Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte ter zake van het feit te veroordelen tot een gevangenisstraf van 540 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte, te weten 349 dagen, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie het stellen van bijzondere voorwaarden, zoals vermeld in het rapport van de reclassering dat ten behoeve
van de zitting is opgesteld. Bij de formulering van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het advies uit de rapportage van de psycholoog dat het ten laste gelegde feit in verminderde mate is toe te rekenen aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een straf wordt opgelegd die het mogelijk maakt dat hij op 16 augustus 2022 klinisch wordt opgenomen.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van dr. R.W. Blauw, gezondheidszorgpsycholoog, van 20 mei 2022 en het rapport van de reclassering van 30 juni 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juli 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. De aanleiding voor de brandstichting was een ruzie over een caravan waar verdachte lange tijd heeft gewoond. Deze betreffende caravan stond op het terrein van [benadeelde partij]. Op de dag van de brandstichting is verdachte in de middag naar het terrein gegaan om zijn persoonlijke bezittingen uit de caravan op te halen. Bij aankomst bleken deze echter niet meer in de caravan te liggen. Verdachte was hier erg verdrietig en boos over en is vertrokken naar vrienden. In de avond is hij teruggekeerd en heeft, onder invloed van alcohol en drugs, een kussen dat in de caravan lag in brand gestoken. De betreffende caravan is in het geheel verwoest door de brand en ook zijn naastgelegen goederen beschadigd geraakt. Doordat een bewoner de brand heeft opgemerkt, is het gevaar beperkt gebleven.
Verdachte heeft door de brandstichting een zeer gevaarlijke situatie veroorzaakt. Dat de gevolgen enigszins beperkt zijn gebleven, is niet aan verdachte te danken. Brandstichting is een ernstig feit, met name omdat het verloop ervan zeer onvoorspelbaar is. Bovendien brengt brandstichting gevoelens van angst en onveiligheid teweeg, zeker als de brand, zoals deze, laat in de avond gesticht wordt in de buurt van een gebouw waarin mensen wonen en slapen. Verdachte heeft ter zitting weliswaar aangegeven dat hij geen gevaarlijke situatie wilde veroorzaken en heeft hier dan ook spijt van, maar hij heeft ontegenzeggelijk wel een gevaarlijke situatie gecreëerd door zijn gedrag. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 13 juli 2022. Deze beslaat weliswaar zestien pagina’s, maar ten aanzien van het bewezenverklaarde feit is geen sprake van recidive. Wel is sprake van een toename van delictgedrag vanaf 2017 en lijken de strafbare feiten veelal onder invloed van middelen te zijn gepleegd.
Rapportages
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van 20 mei 2022 dat is opgesteld door dr. R.W. Blaauw. Dat houdt onder meer het volgende in. Bij verdachte is sprake van een licht verstandelijke handicap, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een ernstige stoornis in alcoholgebruik, cannabisgebruik en amfetaminegebruik. Vanwege zijn verstandelijke beperking heeft verdachte doorgaans moeite met het nemen van beslissingen onder invloed van stress. Tijdens het plegen van de brandstichting was verdachte onder invloed van alcohol en drugs. Onder invloed van deze middelen kan verdachte prikkelbaar en agressief zijn. Alhoewel verdachte dit weet, is hij echter niet in staat om het middelengebruik te beteugelen vanwege zijn langdurige en ernstige verslaving. Door deze langdurige verslaving kan hij de drang naar middelen, zeker in een stressvolle periode, niet goed onderdrukken. De psycholoog adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van het feit en de persoon van verdachte, met voormeld advies. De rechtbank concludeert dat het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen is.
Het recidiverisico wordt door de psycholoog als hoog ingeschat ten aanzien van gewelddadig gedrag. In klinische zin was er het afgelopen jaar bij verdachte onder meer sprake van een beperkt probleeminzicht, impulsiviteit en ernstige verslavingen. In het rapport wordt daarom geadviseerd verdachte een behandeling te laten ondergaan in een kliniek voor (forensische) verslavingszorg, omdat het waarschijnlijk is dat verdachte in een ambulante situatie te gemakkelijk wordt verleid tot het nemen van alcohol en drugs. Tevens is het van belang dat blijvend toezicht wordt gehouden op het middelengebruik. Een vorm van begeleid wonen is hier het beste middel voor. Verdachte is voldoende gemotiveerd om hieraan mee te werken.
Uit het rapport van de reclassering, opgesteld door [naam 2] , blijkt dat zij de noodzaak van een opname in een kliniek voor (forensische) verslavingszorg onderschrijft en verdachte kan worden opgenomen bij de Forensische Verslavingsafdeling (FVA) [instelling] te [instelling] op dinsdag 16 augustus 2022. Verder stelt de reclassering aanvullende bijzondere voorwaarden voor, waaronder ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en middelencontrole. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij zeer gemotiveerd is en zich ook aan de voorwaarden wil houden.
De rechtbank is gelet op de rapportages van de psycholoog en de reclassering, en wat ter zitting is besproken van oordeel dat een klinische opname gevolgd door een ambulante behandeling en wonen in een beschermde woonvorm noodzakelijk is om het gedrag van verdachte blijvend te veranderen en de kans op herhaling terug te brengen. Ook is de rechtbank van oordeel dat het meewerken aan middelencontroles nodig zal zijn om verdachte te begeleiden naar een middelenvrij bestaan.
Strafoplegging
Gelet op enerzijds de ernst van het gepleegde delict en anderzijds de wens om recidive te voorkomen, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie volgen en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank acht het, evenals de officier van justitie en raadsman, van groot belang (zowel voor verdachte als voor de samenleving) dat zo spoedig mogelijk met de behandeling in de verslavingskliniek kan worden begonnen en dat verdachte aan zichzelf kan gaan werken. Deze behandeling kan, zo blijkt uit de rapportage van de reclassering, aanvangen op 16 augustus 2022.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen, waarvan 349 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de genoemde bijzondere voorwaarden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal het bevel voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 16 augustus 2022 opheffen zodat hij op die datum klinisch kan worden opgenomen.