ECLI:NL:RBNNE:2022:2525
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 12 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een wrakingsverzoek van een verzoeker ongegrond verklaard. Het verzoeker richtte zich tegen mr. T.A. Oudenaarden, de rechter die belast was met de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak. Verzoeker was het niet eens met de beslissing van de rechter om zijn ex-partner niet als belanghebbende aan te merken in de procedure. Hij stelde dat deze beslissing zonder hoor en wederhoor was genomen, wat volgens hem in strijd was met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). De wrakingskamer overwoog dat het wrakingsverzoek niet was onderbouwd met concrete feiten die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was, omdat de beslissing van de rechter om de ex-partner niet als partij toe te laten een procesbeslissing was waartegen hoger beroep mogelijk was. De rechtbank besloot dat de procedure met zaaknummer LEE AWB 21/3464 WET voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.