ECLI:NL:RBNNE:2022:2674

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
C/19/138553 / FA RK 21-2862
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van de vrouw met haar twee minderjarige kinderen naar de regio [plaatsnaam 2]. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, heeft aangevoerd dat zij zich ongelukkig voelt in de regio Zuidoost Drenthe en dat een verhuizing noodzakelijk is voor haar persoonlijke en zakelijke ontwikkeling. De man, ook bijgestaan door zijn advocaat, heeft verweer gevoerd en het verzoek van de vrouw afgewezen. Hij stelt dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen is en dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd waarom de verhuizing noodzakelijk is.

De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de man zwaarder laten wegen dan de belangen van de vrouw bij de verhuizing. De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet heeft aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar werk en dat de gevolgen voor de kinderen, zoals de afstand tot de man en de impact op hun dagelijks leven, te groot zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en wijzigt de zorg- en contactregeling, zodat de kinderen voortaan eens in de veertien dagen van vrijdagmiddag tot maandagavond bij de man zullen verblijven. De rechtbank benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ouders en adviseert hen om hulpverlening in te schakelen voor verbetering van hun onderlinge communicatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rekestnummer: C/19/138553 / FA RK 21-2862
beschikking van de meervoudige kamer d.d. 14 april 2022
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler, kantoorhoudende te Emmen,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J. de Graaf-Bakker, kantoorhoudende te Emmen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 29 december 2021;
 het F9-formulier met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 12 januari 2022;
 het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken van de man, ingekomen op 8 maart 2022.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van de meervoudige kamer op 17 maart 2022. Verschenen en gehoord zijn:
 de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
 de man, bijgestaan door zijn advocaat;
 mevrouw [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder te noemen: de Raad).
Namens de vrouw zijn ter zitting pleitaantekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Het huwelijk van partijen is op 7 juni 2021 ontbonden door inschrijving van de beschikking van deze rechtbank van 28 april 2021 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
 [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats 1] ;
 [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats 2] .
Partijen oefenen samen het ouderlijk gezag uit over de kinderen.
2.3.
Partijen hebben in het kader van hun echtscheiding een ouderschapsplan opgesteld. In dat ouderschapsplan hebben partijen - voor zover hier van belang - het navolgende met elkaar afgesproken:
 De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder en zullen op haar adres in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven staan.
 Bij een voorgenomen verhuizing buiten de gemeente [plaatsnaam 1] zullen de ouders vooraf met elkaar in overleg treden. Indien geen toestemming voor een verhuizing buiten de gemeente [plaatsnaam 1] wordt verleend door de andere ouder, zal de ouder die wil verhuizen vervangende toestemming aan de rechter vragen.
 De kinderen zullen om het weekend van vrijdag tot en met zondag bij vader verblijven. De tijden worden in onderling overleg vastgesteld. Met deze regeling zullen de ouders flexibel omgaan.
 De vakanties en feestdagen worden verdeeld in onderling overleg.

3.De verzoeken

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar de regio [plaatsnaam 2] althans de provincie [plaatsnaam 2] te verhuizen.
3.2.
De man voert verweer en verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 het verzoek van de vrouw af te wijzen dan wel haar daarin niet-ontvankelijk te verklaren;
 de beschikking van deze rechtbank van 28 april 2021, c.q. het door partijen ondertekende ouderschapsplan, te wijzigen en te bepalen dat de minderjarige kinderen van partijen om de week, van vrijdagmiddag 13:30 uur tot maandagavond 18:00 uur, bij de man zullen verblijven met ingang van het eerste omgangsweekend volgend op de beschikking;
 voorwaardelijk, voor het geval de vrouw zonder de kinderen naar de regio [plaatsnaam 2] , althans de provincie [plaatsnaam 2] , wenst te verhuizen: het hoofdverblijf van de kinderen bij de man te bepalen.

4.De beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing
4.1.
De vrouw onderbouwt haar verzoek als volgt.
De vrouw voelt zich in de regio Zuidoost Drenthe diepongelukkig. Haar familie woont daar, maar de relatie met de familie is volgens de vrouw niet goed. In de regio [plaatsnaam 2] heeft zij meer vrienden en kennissen dan in Drenthe. De vrouw voelt zich gevangen en benauwd in de regio [plaatsnaam 1] . Ze kan zich daar niet ontplooien op zowel persoonlijk als zakelijk vlak. Ze wil haar leven in de regio [plaatsnaam 2] opnieuw inrichten en vormgeven.
