De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 14 december 2017 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, veroordeelde ter beschikking gesteld met voorwaarden wegens doodslag. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 april 2020 en laatstelijk op 7 juli 2022 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het reclasseringsadvies van 28 juni 2022 en het voortgangsverslag van 7 juli 2022 wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, omdat veroordeelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden die zijn verbonden aan de terbeschikkingstelling. In deze rapporten is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking. Er is tevens sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk een waanstoornis. Daarnaast is sprake van problematisch gebruik van middelen. Veroordeelde is op 15 april 2020 aan zijn behandeling in de FPK [instelling] begonnen. Omdat deze erg voorspoedig verliep, is veroordeelde op 7 mei 2021 geplaatst binnen [instelling] , een instelling voor beschermend en begeleid wonen. Dit verliep aanvankelijk goed, maar sinds december 2021 is veroordeelde in een neerwaartse spiraal gekomen wat betreft het zich niet houden aan afspraken en voorwaarden. In april 2022 heeft veroordeelde een time-out van zeven weken gekregen. Ook na deze time-out is er geen gedragsverandering zichtbaar bij veroordeelde en blijft hij stelselmatig voorwaarden en afspraken overtreden.
Het is noodzakelijk dat veroordeelde een behandeling krijgt waarin wordt ingezet op het vergroten van de copingvaardigheden, inzicht en behandeling in zijn psychische problematiek (de waanstoornis), licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. Veroordeelde moet structuur en begeleiding krijgen om met moeilijke en stresserende situaties om te kunnen gaan. Daarbij zijn abstinentie van middelengebruik, medicatie-inname en het hebben van een dagstructuur noodzakelijk. Hier kan en wil veroordeelde zich echter in het huidige kader niet aan conformeren. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt op dit moment als hoog ingeschat. Binnen het huidige kader zijn er geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking. Op het moment dat veroordeelde meer vrijheden krijgt, laat hij zien dat hij hier niet mee om kan gaan en blijft hij afspraken en voorwaarden overtreden. Veroordeelde bewandelt zijn eigen weg en blijft vasthouden aan zijn denkbeelden en is daar niet vanaf te brengen. Daarnaast is hij niet transparant richting de reclassering of begeleiding van [instelling] , zodat het niet mogelijk is om hem tijdig bij te sturen. Veroordeelde ontkent zijn psychische problematiek, is niet open over wat er in hem omgaat en volgt geen enkel advies op. Gezien de huidige ontwikkelingen wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Met name het stelselmatig overtreden van het middelenverbod wordt door de reclassering en hoofdbehandelaar van [instelling] als zeer risicovol gezien.
De deskundigen hebben tijdens de zitting van 22 juli 2022 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt in, zakelijk weergegeven:
Tijdens de vorige zitting is het cocaïnegebruik van veroordeelde ter sprake gekomen. Veroordeelde heeft daarna een laatste waarschuwing gekregen. Ondanks deze waarschuwing heeft veroordeelde een maand later een positieve urinecontrole gehad op alcoholgebruik. Gelet op de context waarin dit is gebeurd en het feit dat veroordeelde hier niet open en eerlijk over is geweest, was dit de laatste druppel. Daarop is besloten tot een voortijdige negatieve beëindiging van het toezicht. De FPK, die voornamelijk gericht is op resocialisatie, is voor veroordeelde niet de juiste setting. Een langdurige behandeling is noodzakelijk. Daarvoor is een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege een veel passender kader. Veroordeelde is voor de behandeling van de waanstoornis aangemeld bij FPP [instelling], een forensische polikliniek. De intake heeft door de time-out en de houding van veroordeelde vertraging opgelopen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman heeft namens veroordeelde verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren. Daartoe heeft hij aangevoerd dat onvoldoende is gebleken dat een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is. De waanstoornis is niet een nieuwe stoornis. Er is in het verleden een verkeerde diagnose gesteld. Dat veroordeelde moeite heeft om deze nieuwe diagnose te accepteren, is begrijpelijk. De diagnose is in januari 2022 vastgesteld en in de tussentijd is daar vrijwel niets mee gedaan. Het kan veroordeelde daarom niet verweten worden dat hij daar op dit moment verkeerd mee omgaat. Daarnaast heeft veroordeelde zich de afgelopen tijd niet goed gehouden aan de voorwaarden en afspraken. Hij heeft echter aangegeven dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het overlijden van zijn moeder heeft grote impact op hem gehad. Het is niet proportioneel om de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op basis van één positieve urinecontrole en het een enkele keer verzwijgen van het gebruik van alcohol.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de rechtbank, indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling bevoegd is te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank overweegt dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden alleen aan de orde is als het recidivegevaar naar verwachting afdoende afgewend kan worden door het stellen van voorwaarden die zien op het gedrag van de ter beschikking gestelde. Hierbij is het van belang dat veroordeelde bereid is zich aan de voorwaarden te houden, hij enig ziektebesef heeft en gemotiveerd is voor een behandeling.
De rechtbank constateert dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden die verbonden waren aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Uit het advies van de reclassering en de toelichting ter zitting is gebleken dat er sinds december 2021 steeds meer overtredingen zijn. Veroordeelde houdt zich niet aan afspraken en hij heeft meerdere positieve urinecontroles gehad. Ook na een time-out van zeven weken is er nauwelijks sprake van gedragsverandering. Na een positieve urinecontrole op het gebruik van cocaïne heeft veroordeelde een laatste waarschuwing gekregen. Hij heeft echter enkele weken later een positieve urinecontrole op het gebruik van alcohol. Veroordeelde is hier pas na confrontatie met de uitslag van de urinecontrole open over geweest.
Voorts blijkt uit het advies van de reclassering dat een (langdurige) behandeling waarin wordt ingezet op het vergroten van de copingvaardigheden, inzicht en behandeling in zijn waanstoornis, licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek, noodzakelijk is. Daarbij zijn abstinentie van middelengebruik, medicatie-inname en het hebben van een dagstructuur noodzakelijk. Hier kan en wil veroordeelde zich echter in het huidige kader niet aan conformeren. Veroordeelde ontkent het bestaan van een waanstoornis, staat niet achter het voorgeschreven medicatiebeleid en bagatelliseert zijn problematiek.
Gelet op voorgaande constateringen en het recidiverisico is de rechtbank met de reclassering van oordeel dat het huidige juridische kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet toereikend is gebleken om de risico’s op een verantwoorde manier te beheersen. Het kader van verpleging van overheidswege biedt naar het oordeel van de rechtbank op dit moment meer adequate en essentiële mogelijkheden voor risicobeperking. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat veroordeelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.