Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het verdere procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2022 een beschikking gegeven inzake de zorgregeling voor [de minderjarige]. De rechtbank heeft eerder, op 1 december 2021, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de zorgregeling. De RvdK heeft geconcludeerd dat co-ouderschap niet in het belang van [de minderjarige] is, gezien de slechte communicatie en de grote reisafstand tussen de ouders. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een raadsrapport van de RvdK en reacties van beide ouders op dit rapport.
De RvdK heeft geadviseerd om een duidelijke en vaste zorgregeling vast te stellen, waarbij de ouders een inspanningsverplichting hebben om de omgang duurzaam succesvol te laten verlopen. De vrouw heeft ingestemd met het advies van de RvdK, terwijl de man zich tegen de voorgestelde regeling verzet, omdat hij vindt dat deze te abstract is en niet voldoende rekening houdt met zijn wensen. De rechtbank heeft de argumenten van beide ouders afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de door de RvdK geadviseerde zorgregeling het meest in het belang van [de minderjarige] is.
De rechtbank heeft bepaald dat [de minderjarige] eenmaal in de twee weken een weekend bij de man verblijft en dat feestdagen en vakanties jaarlijks voor 1 januari door de ouders bij helfte verdeeld moeten worden, aan de hand van een schriftelijke jaarplanning. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.