Volgens de vrouw is het noodzakelijk om te verhuizen naar de regio [plaatsnaam 2] . Samen met haar zakenpartner heeft zij een onderneming, die nog volop in ontwikkeling is. Om dat goed te laten verlopen, is haar fysieke aanwezigheid wenselijk. Het bedrijf richt zich op de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Volgens de vrouw is men in de regio [plaatsnaam 3] en [plaatsnaam 2] meer bereid hierin te investeren, zodat een vestiging in die regio meer voor de hand ligt dan in de regio Zuidoost Drenthe. Naast de onlinesessies willen de vrouw en haar zakenpartner zich meer concentreren op persoonlijke gesprekken met de cliënten.
De vrouw zal in de toekomst daarom meer heen en weer moeten reizen. Dat zal ook impact hebben op de kinderen.
De inkomsten uit haar bedrijf heeft de vrouw nodig om in de kosten van levensonderhoud van haar en van de kinderen te voorzien.
Verder heeft de vrouw haar woning verkocht, zodat zij hoe dan ook moet verhuizen.
Volgens de vrouw heeft zij de verhuizing goed voorbereid, in die zin dat zij al gekeken heeft naar geschikte woonruimte en naar geschikte opvang voor de kinderen. Zodra zij de toestemming voor de verhuizing heeft verkregen, kan zij haar zoektocht meer concretiseren en ook de man meer betrekken bij het vinden van geschikte opvang voor de kinderen.
De vrouw stelt voldoende rekening te houden met de kinderen. Zij zijn nog niet schoolgaand, maar de vrouw oriënteert zich al wel op scholen, die geschikt voor hen zouden kunnen zijn. Dat de kinderen nog niet schoolgaand zijn, maakt ook dat zij nog makkelijk kunnen wennen aan een nieuwe woonomgeving. [minderjarige 1] zal vanaf april 2022 naar een andere opvang moeten gaan. Voor hem zou dat een goed moment zijn om ergens anders te starten.
De vrouw stelt in dat kader bovendien dat de kinderen meer opvang nodig zullen hebben als de vrouw niet gaat verhuizen naar de regio [plaatsnaam 2] . De reistijd, die de vrouw zal hebben in verband met haar werk, zal in dat geval namelijk toenemen.
De vrouw betwist dat door de verhuizing de huidige omgangsregeling tussen de man en de kinderen en daarmee de band tussen de man en de kinderen onder druk zal komen te staan. Doordeweeks is er geen sprake van spontane contacten, zoals de man stelt. De man is dan niet beschikbaar voor de kinderen. De vrouw is van mening dat de huidige omgangsregeling met de man gewoon door kan lopen. Zij heeft aangeboden de kinderen naar de man te brengen en hen weer bij hem op te halen. De kinderen zijn eraan gewend om te reizen; voor hen zal dat geen belemmering zijn.
De vrouw erkent dat de communicatie tussen haar en de man op dit moment niet goed verloopt. De vrouw wil het met de man niet meer over de kleine dingen hebben, maar alleen nog over de belangrijke dingen van de kinderen. De vrouw was lange tijd de hoofdverzorger van de kinderen en heeft het alleen moeten doen. De man was er niet voor haar en ook niet voor de kinderen. De vrouw maakt zich zorgen over de psychische gesteldheid van de man. In het verleden was hij suïcidaal.
De vrouw stelt tenslotte dat de belangen van de kinderen op het spel staan als de vrouw niet zou mogen verhuizen. Zij is hier erg ongelukkig en de spanningen die dat met zich meebrengt zullen hun weerslag hebben op de kinderen.
4.2.
De man stelt dat het verzoek van de vrouw moet worden afgewezen. Een verhuizing naar de regio [plaatsnaam 2] is niet in het belang van de kinderen.
De man stelt dat de vrouw al sinds haar vierde in de regio Zuidoost Drenthe woont en dat dit nooit eerder een belemmering heeft gevormd voor de persoonlijke en zakelijke ontplooiing van de vrouw. De man betwist dat de vrouw slecht contact heeft met haar familie. De ouders van de vrouw passen regelmatig op de kinderen.
De man betwist bovendien de noodzaak van de verhuizing. De vrouw verricht haar werkzaamheden voor verreweg het grootste deel online, vanuit huis. Fysieke trainingen geeft de vrouw nauwelijks. Indien daar al sprake van is, dan worden die trainingen op diverse locaties gegeven, waaronder in Frankrijk en Zwitserland, aldus de website van de onderneming van de vrouw.
