ECLI:NL:RBNNE:2022:2535

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
9700549 CV EXPL 22-1000
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal bevoegdheidsincident tussen Dyna Dental Engineering B.V. en Kammer Zahntechnik GmbH

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een incident over de internationale bevoegdheid. Eiseres Dyna Dental Engineering B.V., gevestigd in Bergen op Zoom, heeft een vordering ingesteld tegen de Duitse gedaagde Kammer Zahntechnik GmbH, gevestigd in Papenburg, Duitsland. De kern van het geschil betreft de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, gezien de woonplaats van de gedaagde in Duitsland. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van Verordening (EU) nr. 1215/2012, die de regels voor internationale rechtsmacht regelt. De hoofdregel is dat de bevoegdheid gebaseerd is op de woonplaats van de verweerder, tenzij er duidelijke aanknopingspunten zijn voor afwijking. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsmacht kan worden ontleend aan de uitzonderingen die in de verordening zijn opgenomen, en dat de vordering van Dyna niet kan worden gebaseerd op een forumkeuzebeding of op de plaats van uitvoering van de verbintenis. De kantonrechter heeft zich daarom internationaal onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en Dyna in de kosten van het incident veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak-/rolnummer: 9700549 CV EXPL 22-1000
Vonnis in incident van de kantonrechter d.d. 28 juni 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dyna Dental Engineering B.V.,
statutair gevestigd te Bergen op Zoom,
eiseres, hierna te noemen: Dyna,
gemachtigde: Invorderingsbedrijf B.V., gevestigd te ’s-Gravenhave,
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
Kammer Zahntechnik GmbH,
gevestigd en kantoorhoudende te Papenburg, Duitsland,
gedaagde, hierna te noemen: Kammer,
gemachtigde: mr. B.M.B. Gruppen, advocaat te Groningen.

PROCESGANG

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van internationale onbevoegdheid,
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

OVERWEGINGEN

De vordering en het verweer in het incident

2.1.
Kammer vordert dat de kantonrechter zich bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis onbevoegd verklaard om van de vordering van Dyna kennis te nemen, met veroordeling van Dyna in de kosten van het incident.
2.2.
Kammer stelt daartoe dat uitsluitend aan de Duitse rechter rechtsmacht toekomt nu Kammer in Duitsland gevestigd is. Kammer betwist dat (zoals door Dyna in de dagvaarding is gesteld) tussen partijen een forumkeuzebeding is overeengekomen op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd is. Tevens betwist Kammer dat er rechtsmacht ontleend zou kunnen worden aan een koopovereenkomst die in Nederland moet worden uitgevoerd, zoals door Dyna is gesteld in de dagvaarding. In verband met dat laatste voert Kammer aan dat Dyna haar vordering kennelijk niet baseert op een koopovereenkomst maar op een door Dyna gestelde toezegging van Kammer om een deel van een schuld van een derde aan Dyna over te nemen.
2.3.
Dyna voert verweer tegen de incidentele vordering en voert daartoe aan dat Kammer van een partij genaamd “Praktijk voor Tandheelkundige Implantologie Groningen” (hierna: TPIG) het pand heeft overgenomen, en er jegens Dyna mee heeft ingestemd om tegen betaling van € 4.000,00 implantaten die Dyna aan TPIG had geleverd, en die door TPIG nog niet waren betaald, over te nemen tegen dezelfde verkoopvoorwaarden als die golden in de overeenkomst tussen Dyna en TPIG. Dyna stelt dat haar algemene voorwaarden deel uitmaakten van deze verkoopvoorwaarden, en dat in de algemene voorwaarden een forumkeuzebeding is opgenomen op grond waarvan aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.

