Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 341 dagen waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie vordert dat daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden opgelegd. Ten aanzien van het door de reclassering geadviseerde locatieverbod voert de officier van justitie aan dat deze beperkt kan
worden tot het gebied tussen de [straatnaam] , de [straatnaam] , de [straatnaam] , de [straatnaam] en de [straatnaam] . Daarnaast vordert de officier van justitie dat als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat verdachte de eerste zes maanden van de proeftijd meewerkt aan elektronische monitoring van dit locatieverbod.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met daarbij een voorwaardelijke straf meer dan afdoende is. De raadsvrouw heeft gepleit dat daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden opgelegd. Ten aanzien van het door de reclassering geadviseerde locatieverbod voert zij aan dat deze beperkt kan worden tot de straat van aangeefster zonder elektronische monitoring.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN) van 20 januari 2022, een schriftelijk verslag van reclasseringswerker [naam] over het verloop van de schorsingsvoorwaarden van 11 juli 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 juni 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De aard en ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag van zijn echtgenote en bedreiging van zijn echtgenote. Verdachte heeft het slachtoffer over de grond gesleept en is met zijn knieën op haar ribbenkast gaan zitten en heeft de keel van het slachtoffer dichtgeknepen, waardoor zij geen lucht meer kreeg. Daarnaast heeft verdachte meermaals gedreigd zijn echtgenote te vermoorden. Verdachte heeft het leven van zijn echtgenote in hun gezamenlijke woning, waar het slachtoffer veilig zou moeten zijn, ernstig in gevaar gebracht. Verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en door zijn gewelddadige handelen ook haar veiligheidsgevoel ernstig aangetast. Voor dergelijke feiten dient in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te volgen.
Rapportages
Uit het rapport van reclassering VNN van 20 januari 2022 blijkt het volgende. Uit de verdiepingsdiagnostiek volgt dat sprake is geweest van een langdurige aanloop naar het delict, waarbij verdachte overbelast is geraakt in werk en zorgtaken na de hersenbloeding van zijn vrouw een aantal jaren geleden. Verdachte functioneert op een licht verstandelijk beperkt tot laag begaafd intelligentieniveau. Er is sprake van een gemiddeld tot hoog risico op recidive en letselschade. In het kader van relationeel geweld schat de reclassering een matig tot hoog risico voor het slachtoffer indien er geen interventie plaatsvindt. Het risico op ernstig en dodelijk geweld is aanwezig. De reclassering adviseert bij veroordeling, oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling of begeleiding, een alcoholverbod, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod met elektronische monitoring.
Verdachte is op 20 december 2021 onder voorwaarden geschorst uit de voorlopige hechtenis.
Uit het verslag over het verloop van de schorsingsvoorwaarden van 11 juli 2022 en hetgeen ter zitting door reclasseringswerker R. de Vries naar voren is gebracht, blijkt het volgende. Verdachte is al zijn meldplichtafspraken nagekomen. Daarnaast is verdachte aangemeld bij Humanitas DMH en is een ambulante begeleider toegewezen die intensief betrokken is. Vanwege het locatieverbod voor een groot deel van Drachten, is verdachte sociaal geïsoleerd geraakt, omdat zijn hele leven gericht is op Drachten. Ook ondervindt verdachte veel ongemakken van de elektronische monitoring. Tijdens zijn werkzaamheden is er niet altijd goed bereik en na wijziging van het locatieverbod kwamen er regelmatig valse meldingen binnen. Dit zorgde voor veel stress bij verdachte. Het crisisteam van de GGZ is toen ingeschakeld, omdat verdachte steeds depressiever gedrag liet zien. Inmiddels is het crisisteam afgeschaald en is het Forensisch Fact van de GGZ Friesland betrokken. Zij zien verdachte wekelijks, hebben medicatie ingesteld en zullen nog gaan werken aan agressie-regulatie en traumatherapie. Volgens de behandelaar heeft verdachte een burn-out. Daarnaast is verdachte in behandeling bij het ziekenhuis in Leeuwarden voor een carcinoom in het borstgebied. Verdachte is regelmatig gecontroleerd op alcohol- en drugsgebruik, maar heeft nooit positief gescoord op middelen en alcohol. Verdachte heeft zich gehouden aan het contactverbod en het locatieverbod. Elektronische monitoring is niet meer noodzakelijk en het locatieverbod kan beperkt worden tot de straat waar het slachtoffer woont, zo heeft de deskundige ter zitting verklaard.
De strafoplegging
Ondanks dat de ernst van de feiten een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van verdachte, alsook niet in het belang van de samenleving is. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte een psychisch kwetsbare man is. Daarnaast is het schorsingstoezicht goed verlopen en heeft verdachte baat bij de behandeling en begeleiding. De rechtbank acht het van belang dat verdachte doorgaat op de ingeslagen weg. Daarnaast raadt de reclassering een onvoorwaardelijke gevangenisstraf sterk af.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 341 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Aan de proeftijd zullen de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, een drugs- en alcoholcontrole en een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer. De rechtbank legt in het licht van het risico op ernstig en dodelijk geweld en voor de gemoedsrust van het slachtoffer daarnaast een locatieverbod op ten aanzien van het gebied rondom het woonadres van het slachtoffer, te weten het gebied tussen de [straatnaam] , de [straatnaam] , de [straatnaam] en de van [straatnaam] (zie bijlage 1). De rechtbank legt daarbij geen elektronische monitoring op, nu verdachte zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 20 december 2021 aan het locatieverbod heeft gehouden en elektronische monitoring ook niet meer wordt geadviseerd door de reclassering.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kan de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, wanneer er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten poging tot doodslag. Gelet op het reclasseringsadvies van 20 januari 2022, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank zal daarom bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
Nu verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan de tijd die verdachte op die datum reeds in voorarrest had doorgebracht heft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.