De man stelt verder dat de vrouw onvoldoende concreet is over haar verhuizing door niet aan te geven naar welke plaats zij wil verhuizen en dus ook niet op welke scholen zij zich heeft georiënteerd. Ook wordt niet duidelijk, hoe de vrouw de opvang voor de kinderen wenst te regelen. De vrouw merkt alleen op, dat er in de regio [plaatsnaam 2] voldoende aanbod van speciaal onderwijs voor [minderjarige 1] is. Een verandering van omgeving zal echter met name een grote impact op [minderjarige 1] hebben. Hij heeft structuur en duidelijkheid nodig.
Volgens de man zal de verhuizing ook impact hebben op de omgangsregeling. De veel grotere reisafstand raakt de kinderen. Het zal niet meer mogelijk zijn om doordeweeks spontaan contact te hebben. De man zal sport- en schoolactiviteiten van de kinderen niet kunnen bijwonen. De man had gehoopt dat de zorgregeling in de loop van de tijd uitgebreid zou worden, maar als de vrouw en de kinderen in de regio [plaatsnaam 2] wonen wordt die mogelijkheid beperkt.
De communicatie tussen partijen verloopt op dit moment niet goed.
De man heeft zijn werkzaamheden aangepast aan de kinderen. Hij is iedere vrijdag vrij en gaat niet meer op uitzending. Hij is bereid en in staat om meer voor de kinderen te zorgen. Zijn psychische gesteldheid staat daaraan niet in de weg. Hij heeft hiervoor hulp gezocht. Dat is afgesloten.
Mocht de vrouw sowieso naar de regio [plaatsnaam 2] willen verhuizen, dan kan het hoofdverblijf van de kinderen bij de man worden bepaald. De man is in die situatie bereid en in staat om de kinderen op te vangen.
4.3.
De Raad heeft ter zitting het navolgende naar voren gebracht.
Er is sprake van een moeizame relatie tussen partijen. Wensen en zorgen kunnen niet onderling worden besproken en dat maakt het lastig om samen dit soort moeilijke beslissingen over de kinderen te nemen. De verhuizing zal de afstand tussen de ouders nog meer vergroten.
De man zal bij een verhuizing van de vrouw met de kinderen een heel ander aandeel in het sociale leven van de kinderen hebben. Hij kan geen onderdeel meer zijn van het dagelijks leven van de kinderen. De omgang kan doorgaan, maar een uitbreiding in de toekomst is dan vrijwel uitgesloten.
Voor [minderjarige 1] zal een verhuizing veel impact hebben. Uit de verslagen van Yorneo blijkt dat ouders tot nu toe samen betrokken zijn geweest bij zijn behandeltraject. Bij een eventuele verhuizing, zal [minderjarige 1] dit traject verder met de vrouw moeten doorlopen.
De kinderen zijn nu nog jong, maar in de toekomst zullen zij zelf willen bepalen hoe zij invulling geven aan de contacten met ouders. Als ouders ver uit elkaar wonen, worden de mogelijkheden voor de kinderen daarin beperkt.
De wens van moeder wordt ook goed gehoord, maar of de voordelen van de verhuizing voor haar tegen de nadelen voor de kinderen opwegen, kan de Raad niet goed inschatten. De Raad refereert zich daarom.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechtbank dient een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
De rechtbank dient alle betrokken belangen af te wegen. Uit de vaste jurisprudentie volgt echter dat andere belangen zwaarder kunnen wegen dan de belangen van de kinderen. De ouder bij wie de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats hebben, dient in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de minderjarigen elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging dat ook rechtvaardigen.
4.5.
De rechtbank is na afweging van alle belangen van oordeel dat de belangen van de kinderen en die van de man in deze zwaarder wegen dan de belangen van de vrouw bij een verhuizing. De rechtbank zal daarom aan de vrouw geen toestemming verlenen voor de door haar gewenste verhuizing.
De rechtbank begrijpt de wens van de vrouw om naar een andere regio te verhuizen en zich daar te vestigen. Het belang van haar levensgeluk, ook voor het welzijn van de kinderen, en haar behoefte om een nieuwe stap te zetten, heeft de rechtbank in overweging genomen. Toch vindt de rechtbank dat, alles afwegende, dit belang niet zwaarder weegt dan de andere belangen die bij de beoordeling van het verzoek van de vrouw een rol spelen. De rechtbank heeft daarbij de volgende overwegingen.
