ECLI:NL:RBNNE:2022:2521
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen bestuursrechter wegens vermeende vooringenomenheid
Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld. Dit verzoek was gericht tegen mr. M.W. de Jonge, de bestuursrechter die belast was met de behandeling van een beroepsprocedure in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), met zaaknummer LEE 22/244. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de indruk van de verzoeker dat mr. De Jonge bevooroordeeld was, omdat zij de gemachtigde van de verzoeker tijdens de zitting op verschillende momenten het woord ontnam. De verzoeker stelde dat deze houding de schijn van vooringenomenheid wekte en dat er sprake was van een gebrek aan kennis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Mr. De Jonge heeft in haar verweer aangegeven dat de verzoeker ongevraagd het woord nam en anderen niet liet uitpraten, wat haar noopte om de orde te handhaven. Zij betwistte de beschuldigingen van vooringenomenheid en stelde dat zij probeerde de zitting ordelijk te laten verlopen. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de rechter zorgvuldig afgewogen.
De wrakingskamer oordeelde dat er onvoldoende feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. Het enkele feit dat de rechter een partij het woord ontneemt omdat deze voor zijn beurt spreekt, is op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van (de schijn van) vooringenomenheid. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en besloot dat de hoofdzaak voortgezet kon worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.