Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen kinderrechter M.C. van Woudenberg. De verzoekster diende op 25 mei 2022 een wrakingsverzoek in, nadat de kinderrechter een mondelinge eindbeslissing had genomen in een andere procedure (C/19/139778 / JE RK 22-198). De kinderrechter had op 1 juni 2022 laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsverzoek kan niet meer worden ingediend nadat er een einduitspraak is gedaan. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend na de eindbeslissing van de rechter. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de verzoekster, de rechter en de belanghebbenden geïnformeerd. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.