Ten eerste heeft de vrouw de rechtbank niet van de noodzaak van de verhuizing kunnen overtuigen. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is naar het oordeel van de rechtbank niet vast komen te staan dat de werkzaamheden van de vrouw alleen maar vanuit de regio [plaatsnaam 2] uitgevoerd kunnen worden en dus dat de fysieke aanwezigheid van de vrouw in die regio noodzakelijk is. Uit de website van de onderneming blijkt dat de dienstverlening van de vrouw en haar zakenpartner hoofdzakelijk online wordt vormgegeven. Hoewel de vrouw heeft uitgelegd dat er plannen zijn om ook meer 'offline' coaching-dagen aan te bieden en zij ook face-to-face haar personeelsleden wil kunnen aansturen, is de rechtbank van oordeel dat dit gegeven de verhuizing niet noodzakelijk maakt. Datzelfde geldt voor het feit dat de zakenpartner van de vrouw in [plaatsnaam 2] woont. De manier waarop de vrouw en haar zakenpartner hun onderneming wensen in te richten - waar zij zich vestigen, welke diensten zij aanbieden en hoe zij de werkzaamheden inrichten - is immers een keuze en geen vaststaand gegeven. De vrouw heeft de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat er geen serieuze andere mogelijkheid is dan het vormgeven c.q. uitbreiden van de onderneming in de regio [plaatsnaam 2] . Dat de regio [plaatsnaam 2] de sterke voorkeur van de vrouw heeft, is iets anders dan een noodzaak.
De rechtbank is verder van oordeel dat de vrouw de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en hun mogelijkheden tot contact met de man onderschat. Voor de kinderen is [woonplaats] - ondanks dat zij nog niet naar school gaan - hun vertrouwde omgeving. De verhuizing zoals de vrouw die voor ogen heeft, zal ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop de kinderen in de komende jaren contact met de man zullen kunnen hebben. Er zal een grotere fysieke afstand tussen de man en de kinderen ontstaan. De kinderen zijn nu nog te jong om deze afstand zelf te kunnen overbruggen. Zij kunnen in de komende jaren nog niet zelfstandig heen en weer reizen of gebruik maken van eigen communicatiemiddelen om contact te hebben met de man. Zij zullen daarin voorlopig nog afhankelijk zijn van de hulp van beide ouders. Hoewel de vrouw heeft aangeboden de man hierin tegemoet te komen door het reizen op zich te nemen, is de rechtbank van oordeel dat deze compensatie - zeker op de langere termijn - niet voldoende zal zijn om de negatieve gevolgen van de verhuizing weg te nemen. De man zal door een verhuizing van de vrouw met de kinderen minder intensief betrokken kunnen zijn bij het leven van de kinderen. Hij zal door de afstand niet, of in ieder geval veel minder, in staat zijn deel te nemen aan hun dagelijkse en het sociale leven. Ook zal hij minder betrokken kunnen zijn bij de vervolgbehandelingen van [minderjarige 1] . Hoewel de vrouw aangeeft dat haar nooit iets anders voor ogen heeft gestaan dan een 'weekendregeling' tussen de man en de kinderen, geeft de man aan dat hij juist graag een meer gelijke verdeling van de zorgtaken zou willen. Een uitbreiding van de contactregeling zal na een verhuizing maar zeer beperkt mogelijk zijn, omdat dit van ouders meer overleg, afstemming maar ook de bereidheid om vaker heen weer te reizen zal vragen. Daarbij gaat het niet aan om, zoals door de vrouw is aangegeven, te stellen dat de man 'er dan maar wat voor over moet hebben om betrokken te zijn bij de kinderen'. Het gaat erom dat partijen in onderling overleg en in goede harmonie in staat zijn elkaar blijvend te betrekken in het leven van hun kinderen. Gezien de huidige verstandhouding tussen partijen en met name de stellige mening van de vrouw dat zij met de man slechts nog over de belangrijke zaken aangaande de kinderen wil overleggen, vreest de rechtbank dat dit constructieve overleg niet mogelijk zal zijn. Dat brengt het risico met zich mee dat de kinderen bij een verhuizing te zeer verwijderd raken van de man, hetgeen de rechtbank niet in het belang van hun ontwikkeling acht..
