ECLI:NL:RBNNE:2022:2516

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
C/18/2213772 KG RK 22-113
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter na eindbeslissing in een civiele procedure

Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen kinderrechter M.C. van Woudenberg. De verzoekster diende op 25 mei 2022 een wrakingsverzoek in, nadat de kinderrechter een mondelinge eindbeslissing had genomen in een andere procedure (C/19/139778 / JE RK 22-198). De kinderrechter had op 1 juni 2022 laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsverzoek kan niet meer worden ingediend nadat er een einduitspraak is gedaan. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend na de eindbeslissing van de rechter. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de verzoekster, de rechter en de belanghebbenden geïnformeerd. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C/18/2213772 KG RK 22-113

beslissing van de meervoudige kamer van 7 juni 2022

op het verzoek van

[naam verzoekster] , verzoekster,

tot wraking van

mr. M.C. van Woudenberg, rechter.

Procesverloop

Bij brief van 25 mei 2022, ontvangen door de rechtbank op 31 mei 2022, heeft verzoekster een verzoek ingediend tot wraking van bovengenoemde rechter, kinderrechter in het cluster privaatrecht van deze rechtbank, in de procedure met zaaknummer C/19/139778 / JE RK 22-198, waarin verzoekster partij is.
Bij e-mailbericht van 1 juni 2022 heeft de rechter medegedeeld niet in de wraking te berusten.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

1. Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op
verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat
een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
3. In de hiervoor genoemde zaak is op de zitting van 25 mei 2022 mondeling beslist.
Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van de zaak is geëindigd. Het wrakingsverzoek is gedaan nadat de rechter de mondelinge beslissing had genomen. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat einduitspraak is gedaan. Dat de mondelinge beslissing van de rechter na de zitting nog schriftelijk vastgelegd wordt doet daaraan niet af, omdat de inhoud van de beslissing bij de mondelinge uitspraak al vastligt.
4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden
verklaard in het wrakingsverzoek.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster, de rechter en de belanghebbende.
Aldus gegeven door mr. Th. A. Wiersma, voorzitter, mr. L.T. de Jonge en mr. S. Zwarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Havinga als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.
griffier voorzitter
(de griffier is verhinderd deze beslissing
mede te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.