De beoordeling in het incident

3.1.
De beantwoording van de vraag naar de rechtsmacht van de Nederlandse rechter vindt in een geval als het onderhavige plaats aan de hand van Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de Verordening). Onder punt 15 in de considerans van deze Verordening is het volgende bepaald:
“De bevoegdheidsregels moeten in hoge mate voorspelbaar zijn, waarbij als beginsel geldt dat de bevoegdheid in het algemeen gegrond wordt op de woonplaats van de verweerder. De bevoegdheid moet altijd op die grond kunnen worden gevestigd, behalve in een gering aantal duidelijk omschreven gevallen waarin het voorwerp van het geschil of de autonomie van de partijen een ander aanknopingspunt wettigt.”
3.2.
Dit betekent dat waar gevraagd wordt om af te wijken van de hoofdregel, hiervoor een duidelijk kenbaar aanknopingspunt moet bestaan. Het moet niet nodig zijn om door allerlei hoepels te springen om de rechtsmacht van de aangezochte rechter te kunnen construeren, dat zou immers afbreuk doen aan het uitgangspunt van hoge voorspelbaarheid. De kantonrechter zal het bevoegdheidsincident dan ook beoordelen tegen deze achtergrond.
Forumkeuzebeding
3.3.
Op grond van artikel 25 van de Verordening worden een aantal voorwaarden gesteld aan een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht (forumkeuzebeding). Een dergelijke overeenkomst wordt gesloten:
a. a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
3.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de onder b en c genoemde vormen in de onderhavige zaak niet van toepassing zijn, omdat hiertoe niets is gesteld. De vraag is dus of er sprake is van een schriftelijke overeenkomst, of een schriftelijk bevestigde mondeling overeenkomst.
3.5.
Dyna heeft in de processtukken enkel gesteld dat zij een schriftelijke overeenkomst had met TPIG waarin een forumkeuzebeding is opgenomen. Omtrent de wijze waarop ook tussen Dyna en Kammer een forumkeuzebeding is overeengekomen wordt door Dyna onvoldoende gesteld. Dyna stelt in dit kader immers niets méér dan dat zij mondeling het voorstel heeft gedaan dat Kammer de implantaten van TPIG kon overnemen tegen dezelfde verkoopvoorwaarden als die welke tussen Dyna en TPIG waren overeengekomen, en dat zodoende de algemene voorwaarden (waaronder het forumkeuzebeding) ook van toepassing zijn op de vordering die Dyna heeft op Kammer. Nog los van de vraag of het voorstel van Dyna door Kammer is aanvaard, is er in ieder geval niet gebleken dat er een schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen Dyna en Kammer aangaande een forumkeuze. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een (geldig) forumkeuzebeding daarom geen sprake. De kantonrechter kan de rechtsmacht daarom niet aan artikel 25 van de Verordening ontlenen.
Plaats uitvoering verbintenis
3.6.
Dyna heeft gesteld dat zij goederen heeft geleverd in Nederland, meer in het bijzonder in Groningen, en dat de betaling diende te geschieden op een Nederlands rekeningnummer. Volgens Dyna is daarmee sprake van een (koop)overeenkomst die in Nederland uitgevoerd diende te worden en is de Nederlandse rechter daarmee bevoegd van het geschil kennis te nemen.
3.7.
Op grond van artikel 7 lid 1 onder b van de Verordening is bij verbintenissen uit een overeenkomst tot koop en verkoop van roerende zaken bevoegd de rechter van de lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd moeten worden.
3.8.
De koopovereenkomst waar Dyna de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op baseert is echter, afgaande op de eigen stellingen van Dyna, gesloten tussen Dyna en TPIG, en niet tussen Dyna en Kammer. Dyna stelt immers niet dat er tussen haar en Kammer een koopovereenkomst is gesloten, maar dat Kammer “€ 4.000,00 zal betalen voor een tegemoetkoming van het totale open staande saldo van € 8.383,50 bij de Praktijk voor Implantologie gevestigd aan de Westerkade 16-3, 9718 AS Groningen, de praktijk die u (Kammer) heeft overgenomen” (zie productie 3 bij dagvaarding, dat volgens Dyna een weergave van de overeenkomst bevat). De verbintenis waarop Dyna zich jegens Kammer beroept, heeft dus kennelijk een andere aard dan die van een koopovereenkomst. De kantonrechter kan de rechtsmacht daarom niet aan artikel 7 lid 1 onder b van de Verordening ontlenen.