De rechtbank overweegt verder dat de vrouw weliswaar gesteld heeft dat zij onderzoek gedaan heeft naar geschikte woonruimte en naar geschikte opvang en/of scholen voor de kinderen, maar ter zitting is gebleken dat het hier slechts een brede oriëntatie betrof. De vrouw heeft dit niet nader kunnen concretiseren en ook geen informatie verstrekt over eventuele wachtlijsten of andere belemmeringen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat zonder toestemming concretisering voor de vrouw lastig is, had op dit vlak toch meer van haar mogen worden verwacht, zeker gezien de problematiek van [minderjarige 1] .
4.6.
De vrouw heeft ter zitting aangegeven dat zij niet zal verhuizen als zij van de rechtbank niet de benodigde toestemming krijgt om dat samen met de kinderen te doen.
De rechtbank zal daarom het voorwaardelijk verzoek van de man tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen afwijzen.
Wijziging zorg- en contactregeling
4.7.
De man verzoekt de rechtbank de huidige zorgregeling uit te breiden als het verzoek van de vrouw wordt afgewezen en zij in de huidige regio blijft wonen. In die situatie ziet de man graag dat de kinderen om de week van vrijdagmiddag 13:30 uur tot maandagavond 18:00 uur bij hem zijn.
De man heeft al met zijn werkgever besproken, dat hij in plaats van iedere vrijdag om de week een vrijdag en een maandag vrij kan krijgen. Dat biedt de man de mogelijkheid om de kinderen om het weekend van vrijdag tot en met maandag bij zich te hebben.
4.8.
De uitbreiding van de contactregeling naar de maandag is voor de vrouw onbespreekbaar. Het verzoek komt voor de vrouw als een verrassing. Hierover is volgens haar nooit eerder gesproken. De man was volgens de vrouw steeds maar beperkt beschikbaar voor de kinderen. Hij heeft nooit meer zorgtaken op zich willen nemen. De vrouw stelt dat de man alleen maar om een uitbreiding van de regeling heeft verzocht omdat de vrouw om vervangende toestemming voor de verhuizing heeft verzocht.
De vrouw is verder van mening dat een uitbreiding van de regeling niet in het belang van de kinderen is, omdat de kinderen nog erg jong zijn en de man niet de capaciteiten heeft om meer zorgtaken op zich te nemen dan nu het geval is.
4.9.
De rechtbank zal het verzoek van de man toewijzen en de eerder overeengekomen en door de rechtbank bekrachtigde regeling uitbreiden, in die zin dat de kinderen voortaan eens in de veertien dagen van vrijdag 13.30 uur tot en met de maandagavond om 18.00 uur bij de man zullen verblijven.
De rechtbank is van oordeel dat deze uitbreiding in het belang van de kinderen geacht kan worden. De door de vrouw naar voren gebrachte zorgen over de (opvoedings)capaciteiten van de man zijn door de vrouw onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Onduidelijk is gebleven waarom de kinderen wel eens in de veertien dagen van vrijdag tot en met zondag bij de man kunnen verblijven, maar niet tot en met maandag. Dat de man wellicht niet eerder aan de vrouw heeft laten weten dat hij meer zorgtaken voor de kinderen op zich wil nemen, maakt het voorgaande niet anders.
De man heeft bovendien onweersproken gesteld dat hij zowel op de vrijdag als ook op de maandag beschikbaar is voor de kinderen. Er zijn derhalve geen contra-indicaties voor een uitbreiding van de zorgregeling.
Tot slot
4.10.
De rechtbank heeft reeds ter zitting aan partijen laten weten dat zij zich ervan bewust is dat de beslissing voor beide partijen zwaarwegende consequenties zal hebben. De rechtbank wil daarom nogmaals benadrukken dat het de verantwoordelijkheid van beide ouders blijft om met elkaar te communiceren over de kinderen en samen te werken als ouders. Juist nu [minderjarige 1] zijn eigen problematiek heeft, die extra veel aandacht en zorg van beide ouders vraagt. En daar komt bij dat beide ouders zelf ook belast zijn met problematiek.
De rechtbank adviseert ouders daarom om te werken aan de verbetering van de onderlinge communicatie en daarvoor via de gemeente de nodige hulpverlening in te schakelen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen te mogen verhuizen naar de regio [plaatsnaam 2] althans de provincie [plaatsnaam 2] af;
5.2.
wijzigt de zorg- en contactregeling in die zin dat de kinderen voortaan eens in de veertien dagen van vrijdag 13.30 uur tot maandag 18.00 uur bij de man zullen verblijven;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Assen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. M.C. van Woudenberg, rechters en tevens kinderrechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
donderdag 14 april 2022in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat. worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
jkd/607