de drugs, de weegschaal, de pepperspray en de valse kentekenplaten onttrekken aan het verkeer nu zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal de gripzakjes, het breekijzer, de hamer, de messen en de dolk teruggeven aan verdachte aangezien uit het dossier niet blijkt dat er een verband bestaat tussen deze goederen en de ten laste gelegde feiten. Voorts kunnen deze voorwerpen niet dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel de belemmering daarvan. Derhalve vallen ze niet onder het criterium van artikel 36c en/of artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 28 mei 2018 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De proeftijd is ingegaan op 28 mei 2018 en heeft enige tijd niet gelopen in verband met een langdurig detentie van verdachte.
De officier van justitie heeft bij vordering van 21 februari 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Ten eerste zijn onderhavige feiten van een heel andere aard en ernst dan de feiten waarop de voorwaardelijke veroordeling betrekking heeft. Daarnaast betreft het een zeer oude veroordeling.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 18/328246-21 onder 1, 3 en 4 en onder parketnummer 18/306472-21 heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/328246-21 onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/328246-21 onder 1, 3 en 4 en het onder parketnummer 18/306472-21 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

96.016974-18:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 28 mei 2018, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:

  • 6 grammenwegers;
  • Weegschaal;
  • 18 pillen (2-CB);
  • 3,4 gram poeder (amfetamine);
  • Munitie;
  • Pistool;
  • Patroonhouder;
  • 361 gram amfetamine;
  • 1 fles verdovende middelen (GHB);
  • Weegschaal;
  • Weegschaal;
  • 2 valse kentekenplaten;
  • Pepperspray;
  • 3,1 gram hashish.
Gelast de teruggave aan verdachtevan de in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
  • 77 gripzakjes;
  • Werpmes;
  • Masker;
  • Breekijzer;
  • Hamer;
  • Mes;
  • Mes;
  • Dolk.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 augustus 2022.
Mr. Schuth en mr. Langius zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.