In deze zaak hebben eisers, wonende in Assen, een omgevingsvergunning aangevraagd voor het snoeien van een watercypres in hun tuin. De aanvraag werd aanvankelijk door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen afgewezen, omdat de boom als 'waardevolle boom' op de lijst van monumentale bomen stond. Na bezwaar van eisers heeft verweerder het primaire besluit herroepen en de vergunning alsnog verleend, maar onder voorwaarden die eisers als onterecht beschouwen. Ze stelden dat de voorwaarden niet overeenkwamen met hun aanvraag en dat er onduidelijkheid bestond over de vergunningplicht.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de vergunning onder voorwaarden was verleend, waarbij de vorm van de boom behouden moest blijven. De rechtbank oordeelde dat de vergunningplicht niet afhankelijk was van de vermelding op de lijst van monumentale bomen, maar dat het snoeien van meer dan 20% van de kroon vergunningplichtig was. De rechtbank concludeerde dat verweerder in het bestreden besluit niet adequaat was ingegaan op de bezwaren van eisers, maar dat de nadere motivering die tijdens de zitting werd gegeven, voldoende was om het besluit in stand te houden. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat er proceskostenvergoeding moest worden toegekend aan eisers vanwege de gebreken in de procedure.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 2.277,- en het betaalde griffierecht van € 181,- aan eisers te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar uitgesproken op 12 juli 2022.