Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2022
Raad voor de Kinderbescherming,
het ongeboren kind [xx] , hierna te noemen het ongeboren kind.
[de moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
primairom het ongeboren kind op grond van artikel 1:2 BW als reeds geboren te beschouwen en het gezag van de moeder over hem/haar te beëindigen. De Raad verzoekt de rechtbank om de GI vervolgens met de voogdij over het ongeboren kind te belasten.
subsidiairom het ongeboren kind onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van een jaar en de GI te machtigen om het ongeboren kind, direct na de geboorte, voor de duur van de ondertoezichtstelling uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
[de moeder], geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats], over het nog ongeboren kind [xx] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Arnhem-Leeuwarden.