Uitspraak
Rechtbank NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- [bestuurder], bestuurder van [verzoekster];
- mr. P.J. Fousert, advocaat van [verzoekster];
- [belanghebbende], namens UWV.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van een onderhands akkoord, ingediend door [verzoekster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle stemgerechtigden unaniem vóór het akkoord hebben gestemd, waardoor er geen voldoende belang aanwezig is om het homologatieverzoek te behandelen. De procedure begon met de deponering van een startverklaring door [verzoekster] op 21 juni 2022, gevolgd door een verzoekschrift op 11 juli 2022 waarin het akkoord werd aangeboden aan de schuldeisers. De rechtbank heeft op 19 juli 2022 de behandeling van het verzoekschrift gehouden via een videoverbinding, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rechtsmacht en bevoegdheid, en vastgesteld dat het verzoek het eerste verzoek was na de startverklaring. De rechtbank concludeerde dat het akkoord een overeenkomst is tussen de schuldenaar en haar schuldeisers, en dat homologatie alleen aan de orde is wanneer er tegenstemmers zijn. Aangezien alle stemgerechtigden vóór het akkoord hebben gestemd, was er geen belang bij homologatie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het UWV, dat aanvankelijk een voorwaarde aan zijn instemming had verbonden, dit ter zitting heeft tegengesproken. Hierdoor was er geen andere reden voor homologatie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat er geen belang was bij de homologatie van het akkoord. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. H.J. Idzenga, in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.