3.9.
Nu artikel 7 lid 1 onder b van de Verordening niet van toepassing is, dient nagegaan te worden of de rechtsmacht ontleend kan worden aan artikel 7 lid 1 onder a van de Verordening. Op grond van deze bepaling is bevoegd de rechter van de lidstaat waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is of moet worden uitgevoerd. De plaats waar de verbintenis moet worden uitgevoerd dient te worden vastgesteld aan de hand van het materiële recht dat op de vordering van toepassing is. [1]
3.10.
Ten aanzien van het op de onderhavige vordering toepasselijke recht overweegt de kantonrechter als volgt. De bepaling van het toepasselijke recht dient plaats te vinden aan de hand van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van
17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I-Vo), nu de door Dyna gestelde overeenkomst gesloten is op/na 17 december 2009. Nu niet gesteld of gebleken is dat partijen een keuze hebben gedaan ten aanzien van het toepasselijke recht, is op grond van artikel 4 van Rome I-Vo het recht van toepassing van het land waar de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten haar gewone verblijfplaats heeft. Dyna heeft enkel iets gesteld over de prestatie die Kammer zou moeten verrichten. Onduidelijk blijft welke prestatie Dyna daartegenover nu precies zou verrichten. De kantonrechter merkt daarom de prestatie van Kammer aan als de meest kenmerkende prestatie, zodat op de onderhavige vordering Duits recht van toepassing is. De kantonrechter dient derhalve aan de hand van Duits recht vast te stellen waar de verbintenis waarvan nakoming wordt gevorderd moet worden uitgevoerd.
3.11.
Op grond van artikel 269
Bürgerliches Gesetzbuchis de plaats van uitvoering gelijk aan de woonplaats van de debiteur, tenzij een andere plaats is overeengekomen of tenzij uit de omstandigheden van het geval, in het bijzonder uit de aard van de verbintenis, een andere plaats van uitvoering kan worden afgeleid.
3.12.
Nu niet gebleken is dat tussen partijen een plaats van uitvoering is overeengekomen en evenmin bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd waaruit de kantonrechter eenduidig kan afleiden dat de verbintenis in Nederland dient te worden uitgevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat als plaats van uitvoering moet worden beschouwd de woonplaats van Kammer. Dit betekent dat de Nederlandse rechter ook geen rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 7 lid 1 onder a van de Verordening, en dat de kantonrechter moet terugvallen op de in artikel 4 van de Verordening bepaalde hoofdregel dat bevoegd is de rechter van de lidstaat waarin verweerder zijn woonplaats heeft. Kammer heeft zijn woonplaats in Duitsland, zodat de kantonrechter zich internationaal onbevoegd zal verklaren om van de vordering kennis te nemen.
3.13.
De kantonrechter zal Dyna in de kosten van het incident veroordelen. Doordat Dyna de onderhavige procedure ten onrechte bij de Nederlandse rechter heeft aangebracht, heeft Kammer zich genoodzaakt gezien het incident op te werpen. De proceskosten aan de zijde van Dyna worden vastgesteld op € 187,00.

BESLISSING

De kantonrechter:
In de hoofdzaak en in het incident tot onbevoegdheid:
4.1.
verklaart zich internationaal onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen;
4.2.
veroordeelt Dyna in de proceskosten in het incident, aan de zijde van Kammer tot op heden vastgesteld op € 187,00;
4.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma, kantonrechter, en op 28 juni 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 409 / MvdH

Voetnoten

1.HvJ EG 6 oktober 1976, 12/76, ECLI:EU:C:1976:133, NJ 1977/169 (Tessili/Dunlop)