Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde oplichtingen. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de oplichtingen door verdachte zelf zijn uitgevoerd en dat er geen sprake is van medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er een bewezenverklaring kan volgen voor de ten laste gelegde oplichtingen. Met de officier van justitie is de raadsman van mening dat er geen reden is om aan te nemen dat verdachte deze feiten in vereniging met anderen heeft gepleegd, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het medeplegen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt ten aanzien van het ten laste gelegde, op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen
1, het volgende vast.
Door [benadeelde partij 1] is aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft op zondag 28 januari 2018 gereageerd op een advertentie op Marktplaats, waarbij AirPods werden aangeboden. Nadat [benadeelde partij 1] met de aanbieder een prijs overeen was gekomen, heeft zij een bedrag van
€ 106,95 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van
[naam 1]. Nadat aangeefster had betaald, heeft zij geen AirPods ontvangen en kon zij geen contact meer krijgen met de aanbieder. De advertentie was de volgende dag verwijderd.
2
Ook door [benadeelde partij 2] is aangifte gedaan van oplichting. Zij heeft op 4 april 2018 een bedrag van € 20,00 overgemaakt naar voornoemd bankrekeningnummer voor de aanschaf van twee treinkaarten via Marktplaats. Ditmaal heeft aangeefster het bedrag overgemaakt ten name van [verdachte]. Ook zij heeft na betaling geen treinkaartjes ontvangen.
3
Op 4 april 2018 heeft aangeefster [benadeelde partij 3] gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarbij vijf toegangskaartjes voor de Efteling werden aangeboden en vier NSdagkaarten. Nadat aangeefster aan de aanbieder vroeg of hij te vertrouwen was, stelde hij een compromis voor om eerst de helft te betalen en de andere helft wanneer aangeefster de kaartjes had ontvangen. Aangezien aangeefster dit een goed compromis vond is zij hiermee akkoord gegaan en heeft zij € 65,00 overgemaakt naar [rekeningnummer] ten name van [verdachte]. De levering van de kaartjes bleef uit, waarna aangeefster ook geen contact meer met de aanbieder kon krijgen.
4
Door aangever [benadeelde partij 4] is ook aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft op 4 april 2018 via Marktplaats vijf kaartjes voor de Efteling gekocht, maar deze niet geleverd gekregen. Hij heeft voor de kaartjes een bedrag van € 85,00 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte], nadat de aanbieder een foto van de bankpas van deze bankrekening had gestuurd. Na betaling kon aangever geen contact meer krijgen met de aanbieder.
5
Aangever [benadeelde partij 5] heeft op 7 juni 2016 naar ditzelfde bankrekeningnummer (ten name van [verdachte]) een bedrag van € 126,50 overgemaakt in verband met de aanschaf van een GoProcamera via Marktplaats. Na betaling heeft aangever geen GoPro-camera ontvangen en bleek contact met de aanbieder niet meer mogelijk.
6
Door het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting zijn de gegevens opgevraagd van voornoemd bankrekeningnummer en daaruit is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam staat van [verdachte], geboren op 9 juli 1992.
7
Verdachte is door de politie gehoord op 22 januari 2019. In dit verhoor heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij via Marktplaats de hiervoor genoemde Airpods, treinkaarten, Efteling-kaartjes en GoPro-camera heeft aangeboden, daarvoor een betaling heeft ontvangen op zijn
bankrekeningnummer [rekeningnummer] en dat hij vervolgens die goederen niet heeft geleverd. Ook geeft hij aan dat hij hierbij gebruik maakte van Hollandse namen zoals [naam 1], omdat dit vertrouwen wekte. Ook maakte hij wel gebruik van de naam [naam 2], [naam 3] en/of [naam 4].
8
Bewijsoverweging rechtbank
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de ten laste gelegde oplichtingen in vereniging met een ander heeft gepleegd, zodat hij in zoverre zal worden vrijgesproken.