Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht en een zo spoedige mogelijke invrijheidsstelling van verdachte. Een onvoorwaardelijk jeugddetentie dient voor hooguit de duur van het voorarrest te worden opgelegd. De raadsman heeft zich niet verzet tegen de oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag waarbij hij het slachtoffer met een mes in de borst heeft gestoken. Het slachtoffer heeft daardoor een wond in het longweefsel tot vlak bij het hartzakje en een geringe klaplong opgelopen. Het is niet aan het handelen van verdachte te danken dat de gevolgen van het toebrengen van deze steekwond niet veel ernstiger voor het slachtoffer zijn geweest. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer met het mes in het gezicht geraakt. Het slachtoffer heeft zowel in het gezicht als op de borst een ontsierend litteken opgelopen. Verdachte heeft met zijn handelen dan ook de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden. Daarnaast kunnen slachtoffers van dergelijk geweld daarvan langere tijd psychisch nadelige gevolgen ondervinden.
Bovendien vond het feit plaats in een trein en zijn omstanders daar getuige van geweest. Er was daarbij sprake van veel bloedverlies bij het slachtoffer hetgeen ook voor andere treinreizigers niet onopgemerkt kan zijn gebleven. Door het plaatshebben van dergelijke feiten op voor het publiek zichtbaar terrein nemen de gevoelens van onveiligheid toe bij diegenen die hiervan kennis nemen.
Het feit rechtvaardigt in beginsel dan ook een vrijheidsstraf van langere duur. Dit geldt temeer nu verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank gelet op de rol van het slachtoffer. De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer zich voorafgaand aan het feit op zeer indringende en uitdagende wijze tot verdachte heeft gericht.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het psychologische onderzoeksrapport d.d. 7 juli 2022, opgemaakt door drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog. De psycholoog is van mening dat er goede redenen zijn om ten aanzien van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. Een pedagogische aanpak van verdachte is mogelijk en ook zeer gewenst en een gezinsgerichte aanpak is eveneens mogelijk, temeer daar verdachte nog thuis woont en actief deelneemt aan het gezin.
Verdachte had op het moment van het feit een succesvolle behandeling achter de rug vanuit
[instelling] en de psycholoog acht voortzetting van de behandeling bij [instelling], of een vergelijkbare andere instantie, aangewezen om de ingezette goede lijn verder te ontwikkelen en daarmee het recidiverisico - dat in het rapport op matig wordt ingeschat - verder terug te brengen.
In het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 1 juli 2022 wordt het recidiverisico als gemiddeld ingeschat. Deze inschatting is onder meer gebaseerd op de omstandigheden dat verdachte eerder in aanraking is geweest met justitie, hij een laag inkomen heeft, er sprake is van psychische problematiek en hij nu weer wordt verdacht van een geweldsdelict. De reclassering adviseert, nadat zij overleg met de Jeugdbescherming heeft gehad, toepassing van het jeugdstrafrecht. Continuering van scholing is van belang en verdachte is nog vatbaar voor pedagogische beïnvloeding. De reclassering adviseert tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf, onder oplegging van bijzondere voorwaarden, bestaande uit ambulante behandeling en een contact verbod. Toezicht en begeleiding dienen daarbij plaats te vinden vanuit de volwassenenreclassering.
Gelet op voornoemde rapportages en hetgeen verder uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting omtrent verdachte is gebleken, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toe passen.
De rechtbank volgt de reclassering in haar strafadvies en zal aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, conform de eis van de officier van justitie, en zal daaraan de voornoemde geadviseerde bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling verbinden, zoals in het dictum nader uitgewerkt.
De rechtbank ziet geen reden voor de oplegging van een contactverbod en zal daartoe niet overgaan.
De rechtbank zal de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren omdat er, gelet op het door de deskundigen vastgestelde recidiverisico en de justitiële documentatie van verdachte ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam.